Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JUNI 2004. - [Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de [gewestelijk ontvangers]] <Opschrift gewijzigd door BVR2008-11-14/41, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008> (NOTA : art. 37 en 69 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij <BVR2006-02-17/32, art. 1 en 2, 002 ; Inwerkingtreding : onbepaald > (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-08-2004 en tekstbijwerking tot 06-07-2012)



Inhoudstafel:

DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN.
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen.
Art. 2, 2bis, 2ter
DEEL II. - ORGANISATIE EN WERKING.
Art. 3-4
DEEL III. - [1 RECHTEN, PLICHTEN, ONVERENIGBAARHEDEN EN CUMULATIE VAN ACTIVITEITEN.]1
Art. 5-10
DEEL IV. - DE AANWERVING EN DE INDIENSTTREDING VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT.
TITEL 1. - VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT.
Art. 11-12, 12bis
Titel Ibis. [1 De indiensttreding]1
Art. 12ter
TITEL 2. - DE TOELATINGSVOORWAARDEN.
Art. 13-14
TITEL 3. - DE SELECTIEPROCEDURE.
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Art. 15-19
HOOFDSTUK 2. - De selectie.
Art. 20
HOOFDSTUK 3. - Wervingsreserve.
Art. 21
DEEL V. - DE STAGE EN DE BENOEMING TOT [1gewestelijk ontvanger]1.
HOOFDSTUK 1. - De stage.
Art. 22-30
HOOFDSTUK 2. - De benoeming tot [1gewestelijk ontvanger]1.
Art. 31
DEEL VI. - DE FUNCTIONERINGSEVALUATIE.
HOOFDSTUK 1. - [1 Basisprincipes van de evaluatie.]1
Art. 32
HOOFDSTUK 2. - De evaluator.
Art. 33
HOOFDSTUK 3. - De procedure.
Art. 34-35, 35bis
HOOFDSTUK 4. [1 Beroep tegen de evaluatie " onvoldoende ".]1
Art. 35ter
DEEL VII. - TUCHTREGELING.
TITEL 1. - TUCHTSTRAFFEN.
Art. 36-39
TITEL 2. - TUCHTPROCEDURE.
HOOFDSTUK 1. - De bevoegde overheid.
Art. 40-42
HOOFDSTUK 2. - De procedure.
Art. 43-51
HOOFDSTUK 3. - Algemene kenmerken van de tuchtprocedure.
Art. 52-58
TITEL 3. - DE DOORHALING VAN DE TUCHTSTRAFFEN.
Art. 59-60
DEEL VIII. - SCHORSING IN HET BELANG VAN DE DIENST.
Art. 61-73
DEEL IX. - HET VERLOF EN DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND TIJDENS VERLOF.
TITEL 1. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 74-79
TITEL 2. - JAARLIJKSE VAKANTIEDAGEN EN FEESTDAGEN.
Art. 80-83
TITEL 3. - [1 BEVALLINGSVERLOF EN OPVANGVERLOF.]1
HOOFDSTUK 1. - [1 Bevallingsverlof.]1
Art. 84-87
HOOFDSTUK 2. - Opvangverlof.
Art. 88-89
TITEL 4. - [1 ZIEKTEVERLOF.]1
Art. 90
TITEL 5. [1 VERLOF VOOR DEELTIJDSE PRESTATIES.]1
Art. 91-94
TITEL 6. - [1 VERLOF VOOR LOOPBAANONDERBREKING.]1
HOOFDSTUK 1. - [1 Algemene bepalingen]1
Art. 95-97
HOOFDSTUK 2. - [1 - Palliatief verlof]1
Art. 98
HOOFDSTUK 3. - [1 - Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid]1
Art. 99
HOOFDSTUK 4. - [1 Ouderschapsverlof]1
Art. 100
Hoofdstuk 5. [1 - Onderbrekingsuitkeringen]1
Art. 101
Hoofdstuk 6. [1 - Vervanging]1
Art. 102
Hoofdstuk 7. [1 - Loopbaanonderbreking voor contractuele gewestelijk ontvangers]1
Art. 103-105
TITEL 7. - [1 VERLOF VOOR OPDRACHT.]1
HOOFDSTUK 1. - Verlof om een ambt uit te oefenen bij een kabinet.
Art. 106-107
HOOFDSTUK 2. - Verlof voor opdracht [1 ...]1.
Art. 108
TITEL 8. [1 DIENSTVRIJSTELLING VOOR VORMING.]1
Art. 109-113
TITEL 9. - [1 OMSTANDIGHEIDSVERLOF.]1
Art. 114
TITEL 10. - [1 POLITIEK VERLOF.]1
Art. 115
TITEL 11. [1 ONBETAALD VERLOF.]1
Art. 116-121
TITEL 12. - [1 VERLOF KRACHTENS FEDERALE BEPALINGEN OF VERPLICHTINGEN.]1
Art. 123
DEEL X. [1 HET VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN AMBTENAAR EN DE DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING.]1
Art. 124-130
DEEL XI. - GELDELIJK STATUUT.
TITEL 1. - BEZOLDIGINGSREGELING.
HOOFDSTUK 1. - De salarisschaal.
Art. 131-132
HOOFDSTUK 2. - Vaststelling van het salaris.
Art. 133
HOOFDSTUK 3. - [1 In aanmerking nemen van diensten en ervaring.]1
Art. 134-135
Afdeling 2. - Aanrekening van deeltijdse diensten.<Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 66, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
Art. 136
Afdeling 3. - Nadere algemene bepalingen voor de aanrekening van vorige diensten en de berekening van het salaris.<Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 66, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
Art. 137-138
HOOFDSTUK 4. - Uitbetaling van het salaris.
Art. 139
HOOFDSTUK 5. - Berekening van het salaris in geval van deeltijdse prestaties.
Art. 140
TITEL 2. - TOELAGEN.
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities.
Art. 141-143
HOOFDSTUK 2. - Vakantiegeld en eindejaarstoelage.
Art. 144-146
HOOFDSTUK 3. [1 - Toelage voor het tijdelijk overnemen van een ander bestuur.]1
Art. 146bis
TITEL 3. - VERGOEDINGEN.
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities.
Art. 147-150
HOOFDSTUK 2. - Vergoeding voor begrafeniskosten.
Art. 151-153
HOOFDSTUK 3. - Reis- en maaltijdvergoeding.
Art. 154-157
HOOFDSTUK 4. <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 73, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
Art. 158
HOOFDSTUK 5. [ Dienstverplaatsingen naar de te bedienen besturen met het openbaar vervoer.]1
Art. 158bis
HOOFDSTUK 6. [1 - Forfaitaire tegemoetkoming voor dienstverplaatsingen naar de te bedienen besturen.]1
Art. 158ter, 158quater, 158quinquies, 158sexies
HOOFDSTUK 7. <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2006>
Art. 158septies
HOOFDSTUK 8. [1 - Maaltijdcheques.]1
Art. 158octies, 158nonies, 158decies
HOOFDSTUK 9. [1 Rechtsbijstand.]1
Art. 158undecies
DEEL XII. - DE CONTRACTUELE [1 GEWESTELIJK ONTVANGERS]1.
Art. 159, 159bis
DEEL XIII. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 160
DEEL XIV: DE OVERGANGSBEPALINGEN. <ingevoegd bij BVR 2006-02-17/32, art. 22; Inwerkingtreding : 01-03-2006>
Art. 160bis, 160ter, 160quater, 160quater, 160quinquies, 161-162
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1979040230  2003035086 





