Details





Titel:

5 JULI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-08-2004 en tekstbijwerking tot 06-01-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Voorwaarden en nadere regelen van de erkenning van havenarbeiders.
Art. 1-7, 7/1, 8-9
HOOFDSTUK II. - De procedure tot schorsing en intrekking van de erkenning als havenarbeider [2 gegeven conform artikel 1, § 1]2.
Art. 10-11
HOOFDSTUK III. - De minimumprestatienormen [1 voor de havenarbeiders opgenomen in de pool]1
Art. 12-13
HOOFDSTUK III/1. [1 - Elektronische erkenning van havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool en de vaststelling van de wezenlijke elementen van de verwerkingen van persoonsgegevens.]1
Art. 13/1, 13/2, 13/3, 13/4, 13/5, 13/6, 13/7, 13/8, 13/9
HOOFDSTUK IV. [1 - Overgangs- en slotbepalingen]1
Art. 13/10, 14-16





Uitvoeringsbesluit(en):

2007201342  2016203721  2017012289  2020031023  2022043368 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Voorwaarden en nadere regelen van de erkenning van havenarbeiders.
Artikel 1.[1 § 1. Binnen ieder havengebied worden de havenarbeiders erkend door de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die hiertoe door de minister van Werk zijn aangeduid. Deze erkenningen gebeuren na niet-bindende consultatie van een administratieve commissie, opgericht binnen het voor het betrokken havengebied bevoegde paritair subcomité.
   De administratieve commissie is samengesteld uit:
   1° een voorzitter en een ondervoorzitter;
   2° vier gewone en vier plaatsvervangende leden aangewezen door de werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in het betrokken paritair subcomité;
   3° vier gewone en vier plaatsvervangende leden aangewezen door de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het betrokken paritair subcomité;
   4° één of meer secretarissen.
   De leden zijn allen deskundig op het gebied van de havenarbeid.
   De administratieve commissie stelt een huishoudelijk reglement op.
   § 2. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg via een model dat daartoe ter beschikking wordt gesteld. Dit model wordt opgesteld door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De nadere modaliteiten over de aanvraagprocedure kunnen worden geregeld bij ministerieel besluit.
   Bij de aanvraag wordt aangegeven of deze wordt ingediend met het oog op opname in de pool.
   § 3. In afwijking van § 1, eerste lid, kan de erkenning van een havenarbeider die niet werd opgenomen in de pool en die reeds een eerste keer erkend is geweest overeenkomstig de in artikel 1, § 2, bepaalde procedure (hierna aangeduid `als een volgende erkenning'), ambtshalve afgeleverd worden door middel van de in artikel 13/1 bedoelde applicatie, onder het toezicht van de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid.
   De havenarbeider wordt geïnformeerd over de werking van de voormelde applicatie en over de verwerking van zijn/haar persoonsgegevens in het kader van de applicatie via het in artikel 1, § 2, voorziene model.
   § 4. In afwijking van § 1, eerste lid, geldt voor werknemers die arbeid verrichten in de zin van artikel 1 van koninklijk besluit van 12 januari 1973 tot oprichting en vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf op locaties waar goederen ter voorbereiding van hun verdere distributie of verzending een transformatie ondergaan die indirect leidt tot een aanwijsbare toegevoegde waarde en die hiertoe beschikken over een veiligheidscertificaat, `logistieke werknemers' genaamd, dit veiligheidscertificaat als een erkenning in de zin van de wet van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid.
   Het veiligheidscertificaat wordt aangevraagd door de werkgever die een arbeidsovereenkomst heeft ondertekend met een werknemer om activiteiten te verrichten zoals bedoeld in het vorige lid en de uitgifte ervan gebeurt op vertoon van de identiteitskaart en de arbeidsovereenkomst.
   De modaliteiten van deze procedure worden vastgelegd via collectieve arbeidsovereenkomst.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.2.[1 § 1. De havenarbeiders zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid, worden bij hun erkenning ofwel opgenomen in de pool van havenarbeiders ofwel niet.
   Bij de beslissing tot opname in de pool wordt rekening gehouden met de behoefte aan arbeidskrachten.
   § 2. Wanneer er behoefte is aan arbeidskrachten vanuit de veiligheidsnoden, dienen nieuwe havenarbeiders opgenomen te worden in de pool.
   Deze behoefte aan arbeidskrachten wordt gebaseerd op informatie:
   - over de door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling overeenkomstig artikel 6 vastgestelde tekorten aan erkende havenarbeiders opgenomen in de pool;
   - over prognoses over de arbeidskrachtendemografie;
   - over economische prognoses over haventrafiek;
   - verstrekt door de organisatie van werkgevers die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber.
