31 MAART 2004. - Decreet betreffende de adoptie (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-05-2004 en tekstbijwerking tot 21-12-2020)
INLEIDENDE TITEL. [1 - Algemene beginselen inzake adoptie]1
Art. 1
TITEL I. [1 Algemene bepalingen]1
Art. 1/1, 2, 2/2
TITEL II. - De Hoge Raad voor adoptie.
Art. 3-11
TITEL III.
Art. 12
TITEL IV. - De adoptie-instellingen.
HOOFDSTUK 1. - De erkenning.
Art. 13-15
HOOFDSTUK 2. - De subsidiëring.
Art. 16
HOOFDSTUK 3. [1 Specifieke bepalingen voor de adoptie-instellingen inzake adopteerbaarheid van de kinderen]1
Afdeling 1. [1 - Adoptie-instellingen die voor de interne adoptie worden erkend : optreden als tussenpersoon bij kinderen die kunnen worden geadopteerd bij wijze van extrafamiliale interne adoptie en bij hun oorspronkelijke ouders]1
Art. 16/1, 16/2
Afdeling 2. [1 - Adoptie-instellingen die worden erkend voor de interlandelijke adoptie : medewerking in het buitenland]1
Art. 17-20
TITEL V. [1 Stappen van de adoptieprocedure]1
HOOFDSTUK 1. [1 Inschrijving en voorbereiding]1
Art. 21-27
HOOFDSTUK 2. [1 Maatschappelijk onderzoek en informatie van de ouders van herkomst van het kind ]1.
Afdeling 1. [1 - Maatschappelijk onderzoek betreffende de bekwaamheid van de adoptanten ]1
Art. 28
Afdeling 2. [1 Maatschappelijk onderzoek betreffende het belang van het kind dat geadopteerd moet worden, grondig maatschappelijk onderzoek voor weigering tot ongerechtvaardigde toestemming en informatie van de ouders van herkomst van het kind ]1
Art. 29, 29/1
HOOFDSTUK 3. [1 Verwantschapsfase]1
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
Art. 30-31
Afdeling 2. [1 Heterofamiliale interne adoptie die door een adoptie-instelling wordt begeleid]1
Art. 32-33
Afdeling 3. [1 Heterofamiliale interlandelijke adoptie die door een adoptie-instelling wordt begeleid ]1
Art. 34-36
Afdeling 4. [1 Interne en interlandelijke adoptie van kinderen met een handicap]1
Art. 37-38
Afdeling 5. [1 - Door de C.A.G. begeleide interlandelijke adoptie.]1
Onderafdeling 1. [1 - Adoptie in een land waarin geen instelling de toelating heeft om mee te werken]1
Art. 39-42
Onderafdeling 2. [1 - Intrafamiliale interlandelijke adoptie ingevoegd]1
Art. 43
Onderafdeling 3. [1 - procedures voor de regularisatie van de adoptie]1
Art. 44
Afdeling 6. [1 Interlandelijke adoptie van kinderen die in België hun gewone verblijfplaats hebben.]1
Art. 45-47
HOOFDSTUK 4. [1 Postadoptieve begeleiding]1
Afdeling 1. [1 - Door de erkende adoptie-instellingen]1
Art. 48
Afdeling 2. [1 - Door de C.A.G.]1
Art. 48/1
Afdeling 3. [1 - Door andere postadoptieve begeleidingsinitiatieven]1
Art. 48/2
TITEL VI. - Het beheer van de dossiers en archieven.
Art. 49, 49/1, 49/2, 50
TITEL VII. - Wijzigings- opheffings- overgangs- en slotbepalingen.
Art. 51-55, 55/1, 55bis, 56
2005027386 2006029140 2007200848 2008029366 2012029503 2014029429 2014029600 2020042441
INLEIDENDE TITEL. [1 - Algemene beginselen inzake adoptie]1
----------
(1)
Artikel 1.[1 Het decreet rust op de volgende algemene beginselen, die worden uiteengezet in een door de Regering goed te keuren ethisch charter.
Adoptie betekent eerst : een gezin aan een kind geven en niet een kind aan een gezin geven.
Het decreet leeft het beginsel van subsidiariteit voor adoptie en van dubbele subsidiariteit voor interlandelijke adoptie na.
In het kader van de toepassing van dit decreet, zorgt de Franse Gemeenschap ervoor :
1° de eerbiediging te bevorderen van iedere betrokken persoon (kinderen, ouders en familie van herkomst, adoptieouders en adoptiefamilie) en de toegang tot het adoptiestelsel zonder discriminatie te waarborgen;
2° een kwaliteitsbegeleiding te bevorderen van de ouders van herkomst die hun kind wensen te laten adopteren;
3° [2 een permanent levensproject voor ieder kind te bevorderen om te kunnen beantwoorden aan de behoeften van de te adopteren kinderen die in België verblijven]2;
4° een kwalitatieve evaluatie van de adopteerbaarheid van de kinderen te bevorderen;
5° de voorbereiding en de deelneming van het kind aan het project betreffende zijn adoptie te bevorderen;
6° de adoptie van kinderen met specifieke behoeften op aangepaste wijze te ondersteunen;
7° de professionalisering van de optredende personen te bevorderen;
8° een echte medeverantwoordelijkheid met de landen van herkomst in de situaties van interlandelijke adoptie te organiseren;
9° de kwaliteitsvolle informatie, voorbereiding, begeleiding en ondersteuning van de kandidaat-adoptanten tijdens de procedure te bevorderen;
10° de kwaliteitsvolle evaluatie van de geschiktheid van de kandidaat-adoptanten te bevorderen;
11° het onderzoek van de kandidaturen op grond van de behoeften van de adopteerbare kinderen te bevorderen;
12° de geïndividualiseerde verwantschap te bevorderen;
13° de kwaliteitsvolle begeleiding na de adoptie aan te bieden;
14° de financiële doorzichtigheid te bevorderen en bij te dragen tot de bestrijding van misbruik op het vlak van interlandelijke adoptie.
De Franse Gemeenschap evalueert regelmatig haar praktijken, om zo haar stelsel voortdurend te verbeteren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-12-05/11, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL I. [1 Algemene bepalingen]1
----------
(1)
Art. 1/1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
1° Regering : de Regering van de Franse Gemeenschap;
[1 1°/1 Minister : de Minister bevoegd voor adoptie;]1
2° [2 administratie : de administratie die bevoegd is voor adoptie (...) ; ]2;
3° [2 centrale autoriteit van de Gemeenschap (C.A.G.) : de autoriteit aangesteld door de Regering om de bevoegdheden uit te oefenen die haar worden toegewezen door dit decreet, alsook door de artikelen 4, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 30 en 33 van het Verdrag van Den Haag, door de artikelen 361-3 tot 6, 362-1 tot 4, 363-2 tot 4, en 368 - 6 tot 8 van het Burgerlijk wetboek en door de artikelen 1231-1/11 à 14, 1231-34 et 1231-42 van het Gerechtelijk wetboek ;]2
4° kandidaat-adoptant : de adoptant zoals bepaald in artikel 343, § 1, a) van het Burgerlijk Wetboek, die stappen onderneemt of procedure voert om een kind dat in België of in het buitenland geboren is te adopteren;
5° adoptant : de adoptant zoals bepaald in artikel 343, § 1, a) van het Burgerlijk Wetboek, die een kind heeft geadopteerd dat in België of in het buitenland geboren is;
6° kind : persoon van minder dan 18 jaar;
7° [1 adoptie-instelling : dienst die als tussenpersoon inzake adoptie optreedt, die een opdracht uitoefent inzake hulpverlening en bescherming voor het kind en steunverlening aan adoptieouders, erkend krachtens dit decreet;]1
8° [1 interlandelijke adoptie : elke adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt, zoals bedoeld in de artikelen 360-2 en 365-6 van het Burgerlijk Wetboek;]1
9° interne adoptie : elke adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind niet onderstelt;
10° verwantschap : een proces dat erop gericht is, voor elk bepaald kind, een adoptiegezin voor te stellen dat geschikt is om aan de behoeften, de kenmerken en het verleden van dit kind te beantwoorden.
(11° wet van 24 april 2003 : de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie.) <DFG 2005-07-01/40, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
[1 12° het Verdrag van Den Haag : het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te 's Gravenhage op 29 mei 1993.]1
[2 13° samenwerkingsakkoord van 12 december 2005: het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, zoals gewijzigd door het samenwerkingsakkoord van 6 juni 2019]2.