Artikels:

DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN.
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de [1gewestelijk ontvangers]1.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 2°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de minister van Binnenlandse Aangelegenheden : het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor de Binnenlandse Aangelegenheden;
  2° de [2provinciegouverneur]2 : de [2provinciegouverneur]2 van de provincie waar de [1gewestelijk ontvanger]1 benoemd is;
  3° de arrondissementscommissaris : de arrondissementscommissaris aan wie de [2provinciegouverneur]2 het gezag over de [1gewestelijk ontvanger]1 heeft toevertrouwd.
  [3 4° VPS : het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;
   5° de gewestelijk ontvanger : de vastbenoemde gewestelijk ontvanger en de stagiair.]3
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (3)<BVR 2008-11-14/41, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art. 2bis. [1 Voor de toepassing van het VPS op de gewestelijk ontvanger wordt verstaan onder :
   1° de ambtenaar : de vastbenoemde gewestelijk ontvanger en de stagiair;
   2° het personeelslid : de vastbenoemde gewestelijk ontvanger, de stagiair en de contractuele gewestelijk ontvanger;
   3° het contractueel personeelslid : de contractuele gewestelijk ontvanger;
   4° de lijnmanager : de provinciegouverneur, tenzij anders is bepaald;
   5° de Vlaamse minister, bevoegd voor bestuurszaken : de minister van Binnenlandse Aangelegenheden, tenzij anders is bepaald en uitgezonderd voor de aanwijzing van het geneeskundig controleorgaan, vermeld in artikel X 18 van het VPS;
   6° de functioneel bevoegde Vlaamse minister of de functionele minister : de minister van Binnenlandse Aangelegenheden;
   7° de benoemende overheid : de provinciegouverneur, tenzij anders is bepaald;
   8° de Vlaamse Gemeenschap, de IVA met rechtspersoonlijkheid, de EVA, de SAR of het Gemeenschapsonderwijs, de diensten van de Vlaamse overheid : het Vlaams Gewest;
   9° de ambtenaar op proef, de ambtenaar in proeftijd : de stagiair.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art. 2ter. [1 De minister van Binnenlandse Aangelegenheden stelt het arbeidsreglement voor de gewestelijk ontvangers vast.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

DEEL II. - ORGANISATIE EN WERKING.
Art.3.De [2provinciegouverneur]2 duidt de arrondissementscommissaris aan die het hiërarchisch gezag over de [1gewestelijk ontvanger]1 uitoefent.
  De arrondissementscommissaris rapporteert op geregelde tijdstippen over de organisatie en werking van de [1gewestelijk ontvanger]1 aan de [2provinciegouverneur]2.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.4.Bij tijdelijke afwezigheid van een [1gewestelijk ontvanger]1 kan de [2provinciegouverneur]2, op voorstel van de arrondissementscommissaris, een waarnemende [1gewestelijk ontvanger]1 aanduiden. Deze waarnemende [1gewestelijk ontvanger]1 dient te voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in deel IV van dit statuut.
  De waarnemende [1gewestelijk ontvanger]1 geniet dezelfde bezoldigingsregeling als de effectieve [1gewestelijk ontvanger]1.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL III. - [1 RECHTEN, PLICHTEN, ONVERENIGBAARHEDEN EN CUMULATIE VAN ACTIVITEITEN.]1   ----------   (1)
Art.5.[3 De bepalingen van deel II van het VPS, met uitzondering van artikel II 3, II 4 en II 7, § 2, zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, op voorwaarde van de volgende aanpassingen :
   1° in artikel II 1, § 1, worden de woorden " de diensten van de Vlaamse overheid " gelezen als " de Vlaamse Regering ";
   2° in artikel II 1, § 1, worden de woorden " zijn lijnmanager en/of functionele chef " gelezen als " de provinciegouverneur en de arrondissementscommissaris ";
   3° in artikel II 2, § 2, worden de woorden " de Interne Audit van de Vlaamse Administratie op de hoogte brengen overeenkomstig artikel 34, § 3, van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 " gelezen als " de externe auditcommissie bij de gemeente op de hoogte brengen " en de woorden " een functionele chef " als " de arrondissementscommissaris;
   4° in artikel II 6, § 3, tweede lid, worden de woorden " de diensten van de Vlaamse overheid " gelezen als " de Vlaamse overheid ";
   5° in artikel II 12 en II 14 wordt het woord " lijnmanager " gelezen als " arrondissementscommissaris.]3
  (3)<BVR 2008-11-14/41, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.6.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.7.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.8.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.9.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.10.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL IV. - DE AANWERVING EN DE INDIENSTTREDING VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT.
TITEL 1. - VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT.
Art.11.De [2provinciegouverneur]2 verklaart de betrekking van [1gewestelijk ontvanger]1 vacant.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.12.Bij de vacantverklaring kan de [2provinciegouverneur]2 besluiten de betrekking toe te kennen aan de vastbenoemde [1gewestelijk ontvangers]1 die reeds in dienst zijn in het Vlaams Gewest.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 2°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art. 12bis. [1 Naast de vacaturevervulling, vermeld in artikel 12, kan een vacante betrekking, als dat noodzakelijk is voor de dienst, vervuld worden door een verandering van dienstaanwijzing na akkoord van de betrokken provinciegouverneurs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Titel Ibis. [1 De indiensttreding]1   ----------   (1)
Art. 12ter. [1 De provinciegouverneur kan een nieuwe gewestelijk ontvanger aanstellen voor de uittredende gewestelijk ontvanger zijn ambt beëindigt. De nieuwe gewestelijk ontvanger kan op zijn vroegst zes maanden voor de beëindiging van het ambt van de uittredende gewestelijk ontvanger in dienst treden.
   De nieuwe gewestelijk ontvanger staat de uittredende gewestelijk ontvanger bij in de vervulling van zijn taken en de uitoefening van zijn opdrachten. Bij de beëindiging van het ambt van de uittredende gewestelijk ontvanger neemt de nieuwe gewestelijk ontvanger het ambt van gewestelijk ontvanger op.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 2. - DE TOELATINGSVOORWAARDEN.
Art.13.Voor de toegang tot een ambt van [1gewestelijk ontvanger]1 gelden de volgende algemene toelatingsvoorwaarden :
  1° Belg zijn;
  2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt van [1gewestelijk ontvanger]1;
  3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
  4° aan de dienstplichtwetten voldoen;
  5° een diploma hebben dat toegang geeft tot niveau A bij [2 de diensten van de Vlaamse overheid]2.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.14.De diplomavoorwaarde van artikel 13, 5°, geldt niet voor :
  1° personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsexamen voor de betrekking van statutair [1gewestelijk ontvanger]1;
  2° personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsexamen voor de betrekking van contractueel [1gewestelijk ontvanger]1 en die gedurende minimum 1 jaar in dienst zijn geweest zijn of die in dienst zijn op de datum van goedkeuring van dit besluit.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 3. - DE SELECTIEPROCEDURE.
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Art.15.§ 1. De [2provinciegouverneur]2 kan personen enkel tot [1gewestelijk ontvanger]1 benoemen als zij geselecteerd worden in een selectieprocedure die hij organiseert. De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden legt het programma voor de selectie vast.
  § 2. De [2provinciegouverneur]2 stelt bij de organisatie van de selectieprocedure de datum vast waarop de gegadigden moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en de benoemingsvoorwaarden. Hij controleert of de kandidaten voldoen aan deze vereisten en voorwaarden.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.16.Volgende personen worden vrijgesteld van de selectieprocedure waarvan sprake in artikel 15 :
  1° personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsprocedure voor het ambt van statutair [1gewestelijk ontvanger]1;
  2° [2 ...]2.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.17.De [1provinciegouverneur]1 kondigt elke selectieprocedure ten minste aan in het Belgisch Staatsblad.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.18.De [1provinciegouverneur]1 bepaalt de modaliteiten van de selectieprocedure.
  Onder modaliteiten wordt verstaan :
  1° de vaststelling van het reglement betreffende de organisatie van de selectieprocedure en de bekendmaking ervan; dit reglement :
  a) bepaalt de termijn waarbinnen de inschrijvingen kunnen worden aanvaard;
  b) vermeldt het programma en de deelnemingsvoorwaarden en stelt de datum waarop de kandidaten aan deze voorwaarden moeten voldoen vast;
  2° de bepaling van datum en plaats van de proeven;
  3° de vaststelling van de lijst van de kandidaten;
  4° de oproeping van de kandidaten;
  5° het opmaken van het proces-verbaal dat de rangschikking van de geslaagden vaststelt;
  6° de kennisgeving van het resultaat aan de kandidaten.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.19. Iedere kandidaat die voor de selectieprocedure inschrijft, ontvangt op aanvraag het reglement.