   Deze behoefte aan arbeidskrachten wordt door de in artikel 1, § 1, 1ste lid, ambtenaren vastgesteld en wordt bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
   § 3. Wanneer een behoefte aan arbeidskrachten werd vastgesteld, kan een erkende havenarbeider een aanvraag doen om opgenomen te worden in de pool van een havengebied. De nadere regels voor deze aanvraag en bijhorende modelformulieren zijn beschikbaar op website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze modelformulieren worden opgesteld door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
   § 4. Havenarbeiders opgenomen in de pool worden erkend voor bepaalde of onbepaalde duur.
   De nadere regels betreffende de duur van de erkenning worden vastgelegd via algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
   § 5. Havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool dienen in het bezit te zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten om havenarbeid te kunnen verrichten. De werkgever moet dit via de in artikel 13/1 bedoelde applicatie onverwijld meedelen.
   De duurtijd van de erkenning van de havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool eindigt van rechtswege na 13 opeenvolgende weken geen havenarbeid te hebben uitgevoerd waarvoor men verbonden was door een schriftelijke arbeidsovereenkomst.
   Deze termijn van 13 weken kan op verzoek van de betrokken havenarbeider worden verlengd wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden. Deze bijzondere persoonlijke omstandigheden worden beoordeeld door de bevoegde ambtenaren, na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.3.
  <Opgeheven bij KB 2022-12-21/30, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.4.[1 § 1. Voor een erkenning als havenarbeider zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid en § 3 gelden de volgende erkenningsvoorwaarden:
   1° van goed gedrag en zeden zijn.
   Deze voorwaarde wordt gestaafd door een uittreksel uit het Centraal Strafregister, model op basis van artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering, dat het bewijs van goed gedrag en zeden heeft vervangen en dat maximum 13 weken oud is.
   In afwijking van het vorige lid dient er bij een aanvraag voor een volgende erkenning enkel een nieuw uittreksel te worden voorgelegd, indien er op het moment van de aanvraag tot erkenning meer dan 13 weken verstreken zijn sinds de laatste dag van de geldigheid van de laatste erkenning;
   2° door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, waarbij de organisatie van werkgevers die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber, aangesloten is, medisch geschikt verklaard zijn voor havenarbeid overeenkomstig de bepalingen van Boek I, Titel 4, de Codex over het welzijn op het werk;
   3° geslaagd zijn in de psychotechnische proeven, afgenomen door het orgaan dat hiertoe werd aangewezen door de erkende organisatie van werkgevers, die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber; het doel van deze proeven is na te gaan of de kandidaat-havenarbeider voldoende intelligentie en de juiste persoonlijkheid en motivatie bezit, om na een opleiding de functie van havenarbeider te kunnen vervullen.
   Het resultaat van de voormelde proeven blijft geldig:
   - gedurende een periode van twee jaar, of
   - gedurende twee jaar te rekenen vanaf de laatste effectieve arbeidsprestatie van erkende havenarbeid of daarmee gelijkgestelde periodes bepaald door een in een paritair (sub)comité afgesloten algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst;
   4° minimum 18 jaar zijn;
   5° voldoende professionele taalkennis bezitten om alle bevelen en onderrichtingen in verband met het uit te voeren werk te kunnen verstaan;
   6° gedurende drie weken de voorbereidingslessen tot veilig werken en tot het verwerven van de vakbekwaamheid hebben gevolgd, en geslaagd zijn voor de eindproef. De daartoe bevoegde overheid kan kwaliteitscriteria vastleggen waaraan de opleiding, die vrij aangeboden kan worden, moet voldoen.
   Het resultaat van de eindproef blijft geldig:
   - gedurende een periode van drie jaar, of
   - gedurende drie jaar te rekenen vanaf de laatste effectieve arbeidsprestatie van erkende havenarbeid of daarmee gelijkgestelde periodes bepaald door een in een paritair (sub)comité afgesloten algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
   7° de laatste vijf jaar niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van de erkenning van havenarbeider, op grond van artikel 7, eerste lid, 1° of 3°, van dit besluit of niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel gelijkgesteld met een maatregel van intrekking van de erkenning, zoals bedoeld in artikel 7/1, § 3.
   8° indien het de erkenning van een havenarbeider zoals bedoeld in artikel 2, § 5, betreft, bovendien beschikken over een schriftelijke arbeidsovereenkomst op het moment van erkenning.