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.2.[1 Elke persoon die bijdraagt tot de toepassing van dit decreet is ertoe gehouden de deontologieregels voor hulpverlening aan de jeugd na te leven, zoals bedoeld in artikel 1, 5°, van het decreet van 18 januari 2018 houdende het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming. De Regering bepaalt de artikelen van de deontologieregels die niet van toepassing zijn op de personen die tot de toepassing van dit decreet bijdragen]1.
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 2/2.[1 In nauwe samenwerking met de bevoegde administratie en na advies van de Hoge Raad voor adoptie, voert de Regering een externe wetenschappelijke evaluatie uit die tot doel heeft de relevantie en de doeltreffendheid te evalueren van de maatregelen die door de sector worden genomen om aan één of verschillende beginselen bedoeld in de inleidende titel [2 van dit decreet]2 te beantwoorden.
Een begeleidingscomité wordt belast met het sturen van de in het eerste lid bedoelde evaluatie. Dat comité is samengesteld uit minstens :
1° een vertegenwoordiger van het waarnemingscentrum voor kind, jeugd, hulpverlening aan de jeugd;
2° een vertegenwoordiger van de Minister;
3° een vertegenwoordiger van de C.A.G.;
4° een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Hulpverlening aan de Jeugd;
5° een vertegenwoordiger van de Hoge Raad voor adoptie;
6° een afgevaardigde van de representatieve federatie(s) van de adoptie-instellingen.
De Regering zendt het evaluatieverslag uiterlijk voor het einde van de helft van de legislatuur over aan de hoge raad voor adoptie, en, voor informatie, aan het Parlement.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-12-05/11, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL II. - De Hoge Raad voor adoptie.
Art.3.Er wordt bij de Regering een hoge raad voor adoptie opgericht, hierna " de Hoge Raad " genoemd.
De Hoge Raad oppert, op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, elk advies, voorstel of aanbeveling op het gebied van de adoptie.
[1 Het advies van de hoge raad moet worden ingewonnen voor elk voorontwerp van decreet en elk ontwerp van verordenend besluit betreffende de adoptie; in dat geval moet het advies binnen een termijn van hoogstens zestig dagen worden overgezonden. Die termijn begint te lopen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag door het secretariaat van de hoge raad. Nadat die termijn is verstreken, is het advies niet meer vereist.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.4.De Hoge Raad is samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden die benoemd worden door de Regering voor een hernieuwbare termijn van vier jaar :
1° [3 vier afgevaardigden van de representatieve federatie(s) van de adoptie-instellingen]3;
[3 1° /1 een afgevaardigde van de erkende animatoren voor de voorbereiding van adoptanten, of van de verenigingen die werken voor de post-adoptieve begeleiding, elke op zijn beurt voor een periode van 4 jaar ;]3
2° [3 drie deskundigen op het gebied van de adoptie]3;
3° [3 twee afgevaardigden van de adoptanten]3;
4° [3 twee afgevaardigden van de geadopteerden]3;
5° [2 [3 één lid van de gemeenschapsraad voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming]3;]2
[3 5° /1 een afgevaardigde van de federatie van de diensten pleegzorg ;]3
6° [2 [3 een vertegenwoordiger van de " Union des Conseillers et Directeurs de l'aide à la jeunesse]3;]2
[1 7° twee personeelsleden van de C.A.G.]1
Mogen aan de vergaderingen van de Hoge Raad deelnemen met raadgevende stem :
1° de minister die bevoegd is voor hulpverlening aan de jeugd of zijn afgevaardigde;
2° [1 [3 de leidend ambtenaar van de administratie bevoegd voor adoptie of zijn afgevaardigde;]3;]1
3° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind of zijn afgevaardigde;
4° een afgevaardigde van de federale centrale autoriteit die bevoegd is inzake adoptie;
[1 4°/1 een afgevaardigde van de centrale autoriteit van de Vlaamse Gemeenschap;]1
[1 4°/2 een afgevaardigde van de centrale autoriteit van de Duitstalige Gemeenschap; ]1
5°[3 ...]3
6° een afgevaardigde van de " union francophone des magistrats de la jeunesse " (Bond van Franstalige jeugdmagistraten).
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2018-01-18/32, art. 162, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(3)<DFG 2019-06-12/07, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.5.De Regering stelt de voorzitter en de ondervoorzitter aan onder de stemgerechtigde leden van de Hoge Raad. Deze mandaten zijn onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid van de Franse Gemeenschap of van één van haar instellingen van openbaar nut.
De voorzitter en de ondervoorzitter :
1° bereiden de vergaderingen van de Hoge Raad en van de werkgroepen voor;
2° zorgen voor de externe vertegenwoordiging van de Hoge Raad;
3° zorgen voor de overzending van de adviezen van de Hoge Raad;
4° nodigen, indien nodig, elke persoon uit die [1 de Hoge Raad]1 een bijzonder aspect van de agenda kan ophelderen.
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.6. Elk lid dat de hoedanigheid verliest volgens dewelke hij aangesteld werd, wordt geacht ontslagnemend te zijn. Hij wordt vervangen door een persoon aangesteld volgens dezelfde voorwaarden om zijn mandaat te voleindigen.
Wordt ook geacht ontslagnemend te zijn het lid dat, zonder voorafgaande verantwoording, afwezig is op meer dan de helft van de jaarlijkse vergaderingen van de Hoge Raad.
Art.7.Een personeelslid van [1 de administratie]1 neemt het secretariaat van de Hoge Raad waar.
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.8.[1 De hoge raad stelt, om de twee jaar, vóór 1 mei, een activiteitenverslag op, dat inzonderheid alle uitgebrachte adviezen vermeldt.]1. Dit wordt aan de Regering medegedeeld die het aan de Raad van de Franse Gemeenschap bezorgt.
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.9. § 1. De Hoge Raad vergadert minstens twee keer per kalenderjaar, op oproep van de voorzitter.
Deze moet de Hoge Raad bijeenroepen als de Regering of ten minste een derde van de stemgerechtigde leden erom verzoeken.
§ 2. De aanwezigheid van ten minste de helft van de stemgerechtigde leden wordt vereist zodat de Hoge Raad geldig kan beraadslagen en beslissen. Wordt het quorum niet bereikt dan wordt een nieuwe vergadering binnen de tien werkdagen bijeengeroepen met dezelfde agenda.
In dit geval houdt de Hoge Raad geldig zitting ongeacht het aantal aanwezige stemgerechtigde leden.
De beslissingen worden bij absolute meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden genomen.
Art.10. Binnen de twee maanden van zijn oprichting stelt de Hoge Raad een huishoudelijk reglement vast en legt het aan de Regering ter goedkeuring voor.
Art.11.[1 De Regering stelt de procedure vast voor de benoeming van de leden van de hoge raad, alsook het presentiegeld en de reisvergoedingen waarop deze aanspraak kunnen maken.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
TITEL III.
Art.12.
<Opgeheven bij DFG 2019-06-12/07, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL IV. - De adoptie-instellingen.
HOOFDSTUK 1. - De erkenning.