HOOFDSTUK 2. - De selectie.
Art.20.De [1provinciegouverneur]1 stelt de selectiecommissie samen.
  De [1provinciegouverneur]1 selecteert een kandidaat, op voordracht van de arrondissementscommissaris en na voorafgaande goedkeuring door de minister van Binnenlandse Aangelegenheden.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 3. - Wervingsreserve.
Art.21.Wanneer de [2provinciegouverneur]2 betrekkingen van [1gewestelijk ontvanger]1 vacant verklaart, kan hij beslissen een wervingsreserve aan te leggen. Hij bepaalt de duur van de wervingsreserve.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL V. - DE STAGE EN DE BENOEMING TOT [1gewestelijk ontvanger]1.   ----------   (1)
HOOFDSTUK 1. - De stage.
Art.22.De [1provinciegouverneur]1 laat de geselecteerde kandidaat toe tot de stage.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.23.§ 1. De duur van de stage bedraagt 12 maanden.
  [1 De provinciegouverneur beslist of de stage deeltijds uitgevoerd kan worden. In geval van deeltijdse stage wordt de duur van de stage pro rata verlengd.]1
  § 2. Om de duur van de verrichte stage te berekenen worden alle perioden waarin de stagiair in actieve dienst is in aanmerking genomen.
  § 3. De stagiair beschikt over een bonus van 25 werkdagen afwezigheid die niet meetelt bij het berekenen van de duur van de stage.
  De stagiair kan deze bonus in een keer of in meerdere keren gebruiken.
  In deze bonus aan werkdagen telt de jaarlijkse vakantie niet mee.
  § 4. Afwezigheid boven de in § 3 vermelde bonus, zelfs de afwezigheid die met dienstactiviteit gelijkgesteld wordt, schorst de stage.
  § 5. Tijdens de schorsing van de stage en tijdens de periode waarin de einddatum van de stage overschreden wordt behoudt de stagiair zijn hoedanigheid van stagiair.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.24.De [1provinciegouverneur]1 stelt de arrondissementscommissaris aan als begeleidingsambtenaar.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.25. Tijdens de stage volgt de begeleidingsambtenaar de stagiair op en evalueert hij die tussentijds, overeenkomstig de regeling van de functioneringsevaluatie met uitzondering van de beroepsmogelijkheid.
  De arrondissementscommissaris zendt ieder tussentijds evaluatieverslag onverwijld ter kennisgeving aan de stagiair toe die het viseert en er eventueel zijn opmerkingen aan toevoegt.

Art.26. De evaluatie heeft betrekking op het functioneren van de stagiair.