   § 2. De erkenning van een havenarbeider is geldig in elk havengebied, zoals bepaald door de Koning in uitvoering van de artikelen 35 en 37 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
   De voorwaarden en modaliteiten waaronder een havenarbeider kan worden tewerkgesteld in een ander havengebied dan datgene waar hij werd erkend, worden vastgelegd via algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
   De organisatie van werkgevers, die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber in het havengebied waar de havenarbeider werd erkend, blijft ook lasthebber indien de havenarbeider wordt tewerkgesteld buiten het havengebied waar hij erkend werd.
   § 3. Havenarbeiders die kunnen aantonen dat zij in een andere lidstaat van de Europese Unie aan vergelijkbare voorwaarden inzake havenarbeid voldoen, worden voor de toepassing van dit besluit niet meer aan die voorwaarden onderworpen.
   § 4. De aanvragen tot erkenning worden ingediend bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze beschikt over een termijn van 3 maanden na de indiening om een beslissing over de aanvraag te nemen. Indien geen beslissing werd genomen binnen de termijn van 3 maanden, wordt de afwezigheid van een beslissing van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg geacht een afwijzende beslissing te zijn.
   De nadere modaliteiten van de aanvraagprocedure kunnen worden geregeld bij ministerieel besluit.
   In afwijking van het eerste lid en voor de toepassing van artikel 1, § 3, kan de aanvraag worden ingediend door middel van de in artikel 13/1 bedoelde applicatie, die de aanvragen op geautomatiseerde wijze behandelt en, in voorkomend geval, de erkenning aflevert, toezicht van de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid.
   In afwijking van het vorig lid kan, indien de (kandidaat-) havenarbeider het uitdrukkelijk vraagt, zijn volgende erkenning gebeuren volgens de in het eerste lid bepaalde procedure.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.5.De erkende havenarbeiders dienen havenarbeid te aanvaarden en uit te voeren volgens het gedegen vakmanschap. De havenarbeiders [1 opgenomen in de pool]1 dienen te voldoen aan zekere minimumprestatienormen zoals verder bepaald in artikel 13 van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.6.<KB 2007-04-25/73, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2007> In geval van door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling vastgesteld tekort aan erkende havenarbeiders [1 opgenomen in de pool]1, mag de werknemer die niet erkend is als havenarbeider, bij wijze van uitzondering en voor één taak, voor havenarbeid worden aangeworven. [1 De gelegenheidsarbeider dient te]1 te voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, § 1, 1°, 2°, 4° en 5°. [1 ...]1
  De in toepassing van artikel 3 bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid bij koninklijk besluit erkende organisaties van werkgevers, maken maandelijks een lijst over aan de [1 de in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde ambtenaren]1 van de gelegenheidsarbeiders die werden tewerkgesteld.
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.7.[2 De ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid kunnen de erkenning als havenarbeider, zoals gegeven conform artikel 1 § 1, 1e lid, intrekken. Een intrekking gebeurt na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie]2 :
  1° wanneer de havenarbeider [2 ...]2 zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming, waardoor de verdere professionele samenwerking tussen hemzelf en het betrokken havenbedrijf in zijn geheel onmiddellijk en volledig onmogelijk wordt;
  2° wanneer bewezen is dat de havenarbeider [2 ...]2 definitief in de lichamelijke of geestelijke onmogelijkheid is zijn taak van havenarbeider nog verder uit te voeren.
  3° wanneer de havenarbeider [2 ...]2 weigert de documenten voor te leggen waartoe [2 de in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde renambtenaren]2 hebben verzocht overeenkomstig artikel 10, § 3, van dit besluit;
  4° wanneer de havenarbeider van het algemeen of [2 opgenomen in de pool]2 niet heeft voldaan aan de minimumprestatienormen zoals bepaald in artikel 13.
  Elk geval van intrekking bedoeld in dit artikel wordt individueel onderzocht.
  ----------
  (2)<KB 2022-12-21/30, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art. 7/1.[1 § 1. Indien een einde wordt gesteld aan de arbeidsovereenkomst van een havenarbeider die niet werd opgenomen in de pool, moet de werkgever :
   1) via de in artikel 13/1 bedoelde applicatie, dit gegeven onverwijld meedelen,
   2) aangeven of het, in voorkomend geval, een ontslag om dringende reden betreft, zoals bedoeld in artikel 35 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
   § 2. [2 De in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde ambtenaren kunnen beslissen om, in het geval van ontslag om dringende reden, de betrokken havenarbeider en de werkgever die hem ontslagen heeft, op te roepen om hen te horen over dit ontslag]2.