Art.13.Om te worden erkend als adoptie-instelling moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan :
1° samengesteld zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, [1 ...]1, of een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn;
[1 1°/1 : een raad van bestuur hebben die samengesteld is uit minstens vier leden, waarvan ten minste de helft geen bloedverwant of aanverwant tot de derde graad van personeelsleden van de adoptie-instelling mag zijn; ten minste één lid moet een bevoegdheid of een ervaring inzake beheer hebben; ten minste één lid moet een bevoegdheid of een ervaring inzake hulpverlening aan de jeugd of kind hebben;]1
2° zijn zetel hebben op het grondgebied van het Franse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° zijn (optreden te doen passen in het kader van) de naleving van het hoger belang van het kind en van de fundamentele rechten die hem werden erkend in het Belgisch recht en in het internationaal recht; <DFG 2005-07-01/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
4° [1 de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk 3, titel V, hoofdstuk 3, afdelingen 1, 2, 3, 4 en 6, en hoofdstuk 4, afdeling 1, en titel VI; " vervullen;]1
5° zich ertoe verbinden de volgende verplichtingen na te leven :
a) een coördinator en een pluridisciplinaire ploeg omvatten die ten minste samengesteld is uit een maatschappelijk assistent, een licentiaat in de psychologie en een doctor in de geneeskunde;
b) aan de voorwaarden bepaald door de Regering met betrekking tot de infrastructuur en de werkingswijzen beantwoorden;
c) geleid en beheerd worden door personen (van een geloofwaardige morele integriteit en [1 ...]1. <DFG 2005-07-01/40, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.14.Om zijn erkenning te behouden moet een adoptie-instelling, (de voorwaarden bedoeld in artikel 13 naleven [1 en de volgende bijzondere voorwaarden vervullen]1 en) : <DFG 2005-07-01/40, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
1° [1 het geheel van haar opdrachten uitoefenen met eerbiediging van de personen alsook van hun persoonlijke en familiale levenssfeer, op geïndividualiseerde wijze en zonder discriminatie;]1
2° voor elke kandidaat-adoptant en elk kind dat aangeboden wordt voor adoptie een individueel dossier houden waarvan het model door de Regering wordt bepaald;
3° het toegang verlenen tot de individuele dossiers aan de ambtenaren van [2 de administratie ]2., onverminderd de bepalingen betreffende het beroepsgeheim;
4° binnen de veertien dagen elke wijziging in de samenstelling van het beheersorgaan of van het personeel van de adoptie-instelling aan [2 de administratie ]2 vermelden;
5° [1 de onderrichtingen van de ministeriële omzendbrieven naleven;]1
6° [1 [2 de administratie ]2 op het einde van elk trimester een afschrift van haar wachtlijsten bezorgen; de wachtlijsten opmaken, waarbij rekening dient te worden gehouden met de werkelijke mogelijkheden tot verwantschap, en de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om, in voorkomend geval, de op een wachtlijst staande kandidaten naar andere mogelijkheden tot verwantschap verwijzen; de centrale autoriteit van de Gemeenschap ervan op de hoogte brengen dat een wachtlijst volledig is, zodat geen nieuwe kandidatuur kan worden aanvaard;]1
7° op het einde van het eerste kwartaal van elk jaar, een activiteitenverslag aan [2 de administratie ]2. bezorgen waarvan de Regering het model vaststelt;
8° het gebruik van de ontvangen sommen verantwoorden, inzonderheid door middel van een document waarvan de Regering het model vaststelt;
9° ten minste één keer per jaar aanvaarden te worden gecontroleerd door de ambtenaren van het bestuur;
10° [1 [2 de administratie op de hoogte te brengen van elke gebeurtenis die belangrijke gevolgen kan hebben op de adoptie-instelling of op de administratie of het imago van de Franse Gemeenschap kan aantasten]2;]1
11°[2 de administratie ]2 verwittigen van elke overeenkomst bedoeld [1 in artikel 31, § 1,]1 en van elke wijziging ervan;
12° elke keer dat een individuele toestand het vereist, een beroep doen op de diensten van consultanten gespecialiseerd op het juridisch en psychotherapeutisch gebied;
13° de leden van de pluridisciplinaire ploeg en de andere leden van zijn personeel de door [2 de administratie ]2 georganiseerde voortgezette opleiding doen volgen;
14° de leden van zijn pluridisciplinaire ploeg laten superviseren door een persoon of een dienst gespecialiseerd terzake;
15° [2 aan de coördinatievergaderingen en aan de verplichte opleidingen georganiseerd door de administratie deelnemen ]2;
(16° elke verandering in de medewerkingen in het buitenland [1 onmiddellijk]1 aan [2 de administratie ]2 meedelen;
17° [1 [2 indien een psycholoog van de " OAA " aangesteld wordt om deel te nemen aan het sociaal onderzoek bedoeld in artikel 28 voor een persoon die de oorzaak kan zijn van een belangenconflict, deze stand van zaken aan de administratie meedelen zodat de aanstelling gewijzigd wordt]2.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.15.[1 Elke adoptie-instelling kan haar erkenning aanvragen voor de interne adoptie, de interlandelijke adoptie of voor beide, waanneer het gaat om de adoptie van kinderen met een handicap.]1
De Regering bepaalt de procedures voor de toekenning, de hernieuwing en de intrekking van de erkenning van de adoptie-instellingen.
De procedures voorzien ten minste in :
1° de nadere regels voor de indiening van de aanvraag om toekenning en hernieuwing van de erkenning;
2° [1 de nadere regels en de voorwaarden volgens welke de beslissingen tot toekenning, hernieuwing, weigering of intrekking van de erkenning moeten worden genomen, nadat het advies van [2 de erkenningscommissie bedoeld in het Boek VII van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming]2 de erkenningscommissie [3 bedoeld in artikel 146 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming]3 werd uitgebracht, die een tweede vertegenwoordiger van de adoptie-instellingen en twee door de Regering aangestelde leden van de hoge raad toegevoegd krijgt, die stemgerechtigd zijn, en twee leden van [3 de administratie ]3., die een adviserende stem hebben; het advies van de erkenningscommissie betreft zowel de overeenstemming als de opportuniteit; de Regering stelt de criteria vast om te kunnen beslissen of adoptie-instellingen dienen te worden erkend;]1
3° de modaliteiten en voorwaarden voor de schorsing van de toekenning van subsidies; [1 ...]1;
4° [1 de nadere regels voor beroep tegen de beslissingen tot weigering van de toekenning of hernieuwing van de erkenning of tot intrekking van de erkenning en tegen de beslissingen tot schorsing van de subsidies en de mogelijkheid om verhoord te worden in het kader van het beroep.]1
De erkenning wordt toegekend voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
[4 In afwijking van het vierde lid wordt de erkenning van de adoptie-instellingen waarvan de erkenning een eind neemt op 31 december 2020 tot 31 december 2021 verlengd.]4
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2018-01-18/32, art. 163, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(3)<DFG 2019-06-12/07, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(4)<DFG 2020-12-09/11, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 31-12-2020>
HOOFDSTUK 2. - De subsidiëring.
Art.16.Binnen de perken van de beschikbare kredieten bepaalt de Regering het bedrag van de subsidies toegekend aan de adoptie-instellingen.
Deze subsidies dekken de personeelskosten, de werkingskosten (...), alsook de kosten gebonden ofwel aan het werk met de oorspronkelijke gezinnen voor de interne adoptie-instellingen, ofwel aan het aanknopen en het behoud van betrekkingen met de bevoegde autoriteiten en de medewerkers van vreemde landen of territoriale entiteiten van vreemde landen voor de interlandelijke adoptie-instellingen [en de kosten gebonden aan de postadoptieve begeleiding]. <DFG 2005-07-01/40, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
[1 De Regering bepaalt, in voorkomend geval, voor de gegevens betreffende de personeelskosten, de gegevens uit de geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling die werd opgericht binnen het secretariaat-generaal en bepaald wordt door het decreet van 19 oktober 2007 betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap. De overzending en het gebruik van die gegevens geschieden met inachtneming van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en van de besluiten ter uitvoering ervan alsook van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de besluiten ter uitvoering ervan.]1
----------
(1)<DFG 2007-10-19/49, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
HOOFDSTUK 3. [1 Specifieke bepalingen voor de adoptie-instellingen inzake adopteerbaarheid van de kinderen]1
----------
(1)
Afdeling 1. [1 - Adoptie-instellingen die voor de interne adoptie worden erkend : optreden als tussenpersoon bij kinderen die kunnen worden geadopteerd bij wijze van extrafamiliale interne adoptie en bij hun oorspronkelijke ouders]1
----------
(1)
Art. 16/1. [1 De voorafgaande informatie aan de oorspronkelijke ouders van het geboren of ongeboren kind bedoeld in artikel 348-4 van het Burgerlijk Wetboek wordt verstrekt door een adoptie-instelling die voor de interne adoptie wordt erkend.
De adoptie-instelling zorgt ervoor dat ze worden geïnformeerd over de alternatieven voor adoptie, over de rechtsgevolgen van adoptie en over de psychologische gevolgen ervan.
Ze kan die ook verwijzen naar gespecialiseerde hulpdiensten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-12-05/11, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art. 16/2.[1 § 1. Wanneer de in artikel 16/1, eerste lid, bedoelde personen hun voornemen het kind te laten adopteren, bevestigen, geven ze de adoptie-instelling schriftelijk daartoe opdracht.
De adoptie-instelling wint bij die personen de inlichtingen in die nuttig zijn voor de eventuele opzoeking betreffende de herkomst, vervat in het verslag over het kind bedoeld in § 2.
Ze verleent hun bijstand bij de vervulling van de wettelijke en administratieve stappen betreffende de adoptie van het kind en psychologische ondersteuning gedurende de hele adoptie-procedure.
Ze blijft tot hun beschikking nadat de adoptie uitgesproken is.
§ 2. De adoptie-instelling maakt een verslag op over het kind waarvoor de in artikel 16/2, eerste lid, bedoelde personen de adoptie-instelling opdracht hebben gegeven, overeenkomstig § 1.
De Regering stelt het model van dat verslag op.
Dat verslag legt de nadruk op de specifieke behoeften van het kind in het kader van de voorziene adoptie.
Op grond van dat verslag, zoekt de adoptie-instelling voor elk kind de kandidaat-adoptanten op die het best aan de kenmerken en behoeften van dat kind beantwoorden, overeenkomstig de bepalingen van titel V, hoofdstuk 3, afdeling 2.
