11 MAART 2004. - Decreet betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-04-2004 en tekstbijwerking tot 20-08-2024)
HOOFDSTUK I. - Voorwerp en toepassingsgebied.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Incentives.
Art. 5-9
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor de toekenning en de instandhouding, aanvraag- en toekenningsprocedures, uitbetalings-, controle- en bestraffingswijze.
Art. 10-15, 15/1, 16-18
HOOFDSTUK IV. [1 Het technisch comité]1
Art. 19
hoofdstuk IV/1. [1 Inzameling en beheer van gegevens]1
Art. 19/1, 19/2, 19/3, 19/4
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 20
HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen.
Art. 21-22
2004201950 2004201954 2004203507 2004203817 2004203818 2005201359 2005201993 2005202303 2005202712 2005203359 2006200728 2006200729 2006201551 2006201552 2006204087 2007200807 2008200383 2008200384 2008201388 2008204622 2008204623 2008204624 2009201570 2013206871 2014200959 2014200978 2014201512 2014203717 2015200574 2015201245 2017201881 2020031524 2020201174 2021020579 2021021335 2021022346 2021031173 2021200321 2022034725 2022034726 2023203571 2024009619 2024202661 2024206072
HOOFDSTUK I. - Voorwerp en toepassingsgebied.
Artikel 1. Om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het Gewest kan de Regering binnen de specifieke perken van de begroting zoals jaarlijks vastgesteld, incentives toekennen aan de grote onderneming die een investeringsprogramma doorvoert dat op bepalende wijze bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling. Die investeringen mogen het evenwicht tussen de economische, maatschappelijke en ecologische component van de duurzame ontwikkeling niet in het gedrang brengen. De incentives moeten noodzakelijk zijn voor de doorvoering van het investeringsprogramma.
Om te oordelen of een investeringsprogramma bepalend is ten opzichte van de duurzame ontwikkeling, neemt de Regering meer bepaald de aard van het investeringsprogramma, diens ontwikkelingsstadium, het activiteitengebied en de economische omgeving waarin de onderneming handelt, in overweging.
Art.2.De incentives nemen de vorm aan van een investeringspremie, een vrijstelling van de onroerende voorheffing, een waarborg of een combinatie van die verschillende incentivevormen.
[1 Zij worden toegewezen krachtens een eenzijdige beslissing. De wijze waarop de incentive toegekend wordt, maakt het voorwerp uit van een overeenkomst gesloten tussen de partijen.
De incentives worden toegekend met inachtneming van de bepalingen van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de maximumbedragen vastgesteld bij beslissing van de Europese Commissie tot goedkeuring van de kaart van de voor België in aanmerking komende gebieden en andere gemeenschapsregels die goedgekeurd worden als bepalingen van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.]1.
Voor eenzelfde investeringsprogramma mag de grote onderneming het voordeel van de incentives bepaald bij dit decreet niet samenvoegen met de steun die zij gekregen heeft krachtens andere gewestelijke decreet- of regelgeving.
[1 In afwijking van het vierde lid kunnen de incentives worden samengevoegd met Europese fondsen of met financieringen die worden toegekend door de vennootschappen bedoeld bij het decreet van 19 oktober 2022 betreffende de gewestelijke maatschappijen voor economische ontwikkeling en de gespecialiseerde maatschappijen.]1.
----------
(1)<DWG 2024-04-25/46, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.3.§ 1. [4 Een grote onderneming die beschikt over een vestigingseenheid, zoals bedoeld in artikel I.2, 16°, van het Wetboek van economisch recht, gelegen in een ontwikkelingszone in het Waals Gewest, die instaat voor het behoud of de creatie van werkgelegenheid en die een investeringsprogramma doorvoert zoals bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, kan genieten van de incentive waarin dit decreet voorziet]4.
Een ontwikkelingsgebied is één van de gebieden bepaald bij de Regering met inachtneming van artikel [4 107, § 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie]4 tot instelling van de Europese Gemeenschap en op grond van de regionale steunkaart voor België goedgekeurd door de Europese Commissie.
Voor incentives zoals bepaald bij dit decreet kan in aanmerking komen de grote onderneming [4 die een vestigingseenheid heeft gelegen]4 in het Waalse Gewest en die een investeringsprogramma doorvoert in het kader van het beleid van bijzonder belang bedoeld in artikel 5, § 1, 2°.