   § 3. [2 De in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde ambtenaren volgen hierbij de procedure, zoals bepaald in hoofdstuk II, en kunnen oordelen dat dit ontslag wordt gelijkgesteld met een maatregel bedoeld in artikel 4, § 1, 7°.]2]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (2)<KB 2022-12-21/30, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.8.[2 De ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid kunnen de erkenning als havenarbeider zoals gegeven conform artikel 1 § 1, 1e lid, schorsen. Een schorsing gebeurt na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie]2 :
  1° ingeval een administratief onderzoek zulks vereist tijdens de procedure tot intrekking van de erkenning als havenarbeider;
  2° [2 wanneer de havenarbeider erkend overeenkomstig artikel 2, § 4 om een tijdelijke afwezigheid uit het havenbedrijf verzoekt;]2
  3° wanneer de erkende havenarbeider door de [2 externe dienst voor preventie en bescherming op het werk]2 tijdelijk medisch ongeschikt wordt verklaard voor havenarbeid.
  Elk geval van schorsing bedoeld in dit artikel wordt individueel onderzocht.
  ----------
  (2)<KB 2022-12-21/30, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.9.§ 1. De erkenning als havenarbeider [2 ...]2 vervalt in elk van de volgende gevallen :
  1° wanneer de erkende havenarbeider uitdrukkelijk of feitelijk afstand doet van zijn erkenning. Met feitelijke afstand van de erkenning wordt bedoeld elke volgehouden houding en/of handelwijze van de havenarbeider die er duidelijk op wijst dat hij geen havenarbeid meer wenst te verrichten.
  2° bij het overlijden van een erkende havenarbeider;
  3° de eerste dag van de maand volgend op de maand tijdens dewelke de erkende havenarbeider de [2 wettelijke pensioenleeftijd]2 bereikt;
  4° na afloop van de erkenning van bepaalde duur.
  § 2. [2 ...]2
  ----------
  (2)<KB 2022-12-21/30, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

HOOFDSTUK II. - De procedure tot schorsing en intrekking van de erkenning als havenarbeider [2 gegeven conform artikel 1, § 1]2.   ----------   (2)
Art.10.[1 § 1. Wanneer de in artikel 1, § 1, 1ste lid bedoelde ambtenaren, het voornemen hebben de erkenning van een havenarbeider in te trekken of te schorsen, dan wordt deze laatste door de secretaris van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie op een vastgestelde datum uitgenodigd om zich aan te bieden voor deze commissie. Wanneer de havenarbeider zich op de vastgestelde datum aanbiedt, wordt de beslissing van de voormelde ambtenaren, na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie, hem mondeling ter zitting meegedeeld en nadien per aangetekende brief bevestigd. De beslissing tot schorsing of intrekking gaat in vanaf de dag van de zitting tijdens dewelke zij is genomen. Wanneer de havenarbeider zich niet op de vastgestelde datum aanbiedt, wordt hij bij aangetekend schrijven opgeroepen voor een volgende zitting van de commissie.
   De voormelde ambtenaren kunnen, na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie, bij verstek een beslissing nemen indien de havenarbeider zich niet aangeboden heeft vóór het einde van de tweede zitting waarvoor hij opgeroepen werd overeenkomstig het tweede lid.
   De bij verstek genomen beslissing wordt aan de belanghebbende betekend door de voormelde ambtenaren binnen acht dagen na uitspraak, hetzij bij deurwaardersexploot, hetzij bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag na de datum van verzending.
   Binnen acht dagen na de betekening kan de havenarbeider verzet aantekenen tegen deze beslissing.
   Om op geldige wijze verzet te kunnen aantekenen, moet de havenarbeider, hetzij persoonlijk voor de secretaris van de commissie verschijnen, hetzij hem een ter post aangetekend schrijven richten.
   Bij aangetekend schrijven roept de secretaris van de commissie de havenarbeider op voor een nieuwe zitting van deze commissie.
   Wanneer de havenarbeider een tweede maal verstek laat gaan, is een nieuw verzet niet meer ontvankelijk.
   § 2. De havenarbeider mag zich tijdens de procedure tot intrekking of schorsing van de erkenning laten bijstaan door een advocaat of een vertegenwoordiger van één van de werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het voor het betrokken havengebied bevoegde paritair subcomité.
   § 3. De voormelde ambtenaren kunnen de havenarbeider verzoeken om alle documenten voor te leggen aan de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie die nuttig zijn om te worden onderzocht, teneinde uit te maken of er voldaan is aan een voorwaarde voor de schorsing of de intrekking van de erkenning als havenarbeider.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.11.
