Details





Titel:

18 APRIL 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1937100201  1973062903 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 16, 1°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2002, wordt vervangen als volgt :
  " 1° Belg zijn wanneer de uit te oefenen functies verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag en ten doel hebben de algemene belangen van de Staat te behartigen, of, in de andere gevallen, Belg zijn of burger van een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese economische ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat; ".

Art.2. Artikel 17, § 1, C, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1975 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 mei 1999, 22 december 2000 en 28 januari 2002, wordt vervangen als volgt :
  " C. De afgevaardigde bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid kan, voor een bepaalde vergelijkende selectie, een minimumleeftijd voorschrijven of bijzondere eisen stellen inzake beroepsbekwaamheid verworven in een staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in de Zwitserse Bondsstaat, namelijk het bezit van praktische kennis of de uitoefening van een vorige werkzaamheid, wanneer de aard van de te verlenen betrekkingen zodanige eisen wettigt. "

Art.3. Artikel 30, § 1, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 november 2001, wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer een geslaagde een opzeggingsperiode moet volbrengen bij toepassing van de toepasbare bepalingen in een staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in de Zwitserse Bondsstaat of bij een instelling van de Europese Gemeenschappen of een instelling die opgericht werd door of krachtens een van de verdragen welke ze regelen, wordt de in het eerste lid vastgestelde termijn verlengd tot de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de opzegging verstrijkt. "

Art.4. Artikel 33ter, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 16 november 2001, wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer een kandidaat een opzeggingsperiode moet volbrengen bij toepassing van de toepasbare bepalingen in een staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in de Zwitserse Bondsstaat of bij een instelling van de Europese Gemeenschappen of een instelling die opgericht werd door of krachtens een van de verdragen welke ze regelen, wordt de in het eerste lid vastgestelde termijn verlengd tot de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de opzegging verstrijkt. "

Art.5. Artikel 34, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 november 2001, wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer een geslaagde of een kandidaat een opzeggingsperiode moet volbrengen bij toepassing van de toepasbare bepalingen in een staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in de Zwitserse Bondsstaat of bij een instelling van de Europese Gemeenschappen of een instelling die opgericht werd door of krachtens een van de verdragen welke ze regelen, wordt de in het eerste lid vastgestelde termijn verlengd tot de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de opzegging verstrijkt. "

Art.6. Artikel 112 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 november 2001, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 112. § 1. Verliest ambtshalve en zonder vooropzeg de hoedanigheid van ambtenaar, de Belgische ambtenaar die niet meer aan de Belgische nationaliteitsvoorwaarde voldoet en van wie de functies verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag en ten doel hebben de algemene belangen van de Staat te behartigen.
  § 2. Verliest ambtshalve en zonder vooropzeg de hoedanigheid van ambtenaar, de ambtenaar die onderdaan is van een staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat, die andere functies uitoefent dan die bedoeld in § 1 en die niet meer aan zijn nationaliteitsvoorwaarde voldoet zonder er een andere te verwerven van een andere staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat.
  § 3. Verliest ambtshalve en zonder vooropzeg de hoedanigheid van ambtenaar, de ambtenaar :
  1° van wie de benoeming als onregelmatig werd vastgesteld binnen de termijn van het beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State; deze termijn is niet geldig in geval van arglist of bedrog vanwege de ambtenaar;
  2° die niet meer zijn burgerlijke of politieke rechten geniet;
  3° die niet langer aan de wetten over de dienstplicht voldoet of die zich niet langer in een regelmatige toestand bevindt tegenover de verplichtingen inzake de nationale dienst in de Staat waarvan hij onderdaan is;
  4° van wie de medische ongeschiktheid behoorlijk werd vastgesteld;
  5° die zonder geldige reden zijn post verlaat en meer dan tien werkdagen afwezig blijft en die behoorlijk en op voorhand verwittigd werd en om opheldering verzocht is;
  6° die zich in een geval bevindt waar de toepassing van de burgerlijke wetten en de strafwetten de ambtsneerlegging tot gevolg heeft;
  7° die om tuchtredenen wordt ontslagen van ambtswege of afgezet.
  De bepaling onder 5° is niet van toepassing op de ambtenaar die aan een georganiseerde werkonderbreking deelneemt.
  § 4. Dit artikel is van toepassing op de stagiairs. "

Art.7. Artikel 14, § 1, 9°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2001, wordt vervangen als volgt :
  " 9° tot de overheidsdiensten van een andere staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat; ".

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 mei 2004.

Art. 9. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.