§ 2. (Onder grote onderneming wordt verstaan één van de vennootschappen opgesomd in [3 artikel 1:5 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of opgericht krachtens het recht van een lidstaat van de Europese Unie]3 of een Europees samenwerkingsverband die niet overeenstemt met de criteria voor de bepaling van kleine en middelgrote ondernemingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 van [2 bijlage I van Verordening (EG) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard, hierna bijlage I bij Verordening (EG) nr. 651/2014 genoemd.]2) Inwerkingtreding : 01-01-2005>[4 De publiekrechtelijke rechtspersoon en de vereniging van gemeenten, ongeacht haar rechtsvorm, zijn uitgesloten van het voordeel van de incentives bedoeld bij dit decreet. De grote onderneming die gekwalificeerd is als aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, wordt gelijkgesteld met de publiekrechtelijke rechtspersoon]4. § 3. De Regering kan de criteria bedoeld in paragraaf 2 nader bepalen of ze aanpassen om ervoor te zorgen dat dit decreet in overeenstemming is met de Gemeenschapsregels goedgekeurd als bepalingen [4 van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie]4. ---------- (1)<BWG 2008-12-12/40, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2008> (2)<BWG 2015-02-26/18, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2014> (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 82, 013; Inwerkingtreding : 02-11-2023> (4)<DWG 2024-04-25/46, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 4.Uitgesloten van het voordeel van de incentives wordt de grote onderneming waarvan de activiteiten onder één der volgende gebieden vallen : 1° bankwezen en andere financiële instellingen, verzekeringswezen en vastgoed; 2° energie- of waterproductie en -verdeling; 3° onderwijs, opvoeding en vorming; 4° gezondheid en gezondheidszorgen; 5° sportactiviteiten, vrijetijdsbesteding en verdeling van cultuurproducten; 6° grootdistributie; 7° vrije beroepen en de vereniging gevormd door die personen. De Regering bepaalt de sectoren of delen van sectoren die uitgesloten zijn van het voordeel van één of meerdere incentives nader. In dit geval dienen de beginselen en de doelstellingen van de duurzame ontwikkeling in zijn gemotiveerde beslissing in overweging te worden genomen. [1 De Regering kan op basis van de in artikel 20 bedoelde informatie de uitgesloten sectoren of delen van sectoren specificeren of wijzigen]1. ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 22, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> HOOFDSTUK II. - Incentives. Art. 5.§ 1. De Regering kan een investeringspremie verlenen aan de grote onderneming waarvan het investeringsprogramma één van de volgende doelstellingen nastreeft : 1° [1 bijdragen in de oprichting of de ontwikkeling van de grote onderneming, en het behoud of, het scheppen van werkgelegenheid of de bescherming van het milieu]1; 2° één van de beleidslijnen van bijzonder belang van het Gewest zoals door de regering bepaald, implementeren, namelijk inzonderheid : a. de totstandbrenging van gecombineerd vervoer; b. de deelname, volgens de wijze bepaald door de Regering, aan clusteringstappen; c. de valorisering van het rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van het Waalse Gewest; d. de oprichting van een spin-off, namelijk de onderneming opgericht door onderzoekers, of universitairen of industriëlen, vertrekkend van de resultaten van hun onderzoek; e. de reconversie [1 van herin te richten sites]1 door de totstandbrenging van nieuwe activiteiten. § 2. Onder gecombineerd vervoer wordt het goederenvervoer verstaan waarvoor de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger, met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van twintig voet en meer gebruik maken van de weg, de spoorweg, de bevaarbare waterweg of de luchtweg voor een deel van het traject en minstens van een andere van die vervoersmiddelen voor het andere deel van het traject. § 3. [1 ...]1 § 4. De investeringen die voor een incentive in aanmerking kunnen komen, zijn de investeringen in materiële en immateriële vaste activa. De Regering bepaalt de uitgesloten investeringen. In dat geval wordt in zijn beslissing rekening gehouden met het evenwicht tussen de componenten van de duurzame ontwikkeling, de specifieke Europese regels inzake investeringen, hun verankering in een bepaald grondgebied en hun standvastigheid om de consolidering of de creatie van werkgelegenheid te waarborgen. ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 23, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 6.De Regering bepaalt de bijzondere voorwaarden en wijze voor de toekenning van de investeringspremie waarbij rekening wordt gehouden met het belang van de effecten van het investeringsprogramma op elke component van de duurzame ontwikkeling. [1 De investeringspremie wordt uitgedrukt in een percentage van het toegelaten investeringsprogramma en mag niet twintig procent overschrijden. Als banen behouden blijven, moet het bedrijf een investeringsprogramma voorleggen dat een groot belang in de duurzame ontwikkeling van het Waalse Gewest aantoont en waarvan de beoordeling aan de Regering wordt voorgelegd]1. [1 ...]1. ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 24, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 7.[1 In afwijking van artikel 4 en overeenkomstig artikel 107, §§ 2, b), en 3, b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Europese maatregelen die de Europese Commissie op grond daarvan heeft vastgesteld, kan de Regering, onder de voorwaarden en volgens de procedures die zij bepaalt, steun verlenen aan de grote onderneming waarvan de economische activiteit ernstig wordt aangetast door een buitengewone gebeurtenis.]1 ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 25, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 8.De Regering kan de grote onderneming die in het kader van een investeringsprogramma als bedoeld in artikel 5 investeringen in vastgoed verwezenlijkt, met inbegrip van investeringen in materiaal dat onroerend van aard of door bestemming geacht wordt, de vrijstelling van de onroerende voorheffing met betrekking tot dat vastgoed toekennen. [1 Deze vrijstelling wordt toegekend voor een maximumduur van vijf jaar]1. Die duur wordt berekend vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bezetting of de ingebruikname van het vastgoed. ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 9.§ 1. De Regering kan zijn waarborg voor de terugbetaling in kapitaal en intrest toekennen voor : 1° leningen die als doel hebben de rechtstreekse of onrechtstreekse financiering van investeringen bedoeld in artikel 5, toegekend aan een grote onderneming door een kredietinstelling of een financiële instelling erkend door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen; 2° obligaties, obligaties omzetbaar in aandelen of certificaten die aangekocht zijn of waarop ingeschreven is door een kredietinstelling of een financiële instelling bedoeld onder 1°, evenals door de [1 "Wallonie, Entreprendre, (WE)", haar gespecialiseerde dochtermaatschappijen of een gespecialiseerde vennootschap in de zin van artikel 24 van het decreet van 19 oktober 2022 betreffende de gewestelijke maatschappijen voor economische ontwikkeling en de gespecialiseerde maatschappijen]1. § 2. Enkel de grote onderneming die een lening krijgt tegen de marktvoorwaarden en geen financiële moeilijkheden in de zin van artikel [2 7:228 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 vertoont, kan de waarborg bekomen. De waarborg heeft betrekking op een maximumbedrag bepaald door de regering en dekt niet meer dan 75 % van het restbedrag van de lening of elke andere financiële verbintenis. Indien de verrichtingen bedoeld in paragraaf 1, 2°, evenwel verwezenlijkt worden door de [1 "Wallonie Entreprendre WE"]1, zijn gespecialiseerde dochtermaatschappijen of een gespecialiseerde vennootschap bedoeld in paragraaf 1, 2°, mag de waarborg 75 % overschrijden. De waarborg is aanvullend en kan enkel de restbedragen dekken na tegeldemaking van de zekerheden verbonden aan de leningen die voor de waarborg in aanmerking zijn gekomen. § 3. Het globale uitstaand bedrag ter hoogte waarvan de waarborg toegekend kan worden, wordt vastgesteld op 200 miljoen euro. De Regering kan dat maximumbedrag verhogen tot 300 miljoen euro door twee schijven van elk 50 miljoen euro vrij te maken. ---------- (1)<BWG 2023-04-27/11, art. 10, 012; Inwerkingtreding : 09-01-2023> (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 83, 013; Inwerkingtreding : 02-11-2023> HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor de toekenning en de instandhouding, aanvraag- en toekenningsprocedures, uitbetalings-, controle- en bestraffingswijze. Art. 10. De incentives worden toegekend aan de grote onderneming die de wetsbepalingen over de uitoefening van zijn bedrijvigheid naleeft en de wet- en regelgeving in fiscale, sociale en ecologische aangelegenheden naleeft of die zich daartoe verbindt binnen de termijn vastgesteld door het bevoegde bestuur. Art. 11.