  <Opgeheven bij KB 2022-12-21/30, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

HOOFDSTUK III. - De minimumprestatienormen [1 voor de havenarbeiders opgenomen in de pool]1   ----------   (1)
Art.12.De administratieve commissie ziet toe op de prestaties van [1 deze havenarbeiders]1 gedurende een referteperiode.
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art.13.§ 1. De havenarbeiders [1 ...]1 die niet aan de minimumprestatienormen die zijn bepaald in dit artikel hebben voldaan, kunnen voor de administratieve commissie ter verantwoording geroepen worden in aanwezigheid van een ambtenaar van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling. Deze woont ambtshalve de zittingen van de commissie bij.
  Het verzoek tot verantwoording kan gericht worden tot de volgende havenarbeiders [1 ...]1, zoals zij ingedeeld zijn in de rangen "havenarbeider A" en "havenarbeider B", op grond van de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten :
  1° havenarbeiders A :
  havenarbeiders A beneden de 45 jaar die niet het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd;
  havenarbeiders A van 45 tot en met 49 jaar die niet de drievierden van het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd;
  havenarbeiders A van 50 tot en met 54 jaar die niet de tweederden van het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd;
  havenarbeiders A van 55 jaar en meer die niet eenderde van het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd.
  2° havenarbeiders B :
  alle havenarbeiders B zonder onderscheid van leeftijd, die niet het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd.
  § 2. Onder "aangeboden taken" wordt verstaan de taken aangeboden in het aanwervingsbureau voor de havenarbeiders ingesteld door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.
  De in aanmerking te nemen leeftijd is deze die bereikt wordt de laatste dag van de referteperiode waarmee rekening wordt gehouden bij het toezicht op de prestaties van de havenarbeiders [1 ...]1, overeenkomstig § 3.
  Onder "categorie" wordt verstaan de beroepscategorieën waarin de havenarbeiders [1 ...]1 zijn ingedeeld op grond van de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten.
  § 3. De referteperiode van de havenarbeiders [1 ...]1 loopt van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december.
  § 4. Het gemiddeld aantal taken dat aangeboden wordt in het aanwervingsbureau ingesteld voor de havenarbeiders door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, wordt voor elke categorie van havenarbeiders [1 ...]1 met behulp van de volgende formule vastgesteld :
  Teller : het aantal aangeboden taken tijdens de beschouwde referteperiode zoals bedoeld in § 3 vermenigvuldigd met het aantal werkdagen tijdens dezelfde referteperiode.
  Noemer : het aantal aanwezige havenarbeiders [1 opgenomen in de pool]1.
  Wordt als een "aanwezige" havenarbeider [1 opgenomen in de pool]1 beschouwd, hij die aangeworven werd in het aanwervingsbureau of hij die zich onderworpen heeft aan de werkloosheidscontrole.
  § 5. Teneinde te kunnen nagaan of een havenarbeider [1 ...]1 het gemiddeld aantal aangeboden taken heeft gepresteerd in zijn categorie, dient men het aantal taken die hij verricht heeft tijdens de werkdagen van de beschouwde referteperiode gebeurlijk te verhogen met een aantal ziektedagen.
  Het aantal ziektedagen wordt volgens de volgende formule berekend :
  Teller : het aantal taken die hij verricht heeft tijdens de werkdagen van de beschouwde referteperiode, vermenigvuldigd met het aantal ziektedagen die samenvallen met de werkdagen tijdens deze periode.
  Noemer : het aantal taken die hij verricht heeft tijdens de werkdagen van de beschouwde referteperiode verhoogd met het aantal dagen gedurende dewelke hij zich aangeboden heeft bij de werkloosheidscontrole.
  Worden niet als werkdagen beschouwd voor de toepassing van §§ 4 en 5 : de zaterdagen, de zondagen en de wettelijke feestdagen.
  Worden gelijkgesteld met verrichte taken voor de toepassing van deze paragraaf, de dagen gedurende dewelke de arbeider arbeidsongeschikt is geweest ten gevolge van een arbeidsongeval evenals de dagen van klein verlet.
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

HOOFDSTUK III/1. [1 - Elektronische erkenning van havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool en de vaststelling van de wezenlijke elementen van de verwerkingen van persoonsgegevens.]1   ----------   (1)
Art. 13/1. [1 § 1. Er wordt een elektronische applicatie genaamd "Portunus" opgericht.
