Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 DECEMBER 2005. - Wet tot wijziging van de artikelen 81, 104, 569, 578, 580, 583, 1395 van het Gerechtelijk Wetboek.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bepalingen die het Gerechtelijk Wetboek wijzigen.
Art. 2-9
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
Art. 10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967101056 



Uitvoeringsbesluit(en):

2007009569 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Bepalingen die het Gerechtelijk Wetboek wijzigen.
Art.2. In artikel 81 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij wet van 20 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " twee kamers " vervangen door de woorden " drie kamers ";
  2° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd :
  " Ten minste één daarvan, die bevoegd is voor de geschillen betreffende de in artikel 578, 14°, bedoelde aangelegenheden, bestaat uit een rechter in de arbeidsrechtbank. ";
  3° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden " Elk daarvan wordt voorgezeten door een rechter in de arbeidsrechtbank en bestaat " vervangen door de woorden " De andere kamers worden voorgezeten door een rechter in de arbeidsrechtbank en bestaan ".

Art.3. Artikel 104 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij wet van 20 december 2002, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " In afwijking van het eerste lid bestaan de kamers die kennis nemen van het hoger beroep tegen een vonnis betreffende de in artikel 578, 14°, bedoelde aangelegenheden uit een raadsheer bij het Arbeidshof. "

Art.4. In artikel 569, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 20 mei 1975, 11 april 1989, 10 januari 1990, 13 juni 1991, 10 augustus 1998, 28 februari 1999, 23 maart 1999, 22 april 1999, 1 maart 2000, 27 maart 2001 en 13 februari 2003 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het 9°, worden de woorden " in de zin van de wet van 23 juni 1894 houdende herziening van de wet van 3 april 1851 op de mutualiteitsverenigingen " ingevoegd tussen de woorden " van mutualiteitsverenigingen " en de woorden ", verenigingen zonder winstoogmerk ";
  2° het lid wordt aangevuld als volgt :
  " 34° van de vorderingen betreffende de afzetting van bestuurders, de ontbinding en de vereffening van landsbonden van ziekenfondsen, ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand in de zin van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. "

Art.5. In artikel 578 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 25 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het artikel wordt aangevuld als volgt :
  " 14° van vorderingen betreffende de collectieve schuldenregeling; ";
  2° de bepaling onder het tweede 9°, ingevoegd bij de wet van 13 februari 1998, wordt een bepaling onder 15°;
  3° de bepaling onder het tweede 10°, ingevoegd bij de wet van 28 januari 2003, wordt een bepaling onder 16°.

Art.6. Artikel 579 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 24 juni 1969 en gewijzigd bij de wet van 16 augustus 1971, wordt aangevuld als volgt :
  " 5° van de vorderingen tot vergoedingen van een door in 1° omschreven feit ontstane schade, gegrond op een verzekeringspolis naar gemeen recht, die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt gesloten ten voordele van de stagiairs in beroepsopleiding. "

Art.7. Artikel 580, 6°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 12 mei 1971, wordt aangevuld als volgt :
  " d) de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen; ".

Art.8. Artikel 583 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1971, 25 januari 1985, 13 februari 1998 en 25 januari 1999, en bij het koninklijk besluit nr. 443 van 14 augustus 1986, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De arbeidsrechtbank neemt kennis van de geschillen inzake het opleggen van de administratieve geldboetes, waarin voorzien wordt door de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. "

Art.9. In artikel 1395 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 5 juli 1998, vervallen de woorden ", collectieve schuldenregeling ".

HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
Art. 10. De artikelen 2, 3, 5, 1°, en 9 van deze wet treden in werking op een door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad te bepalen datum, uiterlijk op 1 september 2007.
  (NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 2, 3, 5, 1°, en 9 vastgesteld op 01-09-2007 door KB 2007-06-03/54, art. 1, 5°)
  In afwijking van artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek worden de beroepen die na de inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde bepalingen ingesteld zijn tegen beslissingen van beslagrechters bij wie de zaak op geldige wijze aanhangig is gemaakt voor de inwerkingtreding van die bepalingen, voor de hoven van beroep gebracht.
  Met uitzondering van de zaken die in beraad worden genomen, worden de zaken die na de inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde bepalingen hangende blijven voor de beslagrechter, aan zijn bevoegdheid onttrokken en ambtshalve en zonder kosten ingeschreven op de algemene rol van de arbeidsgerechten op een door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad te bepalen datum, ten vroegste een jaar na de inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde bepalingen en uiterlijk op 1 september 2008.
  Gegeven te Brussel, 13 december 2005.
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Financiën,
  D. REYNDERS
  De Minister van Begroting,
  Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
  De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
  M. VERWILGHEN
  De Minister van Sociale Zaken en de Volksgezondheid,
  R. DEMOTTE
  De Minister van Middenstand,
  Mevr. S. LARUELLE
  De Minister van Pensioenen,
  B. TOBBACK
  De Minister van Werk,
  P. VANVELTHOVEN
  De Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling,
  Mevr. E. VAN WEERT
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. L. ONKELINX.