Art.27.§ 1. Op het einde van de stage maakt de arrondissementscommissaris na een gesprek met de stagiair, een samenvattend eindverslag op.
  § 2. De arrondissementscommissaris betekent het eindverslag binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de einddatum van de stage, aan de stagiair en stuurt het aan de [1provinciegouverneur]1; zoniet wordt de stage geacht gunstig te zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.28.§ 1. Bij een negatief eindverslag, kan de stagiair de [1provinciegouverneur]1 verzoeken gehoord te worden.
  § 2. De [1provinciegouverneur]1 neemt een definitief besluit om de stagiair te benoemen of af te danken.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.29.Met ingang van de eerste werkdag die volgt op de betekening van de beslissing tot afdanking, sluit de [1provinciegouverneur]1 met de stagiair een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur van drie maanden.
  Wanneer de bijdragen ingehouden op de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur van drie maanden niet volstaan stort de [1provinciegouverneur]1 bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de nog ontbrekende werkgevers- en werknemersbijdragen voor de opname van de stagiair in het stelsel van de werkloosheid, de ziekteverzekering (sector uitkeringen) en de moederschapsbescherming.
  De duur van de periode gedekt door deze storting mag de duur van de statutaire tewerkstelling van de ontslagen stagiair niet overschrijden.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.30.§ 1. De [1provinciegouverneur]1 kan de stagiair die tijdens de stage een zware fout begaat, ontslaan zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding.
  § 2. De [1provinciegouverneur]1 verleent het ontslag wegens een zware fout zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding binnen de 3 werkdagen nadat de arrondissementscommissaris kennis genomen heeft van het feit dat als zware fout zou kunnen worden beschouwd.
  Vooraf hoort de [1provinciegouverneur]1 samen met de arrondissementscommissaris de stagiair. Deze kan zich laten bijstaan door een raadgever.
  § 3. Voor de stagiair die wegens een zware fout wordt ontslagen, wordt bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de werkgevers- en werknemersbijdragen gestort nodig voor zijn opname in het stelsel van de werkloosheid, de ziekteverzekering (sector uitkeringen) en de moederschapsbescherming. De duur van de periode gedekt door deze storting mag de duur van de statutaire tewerkstelling van de ontslagen stagiair niet overschrijden.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 2. - De benoeming tot [1gewestelijk ontvanger]1.   ----------   (1)
Art.31.De [2provinciegouverneur]2 kan enkel wie aan de toelatingsvoorwaarden voldoet en met goed gevolg de stage heeft volbracht tot [1gewestelijk ontvanger]1 benoemen.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL VI. - DE FUNCTIONERINGSEVALUATIE.
HOOFDSTUK 1. - [1 Basisprincipes van de evaluatie.]1   ----------   (1)
Art.32.[1 Artikel IV 1 en IV 2 van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, waarbij in artikel IV 2 het woord " lijnmanager " gelezen wordt als " arrondissementscommissaris.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 2. - De evaluator.
Art.33.De arrondissementscommissaris evalueert de [1gewestelijk ontvanger]1.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 3. - De procedure.
Art.34.De functioneringsevaluatie gebeurt na een evaluatiegesprek tussen de [1gewestelijk ontvanger]1 en de arrondissementscommissaris.
  Indien de [1gewestelijk ontvanger]1 afwezig is tijdens de evaluatieperiode, gebeurt de functioneringsevaluatie indien mogelijk mondeling of anders schriftelijk.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.35.[1 De arrondissementscommissaris legt de evaluatie vast in een verslag. Het verslag bevat in voorkomend geval de eindvermelding " onvoldoende ", die loopbaangevolgen heeft zoals bepaald in dit besluit.
   De geëvalueerde gewestelijk ontvanger kan opmerkingen toevoegen aan het definitieve beschrijvende evaluatieverslag.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art. 35bis. [1 Artikel IV 6 en IV 7 van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 4. [1 Beroep tegen de evaluatie " onvoldoende ".]1   ----------   (1)
Art. 35ter. [1 De gewestelijk ontvanger van wie het evaluatieverslag wordt besloten met de vermelding " onvoldoende ", kan daartegen beroep instellen bij de provinciegouverneur binnen vijftien kalenderdagen na het bezorgen van het evaluatieverslag. De provinciegouverneur neemt een definitieve beslissing binnen dertig kalenderdagen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL VII. - TUCHTREGELING.
TITEL 1. - TUCHTSTRAFFEN.
Art.36.[1 De bepalingen van deel VIII, titel 1, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, met uitzondering van artikel VIII 2, 4° en 5°, VIII 5 en VIII 6.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.37.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.38.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.39.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 2. - TUCHTPROCEDURE.
HOOFDSTUK 1. - De bevoegde overheid.
Art.40. De arrondissementscommissaris stelt de tuchtstraf voor.

Art.41.De [1provinciegouverneur]1 spreekt de tuchtstraf uit.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.42.De [1gewestelijk ontvanger]1 kan beroep aantekenen bij de minister van Binnenlandse Aangelegenheden.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 2. - De procedure.
Art.43.[1 Artikel VIII 9 tot en met VIII 11 van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, op voorwaarde van de volgende aanpassingen :
   1° de woorden " het personeelslid dat het voorstel heeft gedaan " worden gelezen als " de arrondissementscommissaris ";
   2° de woorden " de overheid die bevoegd is voor het uitspreken van de tuchtstraf ", " de bevoegde overheid voor de uitspraak " en " de bevoegde overheid " worden gelezen als " de provinciegouverneur ";
   3° de woorden " in toepassing van art. VIII 12 " vermeld in artikel VIII 11, worden gelezen als " met toepassing van artikel 51 ".]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.44.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.45.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.46.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.47.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.48.De [1gewestelijk ontvanger]1 tegen wie de [2provinciegouverneur]2 een tuchtstraf uitspreekt, kan hiertegen gemotiveerd beroep instellen bij de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden binnen vijftien kalenderdagen. Deze termijn gaat in op de dag die volgt op de mededeling via een aangetekende brief van de uitspraak.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.49.De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden hoort de [1gewestelijk ontvanger]1 op diens verzoek binnen de dertig dagen nadat de [1gewestelijk ontvanger]1 hierom gevraagd heeft.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.50.De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden neemt zijn beslissing nadat hij de [1gewestelijk ontvanger]1 gehoord heeft.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.51. De tuchtstraf is definitief de dag nadat de termijn om het beroep in te stellen verstreken is of de minister van Binnenlandse Aangelegenheden zijn beslissing heeft meegedeeld via een aangetekende brief.

HOOFDSTUK 3. - Algemene kenmerken van de tuchtprocedure.
Art.52.[1 De bepalingen van deel VIII, titel 2, hoofdstuk 3, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, met uitzondering van artikel VIII 19 en VIII 21, en waarbij in artikel VIII 20 de woorden " de administratieve overheid " worden gelezen als " de provinciegouverneur en de arrondissementscommissaris ".]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.53.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.54.De minister van Binnenlandse Aangelegenheden kan geen zwaardere tuchtstraf uitspreken dan de straf die de [1provinciegouverneur]1 uitgesproken heeft.
  Hij mag slechts de feiten in aanmerking nemen die de tuchtprocedure gerechtvaardigd hebben.
  Een tuchtstraf kan geen uitwerking hebben over een periode vóór de uitspraak.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.55.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.56.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.57.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.58.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 3. - DE DOORHALING VAN DE TUCHTSTRAFFEN.
Art.59.[1 De bepalingen van deel VIII, titel 3, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, met uitzondering van artikel VIII 24, § 2, vierde gedachtestreep.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.60.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL VIII. - SCHORSING IN HET BELANG VAN DE DIENST.
Art.61.[1 De bepalingen van deel IX van het VPS, met uitzondering van artikel IX 2, IX 6 en IX 7, zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, op voorwaarde van de volgende aanpassingen :
   1° in artikel IX 4 worden de woorden " de overheid bevoegd voor het uitspreken van de schorsing in het belang van de dienst " gelezen als " de provinciegouverneur ";
   2° in artikel IX 13 worden de woorden " artikel VIII 19, derde lid " gelezen als " artikel 54.]1Art.62.Enkel de [1provinciegouverneur]1 kan de schorsing in het belang van de dienst uitspreken.
  De arrondissementscommissaris kan een schorsing in het belang van de dienst voorstellen.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.63.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.64.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.65.[2 Eerste lid opgeheven.]2
  De [1gewestelijk ontvanger]1 kan na vijftien kalenderdagen sedert de dag dat de schorsing in het belang van de dienst uitwerking gekregen heeft, beroep instellen bij de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden. De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden kan de schorsing in het belang van de dienst opheffen.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.66.De [1gewestelijk ontvanger]1 die over nieuwe elementen beschikt, kan tegen zijn schorsing in het belang van de dienst een nieuw beroep instellen, van zodra minstens drie maanden verstreken zijn sedert de vorige beslissing tot handhaving van zijn schorsing.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.67.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.68.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.69.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.70.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.71.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.72.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.73.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL IX. - HET VERLOF EN DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND TIJDENS VERLOF.