   § 2. Deze applicatie wordt opgericht met het oog op de volgende doelstellingen :
   1. het snel en automatisch behandelen van aanvragen en, in voorkomend geval, afleveren van een volgende erkenning van havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool, alsook het snel en automatisch beëindigen van dergelijke erkenningen;
   2. controle mogelijk maken op de toepassing van artikel 1 van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid ;
   3. de referentiebron zijn voor statistische en geanonimiseerde informatie over "volgende erkenningen" van havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool, met het oog op beleidsanalyse en wetenschappelijk en/of historisch onderzoek.
   § 3. De noodzakelijke kredieten die voor de oprichting en de werking van de in § 1 vermelde applicatie vereist zijn, worden op de werkingsmiddelen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ingeschreven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 13/2.[1 De volgende categorieën persoonsgegevens van de (kandidaat-) havenarbeiders worden verwerkt door middel van de in artikel 13/1, § 1, vermelde applicatie :
   § 1. identificatiegegevens van de havenarbeider, met name:
   a. de naam en de voornaam,
   b. de geboortedatum,
   c. de geboorteplaats,
   d. het geslacht,
   e. het rijksregisternummer,
   f. de nationaliteit,
   g. het adres,
   h. de contactgegevens, met name telefoonnummer en e-mailadres,
   i. het erkenningsnummer,
   j. het havengebied van de erkenning,
   k. het dimona-nummer,
   l. de categorie havenarbeid waarbinnen de havenarbeider erkend is.
   § 2. gegevens vervat in het uittreksel uit het Centraal Strafregister, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 1° ;
   § 3. gegevens met betrekking tot de medische geschiktheid van de havenarbeider tot het verrichten van havenarbeid, overeenkomstig de bepalingen van Boek I, Titel 4, van de Codex over het welzijn op het werk;
   § 4. gegevens met betrekking tot het resultaat van de psychotechnische proeven, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 3° ;
   § 5. gegevens met betrekking tot het bewijs van een voldoende professionele taalkennis in uitvoering van artikel 4, § 1, 5° ;
   § 6. gegevens met betrekking tot het resultaat van de eindproef, zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 6°, de door de havenarbeider behaalde diploma's of getuigschriften, en in het bijzonder het gedurende drie weken hebben gevolgd van de voorbereidingslessen tot veilig werken en tot het verwerven van de vakbekwaamheid, en het geslaagd zijn voor de eindproef ;
   § 7. gegevens met betrekking tot een eventuele maatregel van intrekking of schorsing van de erkenning van de havenarbeider door de administratieve commissie ;
   § 8. gegevens met betrekking tot :
   a. de in artikelen [2 2, § 5]2, en 4, § 1, 8°, bepaalde schriftelijke arbeidsovereenkomst van de havenarbeider ;
   b. het einde van de arbeidsovereenkomst van de havenarbeider, zoals voorzien in artikel 7/1, § 1, 1), ;
   c. de vermelding, overeenkomstig artikel 7/1, § 1, 2), of aan de arbeidsovereenkomst een einde werd gesteld om dringende reden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (2)<KB 2022-12-21/30, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art. 13/3. [1 De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg verwerkt, als verwerkingsverantwoordelijke, de in artikel 13/2, bepaalde gegevens voor het volgende doeleinde : het oprichten en in stand houden van de in artikel 13/1 vermelde applicatie, waaronder de voormelde gegevens in de in artikel 13/1 vermelde applicatie inbrengen, aanpassen en actualiseren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 13/4. [1 De in artikel 1, § 1 bedoelde administratieve commissies verwerken als verwerkingsverantwoordelijken de in artikel 13/2 bepaalde gegevens voor de volgende doeleinden :
   § 1. het, via de in artikel 13/1 vermelde applicatie, op een digitale wijze behandelen en afleveren van een volgende erkenning van een havenarbeider die niet werd opgenomen in de pool en die reeds een eerdere erkenning heeft bekomen, op voorwaarde dat is voldaan aan alle in artikel 4, § 1, bepaalde erkenningsvoorwaarden;
   § 2. nagaan of een (kandidaat-) havenarbeider al dan niet aan alle in artikel 4, § 1, bepaalde erkenningsvoorwaarden voldoet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 13/5. [1 De in artikel 13/9, §§ 2 en 3, vermelde personen en instellingen verwerken als verwerkingsverantwoordelijken de gegevens die worden ingebracht in de applicatie bij het indienen van een erkenningsaanvraag, het in artikel 4, § 1, 8°, bedoelde document en de in artikel 7/1, § 1, bedoelde gegevens voor de volgende doeleinden :
   § 1. het naleven van de meldingsplichten op grond van artikel 7/1, § 1;
   § 2. nagaan of een (kandidaat-) havenarbeider al dan niet aan alle in artikel 4, § 1, bepaalde erkenningsvoorwaarden voldoet en het uitvoeren van een erkenningsaanvraag.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 13/6. [1 De in artikel 13/9, §§ 4 en 6, vermelde personen die gemachtigd zijn om toezicht te houden op het feit of een havenarbeider die niet werd opgenomen in de pool, op het ogenblik dat hij aan het werk wordt aangetroffen, over een effectieve erkenning beschikt, verwerken de in artikel 13/2 bedoelde gegevens als verwerkingsverantwoordelijke met het oog op dat toezicht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 13/7. [1 Teneinde de in artikel 13/2 bedoelde gegevens te beveiligen, beperken de verwerkingsverantwoordelijken de toegang tot deze gegevens, tot hun belaste werknemers die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de verwerkingen met het oog op de vastgestelde doeleinden, en houden zij een lijst bij van de personen die toegang hebben tot de gegevens.