Ze bereidt het kind voor zijn adoptie voor en zorgt voor de begeleiding ervan totdat zijn adoptie wordt uitgesproken, waarbij ze ten minste één bezoek binnen de eerste drie maanden van zijn aankomst op de woonplaats van de kandidaat-adoptanten brengt, of vervolgens om de zes maanden op de woonplaats van de kandidaat-adoptanten of op de zetel van de adoptie-instelling.
De adoptie-instelling blijft ter beschikking van de geadopteerde persoon voor elke hulpverlening en oriëntatie met inachtneming [2 van de artikelen 49 en 49/2 ]2.
§ 3. Ze vergewist zich ervan dat de oorspronkelijke ouders, als deze met de adoptie instemmen, behoorlijk werden geïnformeerd over de juridische en psychologische gevolgen ven de adoptie die ze voor hun kind beogen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-12-05/11, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 2. [1 - Adoptie-instellingen die worden erkend voor de interlandelijke adoptie : medewerking in het buitenland]1
----------
(1)
Art.17.[1 De adoptie-instelling die met het buitenland wenst mede te werken, brengt [2 de administratie]2. op de hoogte van haar voornemen; ze beschikt dan over een termijn van hoogstens zes maanden om een volledige aanvraag, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, bij [2 de administratie]2. in te dienen; het aantal lopende aanvragen wordt tot twee beperkt.]1
Ze voegt er de volgende documenten bij :
1° een vertaling in het Frans van de wetgeving over adoptie die van kracht is in elk land of in de territoriale entiteit van het betrokken land;
2° de identiteit van de autoriteiten die bevoegd zijn voor de adoptie in het land of in de territoriale entiteit van het betrokken land alsook de identiteit van elke instelling, vereniging of persoon die ertoe gebracht worden om mee te werken met de instelling, hierna de " [2 partners]2 " genoemd.
3° [1 een medewerkingsschema in het land of in de territoriale entiteit van het betrokken land; de Regering stelt het model van dat schema vast;]1
4° een ingevulde vragenlijst betreffende het land of de territoriale entiteit van het betrokken land waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld;
5° een verslag van de opdracht in het land of in de territoriale entiteit van het betrokken land;
6° elk ander nuttig document.
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.18.[1 § 1. De administratie onderzoekt de aanvraag bedoeld in artikel 17 en controleert inzonderheid :
1° de waarborgen gegeven door de autoriteiten en partners bedoeld in artikel 17, tweede lid, 2°, wat betreft de naleving van de toepasselijke wet, de afkomst, de adopteerbaarheid en het hoger belang van het kind en de fundamentele rechten die hem zijn toegezegd in het Belgisch recht, in het recht van het land of van de territoriale entiteit van het betrokken land en in het internationaal recht, alsook de naleving van het principe van subsidiariteit van de interlandelijke adoptie bepaald in artikel 21 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen te New York op 29 november 1989 en in artikel 4 van het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie;
2° indien het betrokken land een verdragsluitend land is van het Verdrag van Den Haag of het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, opgemaakt in Den Haag op 19 oktober 1996; zoniet, indien een bilateraal samenwerkingsakkoord, dat de beginselen van het Verdrag van Den Haag en artikel 167 van de Grondwet naleeft, vóór de voorlopige machtiging tot samenwerking kan worden ondertekend;
3° de financiële doorzichtigheid van de procedure ;
4° als de aanvraag aan de behoeften voldoet van een ander land of van een territoriale entiteit van een ander land waarmee de aanvrager wenst mee te werken.
§ 2. De administratie wisselt alle relevante informatie over de aanvraag bedoeld in paragraaf 1 uit met de Federale centrale autoriteit en met de Commissie voor overleg en opvolging bedoeld in artikel 12 van het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005. Indien deze aanvraag betrekking heeft op een land waar adopties worden uitgesproken en vervolgens wordt onderworpen aan een erkenningsprocedure, is voorafgaand overleg met de Federale centrale autoriteit verplicht.
§ 3. Als de aanvraag aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 beantwoordt, informeert de administratie de Minister en bezorgt hem haar advies over dat samenwerkingsakkoord, alsook in voorkomend geval, een afschrift van het bilaterale samenwerkingsakkoord bedoeld in § 1, 2°. De Minister machtigt de adoptie-instelling ertoe een voorlopige samenwerking te beginnen voor een beperkt aantal dossiers.
De adoptie-instelling stelt een verslag op over het verloop van elk dossier bedoeld in het tweede lid, binnen de maand van de aankomst van het kind.
De administratie bezorgt haar evaluatieverslag aan de Minister uiterlijk na twee jaar voorlopige samenwerking.
§ 4. Uiterlijk binnen drie jaar voorlopige samenwerking deelt de administratie haar eindadvies over deze samenwerking aan de Minister mee.
Binnen de drie maanden na de ontvangst van het advies van de administratie, ofwel verleent de Regering haar toestemming voor het voorzetten van de samenwerking, ofwel laat ze die gepaard gaan met voorwaarden of voorbehoud, ofwel weigert ze deze voort te zetten ]1.
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.19.[1 De adoptie-instelling is verantwoordelijk voor de naleving, door haar medewerkers in het buitenland, van de voorwaarden bedoeld in artikel 18, paragraaf 1, 1°, 2° en 3°.
Ze zorgt voor de informatie en de opleiding van haar medewerkers in het buitenland, inzonderheid wat betreft de bepalingen van dit decreet.
§ 2. Vóór elke verwantschap bedoeld in titel V, hoofdstuk 3, afdeling 3, stelt de adoptie-instelling alles in het werk om alle beschikbare inlichtingen in te winnen over de omstandigheden van de geboorte en de beslissing tot adoptie, over de geschiedenis van het leven en de evolutie van het kind, en over zijn gezondheidstoestand, overeenkomstig het door de Regering vast te stellen model van het verslag over het kind, om zich te vergewissen van de juridische en psychosociale adopteerbaarheid van dat kind.
§ 3. Vanaf de verwantschap moet de adoptie-instelling ervoor zorgen dat het mogelijk is om de identiteit van het kind op elk ogenblik na te kijken door biometrische gegevens, DNA-tests of gelijkwaardige waarborgen in te winnen ]1.
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.20.[1 Als artikel 19 niet wordt nageleefd of als de toestand in het vreemde land of in de territoriale entiteit van het vreemde land dit rechtvaardigt, kan [2 de administratie ]2 beslissen de toestemming die overeenkomstig artikel 18 werd verleend, te schorsen, of bijkomende voorwaarden te stellen voor het voortzetten van de toegestane medewerking.
Ze brengt daar de Minister op de hoogte van.
De Minister kan beslissen de overeenkomstig artikel 18 verleende toestemming in te trekken of bijkomende voorwaarden te stellen voor het voortzetten van de toegestane medewerking, na een schriftelijk verslag van [2 de administratie]2 te hebben ontvangen, dat de adoptie-instelling vooraf hoort.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL V. [1 Stappen van de adoptieprocedure]1
----------
(1)
HOOFDSTUK 1. [1 Inschrijving en voorbereiding]1
----------
(1)
Art.21.[1 § 1.]1[2 De administratie ]2 zorgt voor en verspreidt de algemene informatie betreffende de adoptie en haar proces binnen de Franse Gemeenschap.
[1 § 2. [2 De administratie]2. bezorgt de kandidaat-adoptanten die dit aanvragen een formulier voor de inschrijving voor de adoptieprocedure.
Om zich voor de procedure te mogen inschrijven, moeten de kandidaat-adoptanten voldoen aan de voorwaarden inzake leeftijd, burgerlijke stand en verblijfplaats die door de wet worden vereist. [2 De administratie]2 controleert die voorwaarden, en opent een individueel dossier bij elke inschrijving.
De Regering stelt de lijst vast van de documenten die voor de inschrijving voor de procedure over te leggen zijn.]1
[1 § 3. [2 De administratie]2 [2 weigert]2 de volgende kandidaten in te schrijven voor de voorbereiding voor de adoptie voor het betrokken kind :
1° iedere kandidaat-adoptant die, in het kader van de procedure voor de regularisatie bedoeld in artikel 365-6 van het Burgerlijk Wetboek, door de Federale Centrale Autoriteit niet werd toegelaten de adoptieprocedure bedoeld in artikel 361-1 van hetzelfde Wetboek in te zetten;
2° iedere kandidaat-adoptant die een kind toevertrouwd kreeg in een Staat van herkomst die geen adoptie of plaatsing met het oog op adoptie kent, zonder dat de bepalingen van artikel 361-5 van het Burgerlijk Wetboek worden nageleefd.
