Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

8 MAART 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001009091 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit bewerkstelligt de omzetting van de Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 86/635/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen evenals van banken en andere financiële instellingen, en meer bepaald de artikelen 1 en 2;

Art.2. In artikel 91 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 oktober 2001, wordt de bepaling " A. Aanvullende gegevens ", aangevuld als volgt :
  " XX. De volgende gegevens betreffende het niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer voor de financiële instrumenten :
  In geval van niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer voor de financiële instrumenten : voor iedere categorie afgeleide financiële instrumenten, de waarde in het economisch verkeer van de instrumenten indien een dergelijke waarde kan worden bepaald middels een van de in artikel 97. C. voorgeschreven methoden en de informatie over de omvang en de aard van de instrumenten. "

Art.3. Artikel 97 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
  " C. Waarde in het economisch verkeer
  Voor het opstellen van de staat XX die de informatie bevat met betrekking tot het niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer voor financiële instrumenten :
  - Dient te worden verstaan onder juiste waarde in het economisch verkeer : de waarde vastgesteld met verwijzing naar :
  a) een marktwaarde voor de financiële instrumenten waarvoor een betrouwbare markt gemakkelijk is aan te wijzen. Wanneer een marktwaarde voor een gegeven instrument niet eenvoudig kan worden bepaald, maar dit wel kan voor de samenstellende elementen of voor een gelijkaardig instrument, kan de marktwaarde berekend worden op basis van die van zijn bestanddelen of die van het gelijkaardige instrument, of
  b) een waarde berekend met behulp van modellen en algemeen aanvaarde waarderingstechnieken voor de instrumenten waarvoor een betrouwbare markt niet gemakkelijk aan te wijzen is. Deze waarderingsmodellen en -technieken dienen een redelijke benadering van de marktwaarde op te leveren.
  - De grondstoffencontracten die ieder van de contractsluitende partijen het recht geven tot afwikkeling in contanten of enig ander financieel instrument worden als afgeleiden financiële instrumenten beschouwd, behalve wanneer :
  a) de contracten gesloten werden en duurzaam dienen voor de verwachte inkoop-, verkoop-, of gebruiksbehoeften van de vennootschap;
  b) zij bij de totstandkoming voor dat doeleinde werden bestemd, en
  c) de afwikkeling naar verwachting zal geschieden door levering van de grondstof. "

Art.4. Het artikel 165 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
  " XVIII. De volgende gegevens betreffende het niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer voor de financiële instrumenten :
  In geval van niet-gebruik van de waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer voor de financiële instrumenten : voor iedere categorie afgeleide financiële instrumenten, de waarde in het economisch verkeer van de instrumenten indien een dergelijke waarde kan worden bepaald middels een van de in artikel 97. C. voorgeschreven methoden en informatie over de omvang en de aard van de instrumenten. "

Art.5. Dit besluit treedt in werking vanaf het boekjaar dat begint op of na 1 januari 2005.

Art. 6. Onze Minister bevoegd voor Justitie, Onze Minister bevoegd voor Financiën, Onze Minister bevoegd voor Economie en Onze Minister bevoegd voor Middenstand en Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 8 maart 2005.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Economie,
  M. VERWILGHEN
  De Minister van Justitie,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Financiën,
  D. REYNDERS
  De Minister van Middenstand en Landbouw,
  Mevr. S. LARUELLE.