   Deze personen zijn gehouden tot een geheimhoudingsplicht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 13/8. [1 De in artikel 13/2 bepaalde persoonsgegevens van de havenarbeiders worden bewaard gedurende een periode van 5 jaar te rekenen vanaf de laatste dag van de geldigheid van de erkenning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 13/9. [1 De volgende personen en instellingen hebben toegang tot de in artikel 13/1 vermelde applicatie onder de hierna vermelde voorwaarden:
   § 1. de natuurlijke persoon/(kandidaat-) havenarbeider die in de in artikel 13/1 vermelde applicatie is opgenomen.
   De toegang:
   - heeft betrekking op alle gegevens zoals bedoeld in artikel 13/2,
   - is beperkt tot de loutere raadpleging van zijn gegevens, en
   - heeft tot doel hem in staat te stellen zijn gegevens te controleren en, in voorkomend geval, zijn rechten uit te oefenen ten aanzien van de respectievelijke verwerkingsverantwoordelijken;
   § 2. de werkgevers die aangesloten zijn bij een overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid erkende organisatie van werkgevers.
   De in artikel 13/2, §§ 2 tot 8 bedoelde gegevens worden, met uitzondering van § 8, niet in de applicatie getoond, indien deze informatie betrekking heeft op de contractuele relatie tussen de werkgever en de betrokken havenarbeider. De applicatie toont enkel of de opgezochte persoon over een erkenning beschikt en of deze aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.
   De toegang:
   - heeft tot doel om te controleren of de (kandidaat-) havenarbeider aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet en om een erkenningsaanvraag in te dienen ;
   - is beperkt tot de loutere raadpleging van de gegevens, behalve voor de gegevens bedoeld in artikel 7/1, § 1, waar de werkgever de laatst vermelde gegevens kan bewerken.
   § 3. de organisaties van werkgevers, zoals bedoeld in § 2.
   De in artikel 13/2, §§ 2 tot 8 bedoelde gegevens worden, met uitzondering van § 8, niet in de applicatie getoond, indien deze informatie betrekking heeft op de contractuele relatie tussen de werkgever en de betrokken havenarbeider. De applicatie toont enkel of de opgezochte persoon over een erkenning beschikt en of deze aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet.
   De toegang:
   - heeft tot doel om te controleren of de (kandidaat-) havenarbeider aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet, indien de voormelde organisatie de aanvraag tot erkenning als havenarbeider voor rekening van de werkgever uitvoert;
   - is beperkt tot de loutere raadpleging van de gegevens, behalve voor de gegevens bedoeld in artikel 7/1, § 1, 1) en 2), waar de voormelde organisatie de laatst vermelde gegevens kan bewerken;
   § 4. de werknemers van de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het havenbedrijf die daartoe uitdrukkelijk gemachtigd zijn door hun organisatie en bevestigd door het voormelde Paritair Subcomité.
   De in artikel 13/2, §§ 2 tot 8, bedoelde gegevens worden niet in de applicatie getoond, de applicatie toont enkel of de opgezochte persoon over een erkenning beschikt en of deze aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet.
   De toegang:
   - heeft tot doel om te controleren of een aan het werk aangetroffen havenarbeider, op dat ogenblik, effectief over een erkenning beschikt;
   - is beperkt tot de loutere raadpleging van de gegevens.
   § 5. de in artikel 1, 1° en 4°, bedoelde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
   De toegang :
   - heeft betrekking op alle in artikel 13/2 bedoelde gegevens;
   - heeft tot doel om de voormelde gegevens in de in artikel 13/1 vermelde applicatie te kunnen inbrengen, aanpassen en actualiseren;
   - houdt de mogelijkheid in van de in artikel 13/2, gegevens, te raadplegen en te wijzigen.