<BWG 2005-04-15/45, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2005> De Regering kan bijzondere toekenningsvoorwaarden vaststellen voor de onderneming die de criteria voor de bepaling bedoeld in artikel 2 van [2 bijlage I bij Verordening (EG) nr. 651/2014]2, naleeft en die voor maximum 50 % van het kapitaal of het stemrecht in handen is van één of meerdere grote ondernemingen. ---------- (1)<BWG 2008-12-12/40, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2008> (2)<BWG 2015-02-26/18, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2014> Art. 12. De Regering bepaalt de voorwaarden voor de instandhouding van de incentives die in de individuele beslissing tot toekenning ervan en in de overeenkomst opgenomen zijn. Art. 13. De grote onderneming is er tijdens een termijn van vijf jaar te rekenen van de datum waarop de verwezenlijking van de investeringen beëindigd wordt, toe verplicht die investeringen aan te wenden voor de doeleinden en tegen de voorwaarden zoals voorzien, ze niet af te staan en ze in stand te houden in de bestemming waarvoor de incentive was toegekend. Indien het kapitaal of het stemrecht in de grote onderneming die voor de incentive in aanmerking komt, in handen is van één of meerdere grote ondernemingen ter hoogte van 25 %, verbinden zich de onderneming of de ondernemingen die die participatie in handen heeft of hebben, ertoe om de incentives terug te geven voor rekening van de grote onderneming, gedurende de termijn bedoeld in het eerste lid. Art. 14. De grote onderneming licht de ondernemingsraad in over de motieven en wijze van uitbetaling van de toegekende incentives, evenals over de bepaalde controlemaatregelen. Art. 15. De Regering stelt de procedures voor aanvraag en toekenning van de incentives vast. Elke aanvraag voor een incentive dient aanleiding te geven tot een beslissing binnen een maximumtermijn van vier maanden te rekenen van het tijdstip waarop het dossier ingediend bij het bestuur volledig is. (De Regering kan de onderneming vrijstellen van de overmaking van de noodzakelijke gegevens bedoeld in lid 1, 2°, op voorwaarde dat die gegevens via andere kanalen beschikbaar zijn.) <BWG 2006-02-09/35, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 03-03-2006> Art. 15/1. [1 De termijnen bedoeld bij dit decreet of bedoeld in uitvoering van dit decreet beginnen te lopen de dag volgend op de ontvangst van het stuk waarvan wordt bepaald dat de termijn begint te lopen. De vervaldag wordt meegerekend in de termijn. De vervaldag wordt evenwel naar de eerstvolgende werkdag verschoven wanneer de laatste dag voorzien om een procedureakte te stellen een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is. Voor de berekening van de termijnen, wordt verstaan onder "werkdag" iedere dag, met uitzondering van zaterdag, zondag en de wettelijke feestdagen.]1 ---------- (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 27, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 16.[1 § 1. De controle op de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.". § 2. Onverminderd paragraaf 3 worden de incentives bedoeld bij dit decreet [2 worden niet vereffend of]2 terugbetaald overeenkomstig het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden: 1° in geval van niet-naleving van de bepalingen uitgebracht bij of krachtens dit decreet of de verplichtingen vervat in de individuele beslissing tot toekenning en in de overeenkomst; 2° in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van de grote onderneming; 3° in geval van al dan niet bewuste verstrekking door de grote onderneming van onjuiste of onvolledige inlichtingen ongeacht het effect van die inlichtingen op het bedrag van de incentives, onverminderd de strafrechtelijke vervolging van de personen die die inlichtingen verstrekt zouden hebben. In geval van teruggave van de incentive bedoeld in artikel 8 wordt de vrijstelling van de onroerende voorheffing ab initio geschrapt. De waarborg van het Gewest bedoeld in artikel 9 wordt beëindigd indien de door de kredietinstelling verstrekte inlichtingen onjuist blijken te zijn of in geval van niet-naleving van de toekenningsvoorwaarden van die waarborg. § 3. Wanneer er willens en wetens onjuiste of onvolledige informatie verstrekt wordt om de incentive bedoeld in artikel 5 te verkrijgen, kan de onderneming, haar aangestelde of lasthebber een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro worden opgelegd volgens de procedure of tegen de voorwaarden vastgesteld bij de bepalingen van hoofdstuk 9 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.]1. ---------- (1)<DWG 2019-02-28/25, art. 130, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2019> (2)<DWG 2024-04-25/46, art. 28, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 17.