Als de kandidaat-adoptanten bedoeld in het eerste lid zich [2 ...]2 wensen in te schrijven voor een procedure voor de voorbereiding tot de adoptie,[2 voor een onbekend kind ]2 bepaalt [2 de administratie]2, op het voorbereidingsgetuigschrift bedoeld in artikel 28, dat dit niet kan worden gebruikt voor de adoptie van het kind bedoeld in het eerste lid.]1
[1 § 4. Als een kandidaat-adoptant zich inschrijft voor de voorbereiding tot de adoptie, terwijl hij ressorteert onder de toepassing van de artikelen 363-1 tot 363-3 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt de C.A.G. dat element op het voorbereidingsgetuigschrift bedoeld in artikel 28 en verwittigt de bevoegde [2 familie]2 rechtbank.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.22.[1 De voorbereiding heeft tot doel de kandidaat-adoptanten te responsabiliseren door ze in te lichten over de juridische, contextuele, culturele, ethische en menselijke aspecten van de adoptie alsook over de psychologische, familiale en relationele inzet van de adoptie]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.23.[1 De Regering kan specifieke voorbereidingscyclussen bepalen, inzonderheid voor projecten voor de intrafamiliale adoptie, voor projecten betreffende een tweede adoptie en voor projecten voor de adoptie van kinderen met een handicap.
De voorbereiding kan, naargelang van het type project, collectieve sensibilisatievergaderingen en individuele onderhoudsvergaderingen omvatten.
De Regering bepaalt, per type adoptieprojecten, de nadere regels voor de voorbereiding, de termijn binnen welke ze moet worden gevolgd, alsook de bedragen en de nadere regels voor de betaling van de kosten die door de kandidaat-adoptanten verschuldigd zijn voor hun deelneming aan de voorbereiding.
Als ze gehuwd of samenwonend zijn, moeten de kandidaat-adoptanten samen deelnemen aan de verschillende voorbereidingsvergaderingen.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.24.[1 [2 De administratie]2. organiseert de cyclussen voor de voorbereiding tot de adoptie.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.25.[1 Een deel of het geheel van de verwezenlijking van de voorbereiding tot de adoptie kan aan erkende animatoren worden toevertrouwd.
De Regering stelt de voorwaarden voor de erkenning, de procedure voor de selectie en de nadere regels voor de prestatie van de erkende animatoren vast.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.26.[1 De Regering stelt de nadere regels vast waaronder [2 de administratie]2 een voorbereiding tot de adoptie die elders dan in de Franse Gemeenschap wordt gevolgd gelijkwaardig kan verklaren.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.27.[1 De administratie reikt de kandidaat-adoptanten het getuigschrift uit dat bevestigt dat de voorbereiding werd gevolgd, overeenkomstig de artikelen 346-2, eerste lid, en 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Dit getuigschrift is geldig voor achttien maanden.]1
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK 2. [1 Maatschappelijk onderzoek en informatie van de ouders van herkomst van het kind ]1.
----------
(1)
Afdeling 1. [1 - Maatschappelijk onderzoek betreffende de bekwaamheid van de adoptanten ]1
----------
(1)
Art.28.[1 § 1. De administratie wordt belast met het voeren van het maatschappelijk onderzoek betreffende de bekwaamheid van de adoptanten dat door de familierechtbank wordt bevolen met toepassing van de artikelen 1231-1/4, 1231-1/11, § 3, en 1231-6, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Een psycholoog van een erkende adoptie-instelling, die door de administratie aangesteld wordt, wordt geraadpleegd in het kader van de toepassing van de artikelen 1231-1/4, 1231-1/11, § 3, en 1231-6, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
§ 2. De Regering bepaalt de nadere regels en de kosten van het maatschappelijk onderzoek.
De administratie bezorgt de kandidaat-adoptanten een afschrift van het maatschappelijk onderzoek dat aan de familierechtbank gegeven wordt ]1.
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 2. [1 Maatschappelijk onderzoek betreffende het belang van het kind dat geadopteerd moet worden, grondig maatschappelijk onderzoek voor weigering tot ongerechtvaardigde toestemming en informatie van de ouders van herkomst van het kind ]1
----------
(1)
Art.29.[1 § 1. De administratie wordt belast met het voeren van het maatschappelijk onderzoek betreffende het belang van het kind dat geadopteerd moet worden dat door de familierechtbank wordt bevolen in het kader van de toepassing van artikel 1231-6, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
De Regering bepaalt de nadere regels voor het maatschappelijk onderzoek.
De administratie bezorgt de betrokken personen een afschrift van het maatschappelijk onderzoek dat aan de familierechtbank gegeven wordt.
§ 2. Wanneer de familierechtbank het maatschappelijk onderzoek bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, beveelt, zorgt de administratie voor de informatie van de ouders van herkomst van het kind overeenkomstig artikel 348-4 van het Burgerlijk Wetboek. Ze kan deze opdracht aan een andere persoon delegeren]1.
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 29/1.[1 Het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 348-11, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt bevolen aan de dienst burgerlijke opdrachten van het bevoegde justitiehuis.
De Regering bepaalt de nadere regels voor dit maatschappelijk onderzoek .]1
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 26, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK 3. [1 Verwantschapsfase]1
----------
(1)
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
----------
(1)
Art.30.[1 § 1. De verwantschap heeft tot doel de geschikte kandidaat-adoptanten die het best kunnen beantwoorden aan de behoeften van de te adopteren kinderen.
[2 De Regering bepaalt de nadere regels voor het opstellen en het model van verslag bedoeld bij de artikelen 361-2/1 en 362-3, 4°, van het Burgerlijk Wetboek.]2
§ 2. [2 Met uitzondering van de situaties bedoeld in afdeling 5, tweede onderafdeling, en in afdeling 6 van dit hoofdstuk, alsmede de situaties, bedoeld in artikel 346-1/1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, moeten kandidaat-adoptanten in de verwantschapsfase onder toezicht staan van een adoptieorgaan]2.
§ 3. [2 De kandidaat-adoptanten kunnen tegelijkertijd bij verschillende adoptie-instellings de aanvraag tot ontvankelijkheid bedoeld in de artikelen 33, § 1, 1°, 35, § 1, 1°, en 37, § 2, 1°, indienen.
Tegelijkertijd kunnen zij alleen een psychosociaal-medisch-maatschappelijk onderzoek van de aanvragen bedoeld in de artikelen 33, § 2, 35, § 2 en 37, § 3 in gang zetten.]2]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 39, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.31.[1 § 1. Wanneer een adoptie-instelling de kandidatuur van kandidaat-adoptanten aanvaardt, sluit ze met deze een overeenkomst met vermelding van de verplichtingen van elke partij gedurende het verloop van de verwantschaps- en adoptieprocedure en voor de postadoptieve begeleiding, van de details van de verschillende typen kosten die de kandidaten zullen moeten dragen, en van de nadere regels voor de beëindiging van die.
De Regering stelt het model van die overeenkomst vast.
Behoudens schriftelijke afwijking die door [2 de administratie]2. wordt toegekend, op grond van de door de Regering vast te stellen criteria, kunnen de kandidaat-adoptanten die een overeenkomst hebben ondertekend, geen andere verwantschapsprocedure instellen.
§ 2. De adoptie-instelling draagt ertoe bij kandidaat-adoptanten op te zoeken die het best beantwoorden aan de kenmerken van elk kind.
[2 Alvorens een voorstel van een kind aan kandidaat-adoptanten wordt gedaan, vraagt de adoptie-instelling de goedkeuring van de C.A.G., in het geval van een internationale adoptie of van de administratie in het geval van een interne adoptie. De C.A.G. of de administratie verifieert de correcte toepassing van de wettelijke criteria en de juridische en psychosociale adopteerbaarheid van het kind op basis van het in de artikelen 16/2, § 2, en 19, § 2 bedoelde verslag over het kind]2.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de overzending aan [2 de administratie]2 en bepaalt de minimuminhoud van het voorstel van een kind.
§ 3. Wanneer een adoptie-instelling het voorstel van een kind voorgelegd krijgt, waarvoor geen van de kandidaten met wie zij een overeenkomst heeft ondertekend een gepast antwoord kan geven, [2 brengt ze de administratie er op de hoogte van, die dan de andere adoptie-instellingen contacteert]2, om kandidaat-adoptanten op te zoeken die dat voorstel kunnen aanvaarden.