   § 6. de ambtenaren aangeduid door het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot uitvoering van de artikelen 16, 13°, 17, 20, 63, 70 en 88 van het Sociaal Strafwetboek en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht, met name in het oorspronkelijke koninklijk besluit van 5 januari 1978 tot aanwijzing van de ambtenaren en beambten, belast met het toezicht op de toepassing van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid en van de uitvoeringsbesluiten ervan, voor wat betreft de inbreuken die zij vaststellen op grond van de voormelde wet van 8 juni 1972 et dit koninklijk besluit.
   De in artikel 13/2, §§ 2 tot 8, bedoelde gegevens worden niet in de applicatie getoond, de applicatie toont enkel of de opgezochte persoon over een erkenning beschikt en of deze aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet.
   De toegang :
   - heeft enkel tot doel om te controleren of een aan het werk aangetroffen havenarbeider, op dat ogenblik, effectief over een erkenning beschikt ;
   - is beperkt tot de loutere raadpleging van de gegevens.
   § 7. de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling.
   De in artikel 13/2, §§ 2 tot 8, bedoelde gegevens worden niet in de applicatie getoond, de applicatie toont enkel of de opgezochte persoon over een erkenning beschikt en of deze aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet.
   De toegang :
   - is beperkt tot het gegeven of een havenarbeider al dan niet aan de erkenningsvoorwaarden voldoet;
   - is beperkt tot de loutere raadpleging van het hoger vermeld gegeven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2020-06-26/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


HOOFDSTUK IV. [1 - Overgangs- en slotbepalingen]1   ----------   (1)
Art. 13/10. [1 1e de arbeidsovereenkomst waarvan sprake in artikel 2, § 3, 2e lid, moet worden gesloten voor onbepaalde duur;
  [2 2e de arbeidsovereenkomst waarvan sprake in artikel 2, § 3, 2e lid, moet worden gesloten voor minstens 2 jaar;]2
  [3 3e de arbeidsovereenkomst waarvan sprake in artikel 2, § 3, 2e lid, moet worden gesloten voor minstens 1 jaar;]3
  [4 4e de arbeidsovereenkomst waarvan sprake in artikel 2, § 3, 2e lid, moet worden gesloten voor minstens 6 maanden.]4]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-07-10/01, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 14-07-2016 ; Opheffing : 30-06-2017>
  (2)<KB 2016-07-10/01, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2017 ; Opheffing : 30-06-2018>
  (3)<KB 2016-07-10/01, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2018 ; Opheffing : 30-06-2019>
  (4)<KB 2016-07-10/01, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2019 ; Opheffing : 30-06-2020>
  (5)<KB 2020-06-26/04, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.14. Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 21 april 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Gentse havengebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999;
  2° het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999;
  3° het koninklijk besluit van 7 juli 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Brussel en Vilvoorde;
  4° het koninklijk besluit van 16 september 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de Administratieve Commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Gent;
  5° het koninklijk besluit van 20 oktober 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de Administratieve Commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Brussel en Vilvoorde;
  6° het koninklijk besluit van 20 oktober 1977 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Brussel en Vilvoorde;
  7° het koninklijk besluit van 16 november 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge;
  8° het koninklijk besluit van 16 november 1977 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Zeebrugge;
  9° het koninklijk besluit van 22 december 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Oostende en Nieuwpoort, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 1988;
  10° het koninklijk besluit van 16 januari 1978 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het Gentse havengebied;
  11° het koninklijk besluit van 15 februari 1978 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Brugse havengebied;
  12° het koninklijk besluit van 15 maart 1979 betreffende de vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort;
  13° het koninklijk besluit van 15 maart 1979 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Oostende en Nieuwpoort;
  14° het koninklijk besluit van 19 december 2000 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Antwerpse havengebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004;
  15° het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot vaststelling van de intrekkings- en schorsingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 maart 2004.
  16° het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het Antwerps havengebied.

Art.15.[1 Voor de toepassing van dit besluit:
   1° worden de havenarbeiders, erkend op basis van het vroegere artikel 2, 2e lid, van rechtswege erkend als havenarbeider opgenomen in de pool conform het gewijzigde artikel 2, § 1, onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 9 van dit besluit;
   2° worden de havenarbeiders, erkend op basis van het vroegere artikel 2, 3e lid, van rechtswege gelijkgesteld met de logistieke werknemers, zoals bedoeld in artikel 1, § 4, onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 9 van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-12-21/30, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 06-01-2023>

Art. 16.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.