[3 De Regering kan de incentives handhaven door af te wijken van artikel 16]3 : 1° in het geval waarin de niet-naleving van de voorwaarden [3 bedoeld in artikel 13]3 toe te schrijven is aan overmacht, namelijk abnormale en onvoorziene omstandigheden die vreemd zijn aan diegene die ze inroept en waarvan de gevolgen onvermijdelijk blijken te zijn ondanks alle gedane inspanningen; 2° [1 in de gevallen van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, [2 bedoeld in Boek 12 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, evenals in geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie bedoeld in Titel V van Boek XX van het Wetboek van economisch recht, indien de bedrijvigheid van de grote onderneming in het Waalse Gewest voortgezet wordt, indien de investeringen overgedragen worden naar de nieuwe juridische constructie en in stand gehouden worden in de bestemming waarvoor ze zijn toegekend, en indien de verplichtingen die oorspronkelijk aan de begunstigde zijn opgelegd, worden nagekomen;]1 3° in geval van afstand of wijziging van de bestemming of de gebruiksvoorwaarden, indien de grote onderneming op voorhand om de toelating door de Regering verzoekt. [1 In geval van instandhouding van de incentives bij een overdracht van onderneming of bij een verkoop van activa aan het einde van procedure van gerechtelijke reorganisatie, zoals bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt het eventuele saldo van de premie niet gestort.]1 [1 ...]1 ---------- (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 18-10-2018> (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 84, 013; Inwerkingtreding : 02-11-2023> (3)<DWG 2024-04-25/46, art. 29, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 18.De Regering bepaalt de wijze [1 en de voorwaarden]1 van uitbetaling en terugbetaling van de incentives. De incentives kunnen niet uitbetaald worden in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van de grote onderneming. [1 In geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, wordt de vereffening van de incentive opgeschort voor de duur van de procedure.]1 ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 30, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> HOOFDSTUK IV. [1 Het technisch comité]1 ---------- (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 18-10-2018> Art. 19.[1 § 1. Een beroep kan ingesteld worden bij de betrokken personen tegen de beslissingen die krachtens dit artikel en zijn uitvoeringsbesluiten genomen zijn. Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient de onderneming het beroep binnen dertig werkdagen na ontvangst van de beslissing in bij de door de Regering aangewezen dienst. § 2. De onderneming kan, indien zij er in het beroep om verzoekt, worden gehoord door de door de Regering aangewezen dienst op de door de Regering vastgestelde wijze. Het beroep bevat de middelen die ingeroepen worden tegen de omstreden beslissing, evenals een afschrift van die beslissing voor zover ze voorhanden is. Het beroep schorst de aangevochten beslissing niet.]1 ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 31, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> hoofdstuk IV/1. [1 Inzameling en beheer van gegevens]1 ---------- (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 19/1. [1 De door de Regering aangewezen dienst is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG voor de verwerkingen van persoonsgegevens die nodig zijn voor de analyse van de dossiers.]1 ---------- (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 33, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 19/2. [1 De categorieën persoonsgegevens die waarschijnlijk zullen worden verwerkt voor de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan zijn: 1° alle gegevens die direct of indirect betrekking hebben op de persoon geïdentificeerd als beheerder van de onderneming die nodig zijn voor het toekennen van de incentive of voor het toezicht op de naleving van de voorwaarden van toekenning en instandhouding van deze incentive; 2° de identificatiegegevens, met inbegrip van de elektronische identificatie van de contactpersoon; 3° de identificatiegegevens van de mandataris van de onderneming; De Regering kan de gegevens bedoeld in het eerste lid nader bepalen.]1 ---------- (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 34, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 19/3. [1 Voor zover dit nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt, worden persoonsgegevens die relevant zijn voor het certificeren van de naleving van de voorwaarden bedoeld bij of krachtens dit decreet, meegedeeld aan: 1° de ambtenaren aangewezen door de Regering overeenkomstig artikel 1, 2°, van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen voor de controle op de toepassing van dit decreet en zijn uitvoeringsmaatregelen; 2° het Commissariaat-generaal voor Toerisme zodat het kan nagaan of er geen dubbele subsidiëring is van eenzelfde bedrijf voor hetzelfde doel; 3° de diensten van de Regering die zich bezighouden met aanverwante zaken of die toezicht houden op terugvorderingszaken, om hen in staat te stellen de voor hun opdracht noodzakelijke controles en verificaties uit te voeren; 4° het Waals Agentschap voor Uitvoer en Buitenlandse