De Regering stelt de nadere regels, met inbegrip van de financiële regels, vast voor de medewerking tussen de instellingen.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 40, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 2. [1 Heterofamiliale interne adoptie die door een adoptie-instelling wordt begeleid]1
----------
(1)
Art.32.De adoptie-instelling organiseert een gratis informatievergadering tijdens dewelke haar opdrachten, haar algemene werking, haar werkwijze, haar ethische gronden, [1 [2 de openheid verwacht van de kandidaat-adoptanten, rekening houdend met het profiel van de kinderen]2 die kunnen worden geadopteerd]1 en haar medewerkingen in België zullen inzonderheid worden voorgesteld. Tijdens deze vergadering overhandigt zij de kandidaat-adoptanten een exemplaar van het ontwerp van overeenkomst bedoeld [1 in artikel 31, § 1]1.
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 42, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.33.[1 § 1. Wanneer [2 de kandidaat-adoptanten, die houder moeten zijn van het geschiktheidsvonnis bedoeld bij artikel 1231-1/7 van het Gerechtelijk Wetboek, nadat ze de voorbereiding bedoeld in hoofdstuk 1 van deze titel hebben gevolgd en aan de in artikel 32 bedoelde informatiesessie hebben deelgenomen, een adoptie-instelling schriftelijk bevestigen]2 dat ze van plan zijn haar de begeleiding van hun project toe te vertrouwen :
1° onderzoekt de adoptie-instelling de ontvankelijkheid van de kandidatuur, waarbij rekening wordt gehouden met de wettelijke criteria, met het aantal plaatsen die beschikbaar zijn op de wachtlijst ten opzichte van het aantal kinderen die kunnen worden geadopteerd door de tussenkomst van de adoptie-instelling en [2 met de meldingen opgenomen in het geschiktheidsvonnis uitgesproken door de gezinsrechter en in het advies van het Parket bedoeld bij artikel 1231-1/5 van het Gerechtelijk Wetboek gevoegd bij dit vonnis]2;
2° deelt de adoptie-instelling haar met redenen omklede beslissing mee binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag om begeleiding van de kandidaat-adoptanten; er wordt een afschrift van die beslissing aan [2 de administratie]2. toegezonden.
[2 Indien de kandidaat-adoptanten de beslissing van de adoptie-instelling aanvechten, kunnen zij in beroep gaan bij de administratie, die het dossier onderzoekt en ofwel de beslissing van de adoptie-instelling bevestigt, ofwel de adoptie-instelling oplegt rekening te houden met de aanvraag bij de volgende aanvraag om ontvankelijkheid, ofwel het psychisch-medisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur in gang zet, overeenkomstig § 2]2.
§ 2. [2 Indien de kandidatuur ontvankelijk is, verricht de instelling binnen vier maanden na de beslissing bedoeld in § 1, 2°, het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur; bij dit onderzoek wordt rekening gehouden met hun gezondheidstoestand, hun psychosociale vaardigheden en de openheid die van kandidaat-adoptanten wordt verwacht, afhankelijk van het profiel van de kinderen die via de adoptie-instelling kunnen worden geadopteerd, alsmede de juridische, psychologische, familiale en relationele gevolgen van het adoptieproject voor het levensproject van de adoptanten en het te adopteren kind. De Regering bepaalt de inhoud en de nadere regels van deze evaluatie, alsmede de hoofdlijnen van het evaluatieverslag]2.
[2 De adoptie-instelling deelt haar met redenen omklede beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat-adoptanten en de administratie. De procedures voor de mededeling van de beslissing en het verslag aan de kandidaat-adoptanten en de administratie worden door de Regering bepaald]2.
Als de kandidatuur wordt aanvaard, sluiten de kandidaat-adoptanten met de adoptie-instelling de overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1.
Als de kandidatuur wordt afgewezen, stelt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten een onderhoud voor om de redenen van haar beslissing uit te leggen. [2 De Regering bepaalt de nadere regels voor dit onderhoud.]2
De Regering stelt de nadere regels voor de storting en het maximumbedrag vast van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de adoptie-instelling worden verschuldigd voor het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleiding van hun adoptieproject.
Dat bedrag kan de inkomsten van de kandidaat-adoptanten meerekenen.
§ 3. Daarna :
1° blijft de adoptie-instelling ter beschikking van de kandidaat-adoptanten om die te steunen gedurende de wachttijd van een voorstel van een kind;
2° organiseert de adoptie-instelling jaarlijks minstens een onderhoud betreffende de psychisch-medisch-sociale evaluatie van de kandidatuur [2 de nadere regels voor dit onderhoud worden door de Regering bepaald]2;
3° wanneer een kind hun kan worden voorgesteld, nadat [2 de administratie]2 haar toestemming voor het voorstel van een kind heeft verleend, organiseert de adoptie-instelling, met de steun van het multidisciplinair team, een onderhoud met de kandidaat-adoptanten gedurende hetwelk de gegevens van het verslag over het kind bedoeld in artikel 216/2, § 2 worden voorgesteld. [2 De nadere regels voor dit onderhoud worden door de Regering vastgesteld]2;
4° nadat de kandidaat-adoptanten hun schriftelijke toestemming over het voorgestelde kind hebben verleend, bereidt de adoptie-instelling die voor tot de opvang van het kind en zorgt ervoor dat alle wettelijke en administratieve maatregelen worden genomen voor het verblijf van het kind bij de kandidaat-adoptanten;
5° verleent de adoptie-instelling raad en hulp aan de kandidaat-adoptanten in het kader van de procedure voor de [2 familierechtbank]2.]1
[2 6° zendt de adoptie-instelling het verslag over het kind, bedoeld in artikel 16/2, § 2, evenals de eerste follow-up na de adoptie, bedoeld in artikel 48, § 1, 2°, aan de familierechtbank.]2
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 43, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 30, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 3. [1 Heterofamiliale interlandelijke adoptie die door een adoptie-instelling wordt begeleid ]1
----------
(1)
Art.34.[1 De adoptie-instelling organiseert een kosteloze informatievergadering tijdens welke inzonderheid haar opdrachten, algemene werking, werkwijze, ethische waarden, [2 de verwachte openheid van de kandidaat-adoptanten, rekening houdend met het profiel van de kinderen]2 die kunnen worden geadopteerd en haar medewerkingsverbanden in het buitenland worden voorgesteld :
1° een dossier dat een overzicht voorstelt van de adoptie in vreemde landen of territoriale entiteiten van vreemde landen waarmee ze mag medewerken op het vlak van de kinderbescherming en de behoeften van de kinderen die kunnen worden geadopteerd;
2° een exemplaar van het ontwerp van overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 46, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 31, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.35.[1 § 1. Wanneer de kandidaat-adoptanten die houder zijn van een geschiktheidsvonnis bedoeld in artikel [2 1231-1]2 van het Gerechtelijk Wetboek, nadat ze de voorbereiding bedoeld in hoofdstuk 1 van deze titel hebben gevolgd en hebben deelgenomen aan de in artikel 34 bedoelde informatievergadering, een adoptie-instelling schriftelijk bevestigen dat ze van plan zijn haar de begeleiding van hun programma in één of meer landen toe te vertrouwen :
1° onderzoekt de adoptie-instelling de ontvankelijkheid van de kandidatuur, waarbij ze rekening houdt met de wettelijke criteria, alsook met de overeenstemming van de aanvraag met :
a) de adoptievoorwaarden in vreemde landen of de territoriale entiteiten van vreemde landen waarmee ze mag medewerken;
b) [2 de gegevens vermeld in het vonnis dat door de familierechter wordt gewezen betreffende hun geschiktheid en in het advies van het Parket bedoeld in artikel 1231-1/5 van het Gerechtelijk Wetboek gevoegd bij dit vonnis]2;
c) het aantal plaatsen die beschikbaar zijn op de wachtlijst, ten opzichte van de behoeften van de herkomstlanden;
2° deelt de adoptie-instelling haar met redenen omklede beslissing mee, binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag om begeleiding van de kandidaat-adoptanten; er wordt een afschrift van die beslissing aan de [2 de administratie]2 overgezonden.
Indien de kandidaat-adoptanten de beslissing van de adoptie-instelling betwisten, kunnen ze een beroep bij [2 de administratie]2 indienen; deze onderzoekt het dossier en, ofwel, bevestigt de beslissing van de instelling, ofwel verplicht deze het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur aan te vatten, overeenkomstig § 2.
§ 2 [2 Als de kandidatuur ontvankelijk is, verricht de adoptie-instelling, binnen een termijn van vier maanden volgend op de in § 1, 2° bedoelde beslissing, het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur; dat onderzoek houdt rekening met hun gezondheidstoestand, hun psychosociale bekwaamheden, en de openheid verwacht van de kandidaat-adoptanten in functie van het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd door de tussenkomst van de adoptie-instelling en met de juridische, psychologische, familiale en relationele gevolgen van het adoptieproject op het levensproject van de adoptanten en van het te adopteren kind. De Regering stelt de inhoud en de nadere regels van dat onderzoek vast, alsook de hoofdlijnen van het onderzoeksverslag]2.
