13 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen.
Art. 6-7
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Artikel VI.II.23, tweede lid, RPPol wordt opgeheven.
Art.2. In artikel VI.II.88RPPol wordt een tweede lid ingevoegd, luidende :
" In afwijking van het eerste lid geschiedt de herplaatsing van het personeelslid bedoeld in artikel VI.II.85, 3°, slechts in het korps waartoe het behoorde op het ogenblik dat het werd aangewezen voor de in artikel VI.II.85, 3°, bedoelde betrekking, indien het betrokken personeelslid en de betrokken korpschef of, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal daartoe in onderling akkoord beslissen. Bij gebrek aan onderling akkoord wordt het personeelslid herplaatst in het korps waartoe het behoort op het ogenblik van de beslissing tot herplaatsing. "
Art.3. In artikel VIII.IV.10 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 6° worden de woorden " het reservekader van het leger. " vervangen door de woorden " het reservekader van het leger; ";
2° er wordt een 7° ingevoegd, luidende :
" 7° het interview bedoeld in artikel VI.II.21, eerste lid, 2°, de testen of geschiktheidsproeven bedoeld in artikel VI.II.21, eerste lid, 6°, en het verschijnen voor een selectiecommissie bedoeld in deel VI; ";
3° er wordt een 8° ingevoegd, luidende :
" 8° de activiteiten van algemeen belang bepaald door, naar gelang van het geval, de korpschef of de commissaris-generaal : voor de ter zake vastgestelde duur. ";
4° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidende :
" Met betrekking tot de in het eerste lid, 8°, bedoelde activiteiten kan de korpschef of, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal beslissen om de duur van die activiteiten geheel of gedeeltelijk als dienstprestatie aan te rekenen. "
Art.4. In de artikelen XI.II.21, eerste lid, XI.III.1, § 2, eerste lid, XI.III.43, eerste lid en XI.IV.121, eerste lid, RPPol worden de woorden " in het raam van een verlof voor deeltijdse loopbaanonderbreking bedoeld in de artikelen VIII.XV.1 tot en met VIII.XV.6, " ingevoegd tussen de woorden " zoals verschuldigd " en de woorden " in het raam ".
Art.5. In artikel XI.III.4, 6°, RPPol, worden de woorden " in het raam van het stelsel van de vrijwillige vierdagenweek of van het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding, zoals bedoeld in de artikelen VIII.XVI.1 en VIII.XVIII.1 " vervangen door de woorden " in het raam van een verlof voor deeltijdse loopbaanonderbreking, van het stelsel van de vrijwillige vierdagenweek of van het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding, zoals respectievelijk bedoeld in de artikelen VIII.XV.1 tot en met VIII.XV.6, VIII.XVI.1 en VIII.XVIII.1. ".
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 4 en 5 die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2001.
Art. 7. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL.