Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

11 MAART 2004. - Ministerieel besluit houdende een overgangsregeling voor de toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Subsidiëring van uiteenlopende actoren.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van werkzaamheden uitgevoerd door doelgroepwerknemers.
Art. 3-5
HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring op basis van een werkplan.
Art. 6-8
HOOFDSTUK V. - De voorziene subsidiëring bij een positieve beslissing.
Art. 9-11
HOOFDSTUK VI. - Evaluatie en toezicht.
Art. 12-13
HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling.
Art. 14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het natuurbehoud en het bosbeheer;
  2° de administratie : de afdelingen Natuur en Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
  3° werkzaamheden : niet op economisch rendement gerichte arbeidsintensieve natuur- en bosbeheerwerken die kunnen worden uitgevoerd zonder een zwaar machinepark, en waarvan een niet-limitatieve lijst is opgenomen in bijlage I bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers. De werkzaamheden mogen niet in strijd zijn met een goedgekeurd beheerplan van een natuurreservaat, een goedgekeurd bosbeheerplan of een natuurinrichtingsproject;
  4° doelgroepwerknemers : invoegwerknemers zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie, en doelgroepwerknemers zoals bepaald in het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen;
  5° bosgroep : erkende bosgroep volgens het Besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 betreffende de erkenning en subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop, het Bosbeheer kan meewerken in erkende bosgroepen of pilootproject mede opgericht door het Vlaamse Gewest; en zoals erkend in het bosdecreet van 13 juni 1990, inzonderheid artikel 41bis ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999;
  6° decreet natuurbehoud : decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
  7° bosdecreet : bosdecreet van 13 juni 1990;
  8° pioniers : de actoren zoals bedoeld in, en gesubsidieerd in het kader van, het ministerieel besluit van 6 december 2002 houdende toekenning van een subsidie aan Natuurpunt Beheer V.Z.W., Stichting Limburgs Landschap V.Z.W., Durme V.Z.W., Bosgroep Kempense Heuvelrug voor het uitvoeren van beheerwerken via kansengroepen;
  9° ministerieel besluit van 6 december 2002 : ministerieel besluit van 6 december 2002 houdende toekenning van een subsidie aan Natuurpunt Beheer V.Z.W., Stichting Limburgs Landschap V.Z.W., Durme V.Z.W., Bosgroep Kempense Heuvelrug voor het uitvoeren van beheerwerken via kansengroepen;
  10° besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 : besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers;
  11° de functionele entiteiten bevoegd voor het natuurbehoud en/of het bosbeheer en de tewerkstelling :
  - Natuurbehoud : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, Afdeling Natuur;
  - Bosbeheer : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, afdeling Bos en Groen;
  - Tewerkstelling : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden, Landbouw, Afdeling Tewerkstelling;
  12° goedgekeurd beheerplan van een natuurreservaat : plan zoals bedoeld in artikel 34 en verder van het decreet natuurbehoud;
  13° goedgekeurd bosbeheerplan : plan zoals bedoeld in artikel 43 en verder van het bosdecreet;
  14° natuurinrichtingsproject : project zoals bedoeld in artikel 47 en verder van het decreet natuurbehoud.

HOOFDSTUK II. - Subsidiëring van uiteenlopende actoren.
Art.2. § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan jaarlijks aan elke grondgebruiker, grondeigenaar of bosgroep, verder actor genoemd, die één of meerdere doelgroepwerknemers inzet om werkzaamheden, zoals in artikel 1 gedefinieerd, uit te voeren een subsidie worden toegekend op voorwaarde dat de werken betrekking hebben op gronden die ofwel behoren tot het openbaar domein, ofwel tot erkende natuurreservaten in de zin van het decreet natuurbehoud, ofwel tot natuurreservaten waarvan de erkenningsprocedure lopende is, ofwel tot bosreservaten in de zin van het bosdecreet, ofwel tot bosreservaten waarvan de erkenningsprocedure lopende is, ofwel in de bossen waar werkzaamheden worden uitgevoerd onder coördinatie van een bosgroep, ofwel tot terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek.
  § 2. Wanneer er een subsidie wordt toegekend met betrekking tot gronden die ofwel behoren tot natuurreservaten waarvan de erkenningsprocedure lopende is, ofwel tot bosreservaten waarvan de erkenningsprocedure lopende is, en er op bedoelde procedure geen erkenning volgt, vervalt deze automatisch wanneer de arbeidsplaatsen waarvoor de subsidie werd toegekend op het ogenblik van de beslissing van rieterkenning nog niet zijn ingenomen.
  § 3. De subsidie kan worden toegekend onverminderd de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999, houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies.
  § 4. De subsidie kan worden toegekend onverminderd de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003, betreffende de erkenning en de subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop leden van het Bosbeheer kunnen meewerken in erkende bosgroepen.

HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van werkzaamheden uitgevoerd door doelgroepwerknemers.
Art.3. § 1. De actor kan de werkzaamheden zelf uitvoeren of toevertrouwen aan een derde. In beide gevallen moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden door doelgroepwerknemers.
  § 2. De doelgroepwerknemers worden door de actor of de uitvoerende partner aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
  § 3. De werkzaamheden moeten gerealiseerd worden via nieuwe arbeidsplaatsen.
  § 4. De arbeidsplaatsen ingenomen door doelgroepwerknemers die door de pioniers zijn aangeworven of die bij de pioniers werkzaamheden hebben verricht in het kader van, en voor de periode gedekt door, het ministerieel besluit van 6 december 2002, worden beschouwd nieuwe arbeidsplaatsen te zijn zoals bedoeld in § 3.

Art.4. De werkzaamheden hebben betrekking op het komende werkjaar of op meerdere werkjaren. Het werkjaar valt niet noodzakelijk samen met een kalenderjaar.

Art.5. De subsidie wordt alleen toegekend aan de actor indien de aanvrager de laatste drie jaren niet in overtreding is geweest met de bepalingen van het decreet natuurbehoud en/of het bosdecreet.

HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring op basis van een werkplan.
Art.6. § 1. De subsidie wordt door de actor aangevraagd op basis van een werkplan, met een formulier waarvan het model gevoegd is als bijlage II bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003.
  § 2. In ieder geval wordt in het werkplan vermeld :
  1° voor welke werkzaamheden doelgroepwerknemers worden ingezet;
  2° de situering van werkzaamheden op topografische kaart 1/10 000;
  3° de geschatte personeelskost voor het uitvoeren van de werkzaamheden;
  4° de tijdsduur nodig om de werkzaamheden uit te voeren;
  5° het aantal in te zetten doelgroepwerknemers in voltijdse equivalenten;
  6° of de werkzaamheden worden verricht via de oprichting van een invoegbedrijf, invoegafdeling of sociale werkplaats, of door het inkopen van diensten bij een invoegbedrijf, invoegafdeling of sociale werkplaats.
  § 3. In afwijking van artikel 6, § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003, wordt het werkplan, voor werkzaamheden gepland in 2004, en met name voor de periode gelegen tussen de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 en 31 december 2004 uiterlijk ingediend op 1 mei 2004, bij aangetekende zending gericht aan de administratie.
  In overeenstemming met, en binnen de grenzen van, artikel 10, § 4, van onderhavig besluit, moet de actor die werkzaamheden plant die aanvangen in 2004 en die meerdere werkjaren betreffen, voor die werkjaren slechts één werkplan indienen.
  § 4. Rubriek 2, "werkzaamheden uitgevoerd door doelgroepwerknemers", 2.1., van bijlage II zoals bedoeld in § 1, zal een duidelijk onderscheid maken tussen de te verstrekken gegevens over, enerzijds, de werkzaamheden gepland in 2004, en met name voor de periode gelegen tussen de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 en 31 december 2004, en, anderzijds, de eventuele werkzaamheden die volgen op en voortlopen na 31 december 2004.
  § 5. De aanvraag wordt binnen de 3 weken na ontvangst al dan niet ontvankelijk verklaard door de administratie die de actor hiervan op de hoogte brengt.

Art.7. De toekenning van de subsidie gebeurt op basis van volgende criteria :
  1° conformiteit van de voorgestelde werkzaamheden met de ecologische kwaliteit van de percelen in kwestie;
  2° mogelijkheden voor medefinanciering door andere instanties;
  3° continuïteit ten opzichte van vroegere gerealiseerde werkzaamheden;
  4° afstemming van de doelstellingen van de werkzaamheden op het gebiedsgericht natuurbeleid en het ruimtelijk beleid.

Art.8. Het werkplan wordt beoordeeld door de administratie op basis van een advies van de functionele entiteiten bevoegd voor het natuurbehoud en/of het bosbeheer en de tewerkstelling. De administratie legt het werkplan samen met haar advies en welk percentage van de geraamde kosten de subsidie zal bedragen ter beslissing voor aan de minister. De minister beslist ten laatste 3 maanden na het indienen van het werkplan. De administratie brengt de actor op de hoogte van deze beslissing.