TITEL 1. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Art.74.[1 De bepalingen van deel X, titel 1, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, met uitzondering van artikel X 2 en waarbij het woord " lijnmanager " wordt gelezen als " arrondissementscommissaris ".]1   ----------   (1)
Art.75.De [1gewestelijk ontvanger]1 in dienstactiviteit heeft recht op salaris en op bevordering in salaris, tenzij anders bepaald.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.76.§ 1. De [1gewestelijk ontvanger]1 in non-activiteit heeft geen recht op salaris en op bevordering in salaris, tenzij anders bepaald.
  § 2. De [1gewestelijk ontvanger]1 kan niet in non-activiteit gesteld of gehouden worden als hij aan de voorwaarden voldoet om gepensioneerd te worden.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.77.[1 De dienstvrijstellingen worden aangevraagd bij de arrondissementscommissaris.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.78.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.79.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 2. - JAARLIJKSE VAKANTIEDAGEN EN FEESTDAGEN.

Art.80.[1 De bepalingen van deel X, titel 2, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Art.81.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.82.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.83.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 3. - [1 BEVALLINGSVERLOF EN OPVANGVERLOF.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 1. - [1 Bevallingsverlof.]1   ----------   (1)
Art.84.[1 De bepalingen van deel X, titel 3, hoofdstuk 1, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Art.85.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.86. (opgeheven). <BVR 2006-02-17/32, art. 6, 002 ; Inwerkingtreding : 01-07-2004>

Art.87.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 2. - Opvangverlof.

Art.88.[1 De bepalingen van deel X, titel 3, hoofdstuk 2, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Art.89.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 4. - [1 ZIEKTEVERLOF.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.90.[1 De bepalingen van deel X, titel 4, van het VPS, met uitzondering van artikel X 24, zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
TITEL 5. [1 VERLOF VOOR DEELTIJDSE PRESTATIES.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.91.[1 De gewestelijk ontvanger kan een verlof voor deeltijdse prestaties krijgen. Het verlof wordt toegestaan door de arrondissementscommissaris, die beoordeelt of het geven van de toestemming verenigbaar is met de goede werking van de dienst.    De nadere regelen voor het opnemen van het verlof voor deeltijdse prestaties worden bepaald in overleg met de arrondissementscommissaris en de gewestelijk ontvanger.    De gewestelijk ontvanger kan binnen vijftien kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing tot weigering van het verlof voor deeltijdse prestaties in beroep gaan bij de provinciegouverneur. De provinciegouverneur neemt een definitieve beslissing binnen dertig kalenderdagen.    Het verlof voor deeltijdse prestaties kan worden opgezegd door de gewestelijk ontvanger en door de arrondissementscommissaris.]1   ----------   (1)
Art.92.[1 Artikel X 26 en X 27 van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.93.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.94.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 6. - [1 VERLOF VOOR LOOPBAANONDERBREKING.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 1. - [1 Algemene bepalingen]1   ----------   (1)
Art.95.[1 § 1. De gewestelijk ontvanger kan de loopbaan in totaal 72 maanden voltijds en 72 maanden deeltijds onderbreken met al dan niet opeenvolgende periodes van ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden.    Het verlof wordt toegestaan door de arrondissementscommissaris, die beoordeelt of het geven van de toestemming verenigbaar is met de goede werking van de dienst.    De deeltijdse loopbaanonderbreking kan opgenomen worden in de vorm van :    1° halftijdse loopbaanonderbreking;    2° loopbaanonderbreking met een vierde;    3° loopbaanonderbreking met een vijfde.    § 2. De maximumduur voor voltijdse en deeltijdse loopbaanonderbreking wordt verminderd met de duur van de voltijdse, respectievelijk deeltijdse loopbaanonderbrekingen die de gewestelijk ontvanger heeft genoten in welke hoedanigheid ook bij dezelfde of een andere werkgever.    § 3. De gewestelijk ontvanger kan tegen de weigering van het verlof voor loopbaanonderbreking binnen vijftien kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing tot weigering in beroep gaan bij de [2 provinciegouverneur]2. De [2 provinciegouverneur]2 neemt een definitieve beslissing binnen dertig kalenderdagen.    § 4. Het verlof voor loopbaanonderbreking kan worden opgezegd door de gewestelijk ontvanger en door de arrondissementscommissaris.]1   ----------   (1)   (2)
Art.96.[1 In afwijking van artikel 95, § 1, eerste lid, en § 2, kan de gewestelijk ontvanger van minstens 50 jaar halftijdse loopbaanonderbreking of loopbaanonderbreking met een vierde of een vijfde nemen tot aan de pensioenleeftijd, ongeacht de totale duur van de loopbaanonderbrekingen die hij heeft genoten vóór het begin van de deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd.]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.97.[1 Artikel X 29 tot en met X 31 van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, waarbij in artikel X 29, § 4, het woord "lijnmanager" gelezen wordt als "arrondissementscommissaris".]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

HOOFDSTUK 2. - [1 - Palliatief verlof]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.98.[1 De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 2, Palliatief verlof, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 3. - [1 - Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.99.[1 De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 3, Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 4. - [1 Ouderschapsverlof]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.100.[1 De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 4, Ouderschapsverlof, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Hoofdstuk 5. [1 - Onderbrekingsuitkeringen]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.101.[1 De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 5, Onderbrekingsuitkeringen, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Hoofdstuk 6. [1 - Vervanging]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.102.[1 De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 6, Vervanging, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Hoofdstuk 7. [1 - Loopbaanonderbreking voor contractuele gewestelijk ontvangers]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.103.[1 De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 7, Loopbaanonderbreking voor contractuelen, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de contractuele gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Art.104.
  <Opgeheven bij BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.105.
  <Opgeheven bij BVR 2009-09-04/10, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