[2 De adoptie-instelling deelt haar met redenen omklede beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat-adoptanten en de administratie. De nadere regels voor de mededeling van de beslissing en het verslag aan de kandidaat-adoptanten en de administratie worden door de Regering bepaald]2.
Als de kandidatuur wordt aanvaard, sluiten de kandidaat-adoptanten met de adoptie-instelling de overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1.
Als de kandidatuur wordt afgewezen, stelt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten een onderhoud voor om de redenen van haar beslissing uit te leggen. [2 De Regering bepaalt de nadere regels voor dit onderhoud.]2
De Regering stelt de nadere regels voor de storting en het maximumbedrag vast van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de adoptie-instelling worden verschuldigd voor het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleiding van hun adoptieproject.
Dat bedrag kan de inkomsten van de kandidaat-adoptanten meerekenen.
§ 3. Daarna :
1° verleent de adoptie-instelling raad en hulp aan de kandidaat-adoptanten in het kader van het opmaken van het dossier dat aan de bevoegde buitenlandse autoriteit toe te zenden is;
2° zendt de adoptie-instelling het dossier aan de bevoegde buitenlandse autoriteit toe, en brengt daar [2 de administratie]2 op de hoogte van;
3° blijft de adoptie-instelling ter beschikking van de kandidaat-adoptanten om die te steunen gedurende de wachttijd van een voorstel van een kind;
4° organiseert de adoptie-instelling jaarlijks een onderhoud betreffende de psychisch-medisch-sociale evaluatie van de kandidatuur. [2 De nadere regels voor dit onderhoud worden door de Regering vastgesteld;]2;
5° krijgt de adoptie-instelling van de bevoegde buitenlandse autoriteit, rechtstreeks of door toedoen van de C.A.G., de documenten betreffende het kind bedoeld in artikel [2 in de artikelen 361-3, 2°, of 361-5, 2°, van het Burgerlijk Wetboek]2, of in voorkomend geval, de gelijkwaardige documenten of de vrijstelling van de verplichting om die over te leggen, overeenkomstig artikel 361-4 van het Burgerlijk Wetboek;
6° nadat de C.A.G. haar toestemming voor het voorstel van een kind heeft verleend, organiseert de adoptie-instelling, met de steun van het multidisciplinair team, een onderhoud met de kandidaat-adoptanten gedurende hetwelk de gegevens van het verslag over het kind bedoeld in artikel 19, § 2, alsook het voorstel van een kind bedoeld in punt 5 worden voorgesteld. [2 De nadere regels voor dit onderhoud worden door de Regering bepaald]2;
7° nadat de kandidaat-adoptanten hun schriftelijke toestemming over het voorgestelde kind hebben verleend, overeenkomstig artikel 361-3, 3, van het Burgerlijk Wetboek, zendt de adoptie-instelling die toestemming alsook die van de C.A.G., overeenkomstig artikel 361-3, 5, van het Burgerlijk Wetboek, aan de bevoegde buitenlandse autoriteit;
8° bereidt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten voor tot de opvang van het kind en tot hun reis naar het land of de territoriale entiteit van het betrokken land;
9° verleent de adoptie-instelling aan de kandidaat-adoptanten hulp bij hun reizen naar het buitenland in het kader van het organiseren van de procedure in het betrokken land, bij de fase voor de erkenning van de adoptie en voor elke administratieve procedure bij de aankomst van het kind.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 47, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.36.[1 De adoptie-instelling kan de bijzondere aanvragen bedoeld in Titel V, hoofdstuk 3, afdeling 5, onderafdelingen 1 en 2 begeleiden. In dat geval, oefent de adoptie-instelling één of meer opdrachten bedoeld in de artikelen 34 en 35 uit, overeenkomstig de aanvraag van de C.A.G.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 48, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Afdeling 4. [1 Interne en interlandelijke adoptie van kinderen met een handicap]1
----------
(1)
Art.37.[1 § 1. De adoptie-instelling die wordt erkend voor de adoptie van kinderen met een handicap organiseert een kosteloze informatievergadering tijdens welke [2 inzonderheid haar opdrachten, algemene werking, werkwijze, ethische waarden, de openheid verwacht van de kandidaat-adoptanten rekening houdend met het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd en haar medewerkingsverbanden in België en in het buitenland]2 worden voorgesteld. Bij die vergadering, deelt ze de kandidaat-adoptanten een exemplaar van het ontwerp van overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1 mee.
§ 2. [2 Wanneer de kandidaat-adoptanten die houder zijn van het geschiktheidsvonnis bedoeld bij artikel 1231-1/7 van het Gerechtelijk Wetboek, nadat ze de specifieke voorbereiding voor de adoptie van kinderen met een handicap bedoeld in artikel 23, eerste lid, hebben gevolgd en hebben deelgenomen aan de in § 1 bedoelde informatievergadering, de adoptie-instelling schriftelijk bevestigen]2 dat ze van plan zijn haar de begeleiding van hun project toe te vertrouwen :
1°[2 onderzoekt de adoptie-instelling de ontvankelijkheid van de kandidatuur, waarbij ze rekening houdt met de wettelijke criteria, de overeenstemming van de aanvraag met het profiel van de kinderen waarvan de adoptie door de adoptie-instelling wordt voorgesteld, de beschikbaarheid op de wachtlijst, en de meldingen opgenomen in het geschiktheidsvonnis uitgesproken door de familierechter en in het advies van het Parket bedoeld bij artikel 1231-1/5 van het Gerechtelijk Wetboek gevoegd bij dit vonnis]2;
2° deelt de adoptie-instelling haar met redenen omklede beslissing mee, binnen de maand volgend op de ontvangst ervan; er wordt een afschrift van die beslissing aan [2 de administratie]2 overgezonden.
[2 Indien de kandidaat-adoptanten de beslissing van de adoptie-instelling aanvechten, kunnen zij in beroep gaan bij de administratie; deze onderzoekt het dossier en ofwel bevestigt de beslissing van de adoptie-instelling ofwel oplegt dat deze de aanvraag in aanmerking neemt bij de volgende ontvankelijkheidsaanvraag of dat de adoptie-instelling de aanvraag psychisch-medisch-sociaal onderzoekt, overeenkomstig § 3]2.
§ 3. [2 Als de kandidatuur ontvankelijk is, verricht de adoptie-instelling, binnen een termijn van vier maanden volgend op de in § 2, 2° bedoelde beslissing, het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur; dat onderzoek houdt rekening met hun gezondheidstoestand, hun psychosociale bekwaamheden, en de openheid verwacht van de kandidaat-adoptanten in functie van het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd door de tussenkomst van de adoptie-instelling en met de juridische, psychologische, familiale en relationele gevolgen van het adoptieproject op het levensproject van de adoptanten en van het te adopteren kind. De Regering stelt de inhoud en de nadere regels van dat onderzoek vast, alsook de hoofdlijnen van het onderzoeksverslag]2.
[2 De adoptie-instelling deelt haar met redenen omklede beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat-adoptanten en de administratie. De nadere regels voor de mededeling van de beslissing en het verslag aan de kandidaat-adoptanten en de administratie worden door de Regering bepaald]2.
Als de kandidatuur wordt aanvaard, sluiten de kandidaat-adoptanten met de adoptie-instelling de overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1.
Als de kandidatuur wordt afgewezen, stelt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten een onderhoud voor om de redenen van haar beslissing uit te leggen. [2 De Regering bepaalt de nadere regels van dit onderhoud. ]2
De Regering stelt de nadere regels voor de storting en het maximumbedrag vast van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de adoptie-instelling worden verschuldigd voor het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleiding van hun adoptieproject.
Dat bedrag kan de inkomsten van de kandidaat-adoptanten meerekenen.