HOOFDSTUK V. - De voorziene subsidiëring bij een positieve beslissing.
Art.9. § 1. De voorziene subsidie bedraagt het aantal doelgroepwerknemers welke het voorwerp zijn van een positieve beslissing, per voltijds equivalent werknemer vermenigvuldigd met :
  1° indien het doelgroepwerknemers betreft tewerkgesteld in een invoegbedrijf of invoegafdeling :
  4.200 EUR voor het 1ste werkjaar;
  8.400 EUR voor het 2de werkjaar;
  12.600 EUR voor het 3de werkjaar;
  13.700 EUR vanaf het 4de werkjaar;
  2° indien het doelgroepwerknemers betreft tewerkgesteld in een sociale werkplaats :
  6.200 EUR voor het 1ste werkjaar;
  6.200 EUR voor het 2de werkjaar;
  7.700 EUR vanaf het 3de werkjaar.
  § 2. De minister kan de bedragen bedoeld in artikel 9, § 1, wijzigen. Deze wijzigingen kunnen uitsluitend in functie van een wijziging in de loonkost waarop de ontworpen subsidiëring werd gebaseerd.

Art.10. § 1. Bij een gunstige beslissing wordt 35 % van de voorziene subsidie voor het betrokken werkjaar uitbetaald aan de actor.
  § 2. Na zes maanden wordt, mits het voorleggen en na goedkeuring door de administratie van een betalingsaanvraag gestaafd met een tussentijds verslag en de loonstaten of facturen van de invoegafdeling, het invoegbedrijf, de sociale werkplaats de volgende 35 % uitbetaald.
  § 3. Na het uitvoeren van de werkzaamheden van een werkjaar wordt het saldo dat niet hoger kan zijn dan het verschil tussen de uitgekeerde voorschotten en de maximale subsidie vereffend nadat de actor, zowel aan de hand van de inhoudelijke verantwoording (beknopt verslag van maximaal 3 bladzijden) als aan de hand van de aanvaarde financiële verantwoording (betalingsaanvraag gestaafd met loonstaten of facturen van de invoegafdeling, het invoegbedrijf, de sociale werkplaats), opgave heeft gedaan van alle subsidieerbare uitgaven en heeft gemeld op welke plaats de originele betalingsbewijzen worden ter beschikking gehouden voor verificatie. Het beknopt verslag bevat een, voor de leek begrijpbare samenvatting van de resultaten als gevolg van de subsidie.
  Tegelijkertijd met het saldo van het afgelopen werkjaar wordt de eerste 35 van de voorziene subsidie voor een eventueel volgende werkjaar uitbetaald aan de actor.
  § 4. De aanvraag voor subsidiëring moet niet jaarlijks hernieuwd worden indien de werkzaamheden meerdere werkjaren in beslag nemen. De uitvoering gebeurt binnen de ruimte van de jaarlijkse beschikbare begrotingskredieten.

Art.11. § 1. De subsidie moet voor 100 % aangewend worden ter financiering van de loonkosten verbonden aan het uitvoeren van de beheermaatregelen.
  § 2. Het totaal van alle tussenkomsten in de kosten, van om het even welke oorsprong, die aan eenzelfde tewerkstelling worden toegekend, mag nooit de totale kost van die tewerkstelling overschrijden.

HOOFDSTUK VI. - Evaluatie en toezicht.
Art.12. In functie van de tussentijdse beoordeling en de eindbeoordeling door de administratie, zoals bedoeld in artikel 10, §§ 2 en 3, van onderhavig besluit, en in functie van de tussentijdse evaluatie door de administratie, wanneer, in het geval zoals bedoeld in artikel 10, § 4, van onderhavig besluit, de werkzaamheden meerdere werkjaren in beslag nemen, dienen de terreinen waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd steeds toegankelijk te zijn voor de administratie.

Art.13. § 1. Subsidies worden teruggevorderd, indien de voorwaarden voor toekenning van de subsidies niet nageleefd worden, onverminderd hetgeen bepaald wordt in de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en de wet van 7 juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van de Staat, en, vanaf haar datum van inwerkingtreding, de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
  § 2. De aanvrager verbindt er zich toe eventueel te veel betaalde of ten onrechte betaalde bedragen op eenvoudig verzoek van de administratie via een aangetekende brief, en overeenkomstig de vastgelegde nadere regels, terug te storten op een door de administratie aan te duiden rekening van het Vlaams gewest, binnen de maand nadat de aanvrager dit verzoek heeft ontvangen.

HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling.
Art. 14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 26 januari 2004.
  Brussel, 11 maart 2004.
  J. TAVERNIER.