17 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van koninklijk besluit van 20 februari 1980 houdende aanwijzing van de bevoegde autoriteiten voor toepassing van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen in de Europese Economische Gemeenschap, die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van de landbouwheffingen, douanerechten en belasting over de toegevoegde waarde.
Art. 1-3
Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 20 februari 1980 houdende aanwijzing van de bevoegde autoriteiten voor toepassing van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen in de Europese Economische Gemeenschap, die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van de landbouwheffingen, douanerechten en belasting over de toegevoegde waarde wordt vervangen als volgt :
" Koninklijk besluit tot wijziging van koninklijk besluit van 20 februari 1980 houdende aanwijzing van de bevoegde autoriteiten voor toepassing van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten, belastingen en andere maatregelen. ".
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 2. Met het oog op de toepassing van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten, belastingen en andere maatregelen, worden de volgende bevoegde autoriteiten aangewezen :
1° inzake restituties, interventies en andere in artikel 2, a) en b), van de wet bedoelde maatregelen, alsmede inzake heffingen en andere in artikel 2, b), van de wet bedoelde rechten : het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau;
2° inzake invoerrechten en uitvoerrechten, inzake belasting over de toegevoegde waarde, inzake accijnzen, inzake inkomsten- en vermogenbelastingen : de Administrateur-generaal van de belastingen en de invordering of de dienst die hij aanwijst;
3° inzake taksen op de verzekeringspremies : de Administrateur generaal van de Patrimoniale documentatie of de dienst die hij aanwijst. ".
Art. 3. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid en Onze Minister van Middenstand en Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
M. VERWILGHEN
De Minister van Middenstand en Landbouw,
Mevr. S. LARUELLE.