TITEL 7. - [1 VERLOF VOOR OPDRACHT.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 1. - Verlof om een ambt uit te oefenen bij een kabinet.
Art.106.[1 De bepalingen van deel X, titel 7, hoofdstuk 2, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
Art.107.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 2. - Verlof voor opdracht [1 ...]1.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.108.[1 De bepalingen van deel X, titel 7, hoofdstuk 3, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, met uitzondering van artikel X 50, § 2, waarbij de woorden " de Vlaamse overheid " worden gelezen als " de minister van Binnenlandse Aangelegenheden ".]1   ----------   (1)
TITEL 8. [1 DIENSTVRIJSTELLING VOOR VORMING.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.109.[1 Artikel X 59, met uitzondering van het vormingsverlof, en artikel X 60 van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger waarbij het woord " lijnmanager " wordt gelezen als " arrondissementscommissaris ".]1   ----------   (1)
Art.110.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.111.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.112.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.113.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 9. - [1 OMSTANDIGHEIDSVERLOF.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 51, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.114.[1 De bepalingen van deel X, titel 9, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger. ]1   ----------   (1)
TITEL 10. - [1 POLITIEK VERLOF.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 53, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.115.[1 De bepalingen van deel X, titel 11, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger waarbij het woord " lijnmanager " wordt gelezen als " arrondissementscommissaris ".]1   ----------   (1)
TITEL 11. [1 ONBETAALD VERLOF.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 55, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.116.[1 § 1. De gewestelijk ontvanger kan aanspraak maken op een contingent onbetaald verlof van maximaal 5 jaar tijdens de loopbaan, fractioneerbaar in maanden, naar rata van de duur die nodig is om een stage of proefperiode in een andere betrekking bij een overheidsdienst of in de privésector te doorlopen.    Binnen dat contingent is, al dan niet tezelfdertijd, naar keuze van de ambtenaar :    1° één jaar gelijkgesteld met dienstactiviteit;    2° één jaar een recht.    De nadere regelen voor de opname van een contingent onbetaald verlof worden bepaald in overleg met de arrondissementscommissaris en de gewestelijk ontvanger.    § 2. De gewestelijk ontvanger kan tegen de weigering van het onbetaald verlof dat een gunst is, in beroep gaan bij de provinciegouverneur binnen vijftien kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing tot weigering. De provinciegouverneur neemt een definitieve beslissing binnen dertig kalenderdagen.    § 3. Het verlof, vermeld in § 1, is niet van toepassing op de stagiair.]1   ----------   (1)
Art.117.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.118.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.119.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.120.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.121.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

TITEL 12. - [1 VERLOF KRACHTENS FEDERALE BEPALINGEN OF VERPLICHTINGEN.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 59, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.123.[1 De bepalingen van deel X, titel 12, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1   ----------   (1)
DEEL X. [1 HET VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN AMBTENAAR EN DE DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING.]1

Art.124.[1 De bepalingen van deel XI, hoofdstuk 1, van het VPS, met uitzondering van artikel XI 2, zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, op voorwaarde van de volgende aanpassingen :    1° de woorden " de werkgever " worden gelezen als " de provinciegouverneur ";    2° de woorden " de diensten van de Vlaamse overheid " worden gelezen als " het Vlaamse Gewest ".]1   ----------   (1)
Art.125.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.126.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.127.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.128.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.129.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.130.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

DEEL XI. - GELDELIJK STATUUT.

TITEL 1. - BEZOLDIGINGSREGELING.
HOOFDSTUK 1. - De salarisschaal.
Art.131.Het jaarsalaris, hierna salaris genoemd, van de [1gewestelijk ontvanger]1 wordt vastgesteld in de salarisschaal bestaande uit :   - een minimumsalaris;   - salaristrappen die het resultaat zijn van de periodieke salarisverhogingen;   - een maximumsalaris.   Het salaris en de periodieke salarisverhogingen worden uitgedrukt in euro.   ----------   (1)
Art.132.[1 Aan de graad van gewestelijk ontvanger wordt de volgende salarisschaal verbonden.


 Gewestelijk ontvanger
----
Minimum31.291,63
Maximum45.472,38
----
Verhogingen2x 2 x 1.289,20
 9x 2 x 1.289,15
----
031.291,63
131.291,63
232.580,83
332.580,83
433.870,03
533.870,03
635.159,18
735.159,18
836.448,33
936.448,33
1037.737,48
1137.737,48
1239.026,63
1339.026,63
1440.315,78
1540.315,78
1641.604,93
1741.604,93
1842.894,08
1942.894,08
2044.183,23
2144.183,23
2245.472,38
]1

  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 64, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

HOOFDSTUK 2. - Vaststelling van het salaris.

Art.133. De gerechtigde in een schaal ontvangt te allen tijde het salaris dat overeenstemt met zijn anciënniteit die het totaal van de in aanmerking komende diensten uitmaakt.
HOOFDSTUK 3. - [1 In aanmerking nemen van diensten en ervaring.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 65, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.134.[1 De diensten en ervaring van de gewestelijk ontvanger worden in aanmerking genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit zoals voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.]1   ----------   (1)
Art.135.[1 In afwijking van artikel 134 behouden de gewestelijk ontvangers, die in dienst waren wanneer dit statuut in werking treedt, hun geldelijke anciënniteit.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 65, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Afdeling 2. - Aanrekening van deeltijdse diensten.<Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 66, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.136.   
Afdeling 3. - Nadere algemene bepalingen voor de aanrekening van vorige diensten en de berekening van het salaris.<Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 66, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.137.   
Art.138.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 66, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 4. - Uitbetaling van het salaris.

Art.139.§ 1. Het maandsalaris is gelijk aan 1/12 van het jaarsalaris.   § 2. Wanneer de [1gewestelijk ontvanger]1 op pensioen wordt gesteld of overlijdt, wordt het volle maandsalaris betaald aan hem of aan zijn rechthebbenden, naar gelang van het geval.   § 3. Het salaris wordt na het verlopen van de termijn betaald, met dien verstande dat het op de rekening van de [1gewestelijk ontvanger]1 bijgeschreven wordt uiterlijk de laatste werkdag van de maand. Het salaris van de maand december wordt op de rekening van de [1gewestelijk ontvanger]1 geboekt uiterlijk de eerste werkdag van de maand januari. Het salaris wordt overgemaakt via overschrijving.   § 4. Aan de [1gewestelijk ontvanger]1 die in dienst is getreden wordt, in zoverre niet onmiddellijk het juiste salaris kan worden uitbetaald, vanaf de eerste maand een maandelijks voorschot uitgekeerd dat gelijk is aan het beginsalaris van zijn graad.   De uitbetaling van dit voorschot is niet onderworpen aan het visum van de Inspectie van Financiën. Wanneer de [1gewestelijk ontvanger]1 op het einde van de tweede maand na de datum van indiensttreding nog steeds geen salaris heeft ontvangen door een fout van de overheid die hem heeft aangeworven ontvangt hij ambtshalve nalatigheidsintresten berekend op het beginsalaris. Deze nalatigheidsintresten worden aangerekend vanaf de maand die volgt op de datum van indiensttreding.   (Het maandsalaris volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.   Het salaris tegen 100 % wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.)   [2 § 5. Artikel VII 11, § 2, van het VPS is van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]2   ----------   (1)   (2)
HOOFDSTUK 5. - Berekening van het salaris in geval van deeltijdse prestaties.