Investeringen zodat het kan nagaan welke buitenlandse investeringen op het grondgebied van het Waalse Gewest zijn gedaan.]1 ---------- (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 35, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> Art. 19/4. [1 Onverminderd de bewijslast van het juiste gebruik van de investeringspremie en onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, en overeenkomstig artikel 5.1, e), van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, worden de persoonsgegevens bedoeld in artikel 19/2, met het oog op het toezicht op de naleving van de wettelijke subsidievoorwaarden voor persoonsgegevens met betrekking tot een subsidie, gedurende een periode van tien jaar vanaf 1 januari van het jaar volgend op dat van de definitieve afsluiting van het begrotings- en boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft, door de verantwoordelijke van de verwerking bedoeld in artikel 19/1 bewaard. De in lid 1 bedoelde termijn wordt verlengd met de afschrijvingsperiode van het gesubsidieerde goed, tot maximaal dertig jaar, voor subsidies die betrekking hebben op onroerende goederen. De in lid 1 bedoelde bewaringstermijn wordt in geval van een gerechtelijke of administratieve procedure opgeschort totdat een beslissing waartegen geen beroep mogelijk is, volledig en onherroepelijk is uitgevoerd.]1 ---------- (1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/46, art. 36, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen. Art. 20.[1 De Regering informeert jaarlijks de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië) en het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Toekomstverwachting en Statistiek) over de toegekende incentives door ze te publiceren op het portaal van de diensten van de Regering. Om de vijf jaar voert de Regering een onafhankelijke evaluatie uit van de impact van de incentives die krachtens dit decreet worden toegekend en deelt deze mee aan het Waalse Parlement.]1 ---------- (1)<DWG 2024-04-25/46, art. 37, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2025> HOOFDSTUK VI. - Opheffings- en overgangsbepalingen. Art. 21. In de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie worden, wat het Waalse Gewest betreft, volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 1, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992 en artikel 2, zoals gewijzigd bij de wet van 12 augustus 1985 en het decreet van 25 juni 1992; 2° de artikelen 3 en 4; 3° de artikelen 5ter en 5quater, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992; 4° artikel 11, zoals gewijzigd bij de wet van 17 augustus 1973; 5° de artikelen 13bis en 13ter, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992; 6° artikel 14; 7° artikel 16, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992; 8° artikel 19, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992 en bij het koninklijk besluit van 16 juni 1994; 9° artikel 20, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juni 1994; 10° artikel 21, zoals gewijzigd bij de wet van 30 december 1977 en de decreten van 25 juni 1992 en 4 juli 2002; 11° de artikelen 22 en 23; 12° artikel 24, zoals gewijzigd bij de wet van 30 maart 1976; 13° de artikelen 26 tot en met 29; 14° artikel 29bis, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992; 15° artikel 33; 16° artikel 36, zoals gewijzigd bij de wet van 17 augustus 1973 en het decreet van 4 juli 2002; 17° artikel 37; 18° artikel 38, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992; 19° de artikelen 38bis tot en met 38quater, zoals ingevoegd bij het decreet van 25 juni 1992; 20° de artikelen 39, 1°, en 40; 21° artikel 41, zoals gewijzigd bij de wet van 5 maart 1976 en het decreet van 25 juni 1992; 22° artikel 43; 23° artikel 44, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992; 24° artikel 46; 25° artikel 47; 26° artikel 48, zoals gewijzigd bij het decreet van 25 juni 1992. De bepalingen van voornoemde wet van 30 december 1970 blijven evenwel gelden voor de aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van dit decreet, evenals voor de aanvragen ingediend in het kader van specifieke investeringssteunregelingen die medegefinancierd worden door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling over de periode 2000-2006. (NOTA : Een tweede artikel 21 werd ingevoegd bij DWG 2004-02-12/53, art. 131, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004 zoals volgt : " Art. 21. De provincieraden en -colleges mogen krachtens het provinciaal belang niet beraadslagen en besluiten over de investeringshulpen ten gunste van de grote ondernemingen. ") Art. 22. De Regering stelt de datum van inwerkingtreding van dit decreet vast. (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-07-2004 door BWG 2004-05-06/37, art. 34)