Art.140.[1 Als het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag van het maandloon berekend volgens de formule, vermeld in artikel VII 6, § 1, van het VPS.]1   ----------   (1)
TITEL 2. - TOELAGEN.

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities.
Art.141. Behoudens andersluidende bepalingen is de toelage niet verschuldigd :   - als er geen salaris wordt betaald;   - bij een afwezigheid die langer dan 35 werkdagen duurt.
Art.142.Als een [1gewestelijk ontvanger]1 zitting heeft in examencommissies, comités, raden of commissies die ressorteren onder het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, of een gemeente of openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn waar hij is tewerkgesteld, geeft dit geen aanleiding tot toekenning van een bijzondere toelage.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.143. De als toelagen verschuldigde bedragen worden uitgekeerd afgerond op de hogere cent.

HOOFDSTUK 2. - Vakantiegeld en eindejaarstoelage.

Art.144.§ 1. De [1gewestelijk ontvanger]1 geniet een vakantiegeld en eindejaarstoelage toegekend zoals hierna bepaald.   § 2. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage zijn een percentage van het brutosalaris.   § 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :   1° brutosalaris : het geïndexeerd jaarsalaris;   2° brutomaandsalaris : het brutosalaris gedeeld door 12.   § 4. Als de [1gewestelijk ontvanger]1 niet tijdens de hele referteperiode volledige prestaties verricht heeft, wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage herleid pro rata van het verdiende brutosalaris tegenover het brutosalaris bij volledige prestaties voor de volledige referteperiode.   § 5. Bij vervroegde beëindiging van de tewerkstelling wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend op het brutosalaris voor volledige prestaties van de laatste maand van tewerkstelling, en wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage betaald tijdens de maand volgende op de beëindiging van de tewerkstelling.   ----------   (1)
Art.145. § 1. Voor de berekening van het vakantiegeld wordt onder " referteperiode " verstaan het kalenderjaar dat voorafgaat aan het vakantiejaar.
  § 2. Het vakantiegeld bedraagt 92 % van het brutomaandsalaris van de maand april van het vakantiejaar. Het vakantiegeld wordt betaald tijdens de maand mei van het vakantiejaar.
  § 3. Er wordt een inhouding verricht van 13,07 % op het vakantiegeld ten belope van 85 % van het brutomaandsalaris. Indien het vakantiegeld maximum 85 % van het brutomaandsalaris bedraagt, gebeurt de inhouding van 13,07 % op het volledig bedrag.

Art.146.§ 1. Voor de berekening van de eindejaarstoelage wordt onder " referteperiode " verstaan de periode van 1 januari tot en met 30 september.
  § 2. [1 Het bedrag van de eindejaarstoelage is gelijk aan een percentage van het brutosalaris van de maand november. Dit percentage is gelijk aan het percentage, vermeld in artikel VII 22, § 2, van het VPS voor de personeelsleden met rang A2.]1
  § 3. De eindejaarstoelage wordt uitbetaald tijdens de maand december van het desbetreffende jaar.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 69, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

HOOFDSTUK 3. [1 - Toelage voor het tijdelijk overnemen van een ander bestuur.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 70, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art. 146bis. [1 § 1. De gewestelijk ontvanger die door de arrondissementscommissaris wordt belast met een bijkomend bestuur, bij tijdelijke afwezigheid van de effectieve titularis die verantwoordelijk is voor dit bestuur of in afwachting van de invulling van een vacature, ontvangt hiervoor een toelage.    § 2. De arrondissementscommissaris bepaalt deze toelage a rato van het aantal gepresteerde uren voor het bijkomend bestuur, voor zover dit aantal gepresteerde uren opgeteld bij het aantal uren verricht voor de eigen besturen een normale voltijdse beroepsbezigheid te boven gaat.    Deze toelage mag maximaal 40 % bedragen van het beginsalaris van een gewestelijk ontvanger.    § 3. Het recht op deze toelage ontstaat zodra de gewestelijk ontvanger gedurende ten minste vijf opeenvolgende werkdagen wordt belast met het bijkomend bestuur.]1   ----------   (1)
TITEL 3. - VERGOEDINGEN.

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities.
Art.147.Een vergoeding wordt verleend aan de [1gewestelijk ontvanger]1 die verplicht wordt werkelijke lasten te dragen die niet normaal zijn en niet onafscheidelijk met het ambt verbonden zijn.   ----------   (1)
Art.148.De onderbreking van de ambtsuitoefening waaraan een forfaitaire vergoeding is verbonden brengt voor de [1gewestelijk ontvanger]1 de schorsing mee van de betaling van bedoelde vergoeding voor zover hij de lasten niet meer draagt.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.149. De vergoedingen worden vastgesteld onverminderd de bepalingen betreffende de administratieve en begrotingscontrole.

Art.150. De voor vergoedingen verschuldigde sommen worden uitgekeerd afgerond op de hogere cent.

HOOFDSTUK 2. - Vergoeding voor begrafeniskosten.

Art.151.Wanneer de [1gewestelijk ontvanger]1 overlijdt, ontvangt zijn niet uit de echt gescheiden, noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot, of zijn erfgenamen in rechte lijn, als er geen echtgenoot is, als compensatie voor de begrafeniskosten een vergoeding. Die stemt overeen met het maandelijks bedrag van de laatste bruto-activiteitsbezoldiging van de [1gewestelijk ontvanger]1.   De vergoeding mag het twaalfde niet overschrijden van het bedrag vastgesteld bij toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde lid van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.   ----------   (1)
Art.152. Bij ontstentenis van de in artikel 151 bedoelde rechthebbenden, mag de vergoeding worden uitgekeerd ten bate van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die bewijst dat hij de begrafeniskosten heeft betaald. In dit geval is de vergoeding gelijk aan de werkelijke gemaakte kosten zonder dat zij evenwel meer mag belopen dan het hierboven vermelde bedrag ten gunste van de echtgenoot of van de erfgenamen in rechte lijn bepaald.

Art.153. Deze vergoeding mag met soortgelijke krachtens andere bepalingen toegekende vergoedingen, slechts voor het bij artikel 150 bedoelde bedrag worden samengevoegd.

HOOFDSTUK 3. - Reis- en maaltijdvergoeding.

Art.154.Reiskosten en maaltijdvergoeding worden slechts vergoed voor dienstreizen, gemaakt op kosten van de [1gewestelijk ontvanger]1. De kosten die de [1gewestelijk ontvanger]1 heeft gehad worden terugbetaald.   ----------   (1)
Art.155. De provinciegouverneur beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is.

Art.156.De [1gewestelijk ontvanger]1 geniet reis- en verblijfsvergoedingen zoals het personeel van [2 de diensten van de Vlaamse overheid]2.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
  (2)<BVR 2008-11-14/41, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.157.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 72, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2006>

HOOFDSTUK 4. <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 73, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.158.   
HOOFDSTUK 5. [ Dienstverplaatsingen naar de te bedienen besturen met het openbaar vervoer.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 74, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2006>

Art. 158bis. De werkgever neemt de kosten van een abonnement op het openbaar vervoer naar en van de plaats van het werk volledig ten laste.   Het supplement voor een abonnement in eerste klasse van de N.M.B.S. blijft ten laste van de [1gewestelijk ontvanger]1.   ----------   (1)
HOOFDSTUK 6. [1 - Forfaitaire tegemoetkoming voor dienstverplaatsingen naar de te bedienen besturen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 75, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2006>

Art. 158ter.[1 De standplaats van de gewestelijk ontvanger wordt vastgesteld in zijn woonplaats.]1   ----------   (1)
Art. 158quater.[1 De gewestelijk ontvanger heeft voor de verplaatsingen met eigen motorvoertuig tussen zijn standplaats en de door hem te bedienen besturen per gemeente van tewerkstelling recht op een tegemoetkoming ten bedrage van de volledige maandelijkse kostprijs van een treinkaart tweede klasse voor dezelfde afstand.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 75, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2006>


Art. 158quinquies.[1 De gewestelijk ontvanger mag de tegemoetkoming niet combineren met de door de werkgever ten laste genomen kosten van een abonnement op het openbaar vervoer naar en van het te bedienen bestuur of met een fietsvergoeding.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 81, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art. 158sexies.
  <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 75, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2006>

HOOFDSTUK 7. <Opgeheven bij BVR 2008-11-14/41, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2006>

Art. 158septies.   
HOOFDSTUK 8. [1 - Maaltijdcheques.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 77, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2007>

Art. 158octies.[1 Elke gewestelijk ontvanger heeft recht op maaltijdcheques overeenkomstig de regeling van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, zoals gewijzigd.]1   ----------   (1)
Art. 158nonies.
  <Opgeheven bij BVR 2012-06-08/08, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-12-2012>

Art. 158decies.
  <Opgeheven bij BVR 2012-06-08/08, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 01-12-2012>

HOOFDSTUK 9. [1 Rechtsbijstand.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 78, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art. 158undecies. [1 De gewestelijk ontvanger die door derden gerechtelijk vervolgd worden, krijgt hiervoor rechtsbijstand onder de voorwaarden, vermeld in een omzendbrief van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden]1   ----------   (1)
DEEL XII. - DE CONTRACTUELE [1 GEWESTELIJK ONTVANGERS]1.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 2°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art.159.Dit statuut is ook van toepassing op de [1gewestelijk ontvangers]1 die contractueel worden geworven met uitzondering van de bepalingen van [2 de delen IV, titel 1 en 3, V, VII, VIII, IX, titel 5, titel 6 en titel 7, hoofdstuk 2 en van deel X]2.   ----------   (1)   (2)
Art. 159bis. [1 De contractuele gewestelijk ontvanger behoudt in geval van carenzdag, zijn bezoldiging voor die dag. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 80, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

DEEL XIII. - Opheffings- en slotbepalingen.

Art.160.Opgeheven worden :   - het koninklijk besluit van 2 april 1979 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van benoeming van de [2gewestelijk ontvangers]2;   - het ministerieel besluit van 16 juli 1979 tot vaststelling van het reglement van orde betreffende wervingsexamens voor [1gewestelijk ontvanger]1;   - het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 tot toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen en de [2gewestelijk ontvangers]2.   ----------   (1)   (2)
DEEL XIV: DE OVERGANGSBEPALINGEN. <ingevoegd bij BVR 2006-02-17/32, art. 22; Inwerkingtreding : 01-03-2006>

Art. 160bis.[1 In afwijking van artikel X 9, § 1, van het VPS kunnen voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 maximaal 33 werkdagen vakantie geheel of gedeeltelijk opgespaard worden en aangewend worden in de daaropvolgende kalenderjaren en uiterlijk vóór de pensionering.]1   ----------   (1)
Art. 160ter.<ingevoegd bij BVR 2006-02-17/32, art. 22 ; Inwerkingtreding : 01-03-2006> In afwijking van artikel 128 wordt de [1gewestelijk ontvanger]1 die 60 jaar geworden is, niet ambtshalve op rust gesteld na 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte, maar pas na 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte, indien hij :
  1° hetzij geen 5 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt op de datum waarop hij de 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte bereikt;
  2° hetzij geen 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt op de datum waarop hij de 222 werkdagen afwezigheid wegens ziekte bereikt, én onder toepassing zou vallen van de regeling van het gewaarborgd minimumpensioen;
  3° hetzij 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren telt en een minimumpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid zou kunnen verkrijgen dat voordeliger is dan het minimumpensioen wegens leeftijd of anciënniteit.
  Voor de berekening van de 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte waarvan sprake in het eerste lid, wordt geen rekening gehouden met de halve dagen afwezigheid in een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art. 160quater. [1 Artikel XI 13 van het VPS is van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-11-14/41, art. 82, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>

Art. 160quater.<ingevoegd bij BVR 2006-02-17/32, art. 22; Inwerkingtreding : onbepaald > De tuchtstraffen waarschuwing en berisping worden in het persoonlijke dossier van de [1gewestelijk ontvangers]1 doorgehaald na verloop van een termijn waarvan de duur is vastgesteld op één jaar voor de waarschuwing en de berisping, en zes jaar voor de schorsing.
  ----------
  (1)<BVR 2008-11-14/41, art. 2, 2°, 003; Inwerkingtreding : 08-12-2008>
Art.160quinquies. [1 De gewestelijk ontvangers aan wie een verlof voor opdracht van algemeen belang werd toegekend vóór 1 maart 2006 of van wie het verlof voor opdracht werd verlengd in de periode tussen 1 maart 2006 en 1 maart 2009, mogen dat verlof voortzetten onder de voorwaarden die van toepassing waren vóór 1 maart 2006.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2010-03-26/05, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-03-2006>

Art.161. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2004.

Art.162. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 11 juni 2004.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  B. SOMERS
  De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken,
  P. VAN GREMBERGEN

BIJLAGE.

Art. N.