§ 4. Daarna :
1° [2 ...]2
2° blijft de adoptie-instelling ter beschikking van de kandidaat-adoptanten om die te steunen gedurende de wachttijd van een voorstel van een kind;
3° organiseert de adoptie-instelling jaarlijks een onderhoud betreffende de psychisch-medisch-sociale evaluatie van de kandidatuur. [2 de nadere regels voor dit onderhoud worden door de Regering bepaald]2
§ 5. Wanneer een kind aan de kandidaat-adoptanten kan worden voorgesteld, volgt de instelling de procedure overeenkomstig artikel 33, § 3, 3 tot 5, wanneer het om een interne adoptieprocedure gaat, of overeenkomstig artikel 35, § 3, 1, 2, en 5 tot 9, wanneer het gaat om een procedure voor de interlandelijke adoptie. ]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.38.[1 De adoptie-instelling die erkend wordt voor de adoptie van kinderen met een handicap werkt met de andere erkende adoptie-instellingen, op hun aanvraag, om haar deskundigheid ter beschikking te stellen, ofwel voor het onderzoek van een voorstel van een kind, ofwel voor de specifieke voorbereiding van de kandidaat-adoptanten voor de adoptie van kinderen met een handicap.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 51, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Afdeling 5. [1 - Door de C.A.G. begeleide interlandelijke adoptie.]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. [1 - Adoptie in een land waarin geen instelling de toelating heeft om mee te werken]1
----------
(1)
Art.39.De kandidaat-adoptanten die in het bezit zijn van een geschiktheidsvonnis zoals bedoeld in artikel [2 1231-1/7]2 van het Gerechtelijk Wetboek (...) waarvan de aanvraag betrekking heeft op een land of een territoriale entiteit van een land waarmee geen enkele adoptie-instelling toegelaten wordt om mee te werken, nemen contact op met de C.A.G. <DFG 2005-07-01/40, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
De C.A.G. verzoekt ze zich aan te melden bij een onderhoud om hun adoptieproject uiteen te zetten. Tijdens dit onderhoud licht de C.A.G. ze in over de te volgen procedure en geeft ze (met het oog op de invulling van een model-vragenlijst die door de Regering moet worden vastgesteld). <DFG 2005-07-01/40, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
De C.A.G. kan weigeren de aanvraag bedoeld in het tweede lid te omkaderen als :
1° [1 ...]1
2° ze betrekking heeft op een land waar een gewapend conflict aan de gang is of op een slachtoffer van een natuurramp.
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 54, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.40.Om het onderzoek naar hun aanvraag mogelijk te maken, bezorgen de kandidaat-adoptanten aan de C.A.G. de ingevulde type-vragenlijst, een afschrift van de buitenlandse wetgeving inzake adoptie vertaald in het Frans alsook een afschrift van elk nuttig document dat erop gericht is de C.A.G. op te helderen over hun adoptieproject alsook de identiteit van hun contactpersoon in het buitenland.
De C.A.G. vraagt, in voorkomend geval, om hulp van elke autoriteit of bevoegde Belgische en buitenlandse instelling om na te gaan, inzonderheid :
1° [2 of de waarborgen die door de bevoegde buitenlandse overheden worden geboden met betrekking tot de naleving van de toepasselijke wet, de herkomst, de adopteerbaarheid en de hogere belangen van het kind, en de fundamentele rechten die voor het kind worden erkend door het Belgische recht, het recht van het land of de territoriale entiteit van het betrokken land en het internationale recht, alsmede de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel van internationale adoptie zoals bepaald in artikel 21 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen te New York op 29 november 1989, en artikel 4 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking inzake interlandelijke adoptie]2;
2° [2 of het betrokken land een land is dat het Verdrag van 's-Gravenhage of het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, ondertekend te 's-Gravenhage op 19 oktober 1996, heeft geratificeerd]2;
3° of de aanvraag aan de behoeften van het vreemde land of van de territoriale entiteit van het vreemde land beantwoordt;
4° of de aanvraag geen enkel onverschuldigd materieel voordeel met zich meebrengt voor de personen die verantwoordelijk zijn voor het kind of voor elke andere persoon, overeenkomstig artikel 21, d), van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen te New York op 20 november 1989.
[1 5° of de buitenlandse wetgeving inzake adoptie verenigbaar is met de bepalingen van de Belgische wetgeving.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 55, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.41.De C.A.G. geeft kennis aan de kandidaat-adoptanten, (binnen een termijn van hoogstens vier maanden die kan worden uitgesteld tot zes maanden om uitzonderlijke redenen) na de ontvangst van de documenten bedoeld in artikel 40, eerste lid [1 en na de storting van de in artikel 42, tweede lid, bedoelde begeleidingskosten]1, van de met redenen omklede beslissing voor wat betreft de mogelijkheid om dit adoptieproject al dan niet verder te zetten. <DFG 2005-07-01/40, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 56, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.42.[1 Indien de C.A.G. het verwezenlijken van het adoptieproject toelaat, vertrouwt ze de begeleiding van de aanvraag aan een adoptie-instelling toe. De adoptie-instelling begeleidt die aanvraag overeenkomstig artikel 36.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de storting en bepaalt het bedrag van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan [2 de administratie]2. en aan de adoptie-instelling verschuldigd zijn, voor de kosten in verband met de begeleiding van hun adoptieproject.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 57, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 36, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Onderafdeling 2. [1 - Intrafamiliale interlandelijke adoptie ingevoegd]1
----------
(1)
Art.43.[1 § 1. [2 Onder "interlandelijke adoptie binnen een gezin" wordt voor de toepassing van deze onderafdeling verstaan de adoptie als bedoeld in artikel 360-2 van het Burgerlijk Wetboek, die betrekking heeft op een verwant kind of een kind dat het dagelijks leven van de kandidaat-adoptant deelt of heeft gedeeld, op voorwaarde dat deze adoptie niet onder de artikelen 363-1 tot en met 363-3 van het Burgerlijk Wetboek valt.]2
[2 De kandidaat-adoptanten die een geschiktheidsvonnis bedoeld in artikel 1231-1/7 van het Gerechtelijk Wetboek genieten en waarvan de aanvraag betrekking heeft op een kind bedoeld bij het eerste lid, nemen contact met de C.A.G. op]2.
De C.A.G. verzoekt hen zich voor een onderhoud aan te melden om hun adoptieproject uiteen te zetten. Tijdens dat onderhoud informeert de C.A.G. ze over de te volgen procedure en bezorgt hun, met het oog op het invullen ervan, een vragenlijst waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld.
§ 2. Na ontvangst van de ingevulde vragenlijst en van elk ander nuttig document dat ze meer inlichtingen kan verschaffen over hun adoptieproject alsook over de identiteit van het kind en van de personen die het onder hun bewaring hebben, vraagt de C.A.G. de hulp van elke overheid of elke bevoegde Belgische en buitenlandse instelling, om inzonderheid de juridische en psychosociale adopteerbaarheid van het kind te onderzoeken, om het beginsel van het hoger belang van het kind te doen naleven, om de fundamentele rechten die hem door het internationaal recht worden toegekend te eerbiedigen alsook om het beginsel van de subsidiariteit van de interlandelijke adoptie te doen naleven zoals bepaald in artikel 21 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, op 20 november 1989 in New-York aangenomen.
§ 3. De C.A.G. geeft de kandidaat-adoptanten, binnen een maximumtermijn van vier maanden, die op zes maanden kan worden gebracht om uitzonderlijke redenen, na ontvangst van de in § 1 bedoelde documenten en na storting van de in het vijfde lid bedoelde begeleidingskosten, kennis van haar met redenen omklede beslissing betreffende het al dan niet verrichten van dat adoptieproject.
Indien de C.A.G., op het einde van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, nog geen voldoende antwoord van de in § 2 bedoelde autoriteiten heeft gekregen, neemt ze een voorlopige beslissing tot voorlopige weigering van de begeleiding, in afwachting van de ontvangst van dat antwoord. Binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst ervan, geeft ze kennis van haar met redenen omklede definitieve beslissing.
Indien de C.A.G. het verwezenlijken van het adoptieproject toelaat, dan begeleidt ze zelf de procedure, of vertrouwt ze de begeleiding van de aanvraag aan een adoptie-instelling toe, overeenkomstig artikel 36.
Indien de C.A.G. het adoptieproject zelf begeleidt, sluiten de kandidaat-adoptanten met de C.A.G. de in artikel 31, § 1 bedoelde overeenkomst.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de storting en bepaalt het bedrag van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan [2 de administratie]2. worden verschuldigd voor de begeleiding van hun adoptieproject, alsook het model van de in het vierde lid bedoelde overeenkomst.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 59, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 37, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Onderafdeling 3. [1 - procedures voor de regularisatie van de adoptie]1
----------
(1)
Art.44.[1 [2 De kandidaat-adoptanten bedoeld in artikel 365-6, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, waarvoor de Federale Centrale Overheid de C.A.G. vraagt om een met redenen omkleed advies, met toepassing van punt 5 van die paragraaf, vullen de in artikel 43, § 1, derde lid bedoelde vragenlijst in, en storten aan de administratie het door de Regering vastgestelde bedrag, opdat de C.A.G. met het onderzoek van de aanvraag om met redenen omkleed advies zou beginnen]2.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 61, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 6. [1 Interlandelijke adoptie van kinderen die in België hun gewone verblijfplaats hebben.]1
----------
(1)
Art.45.[1 Wanneer de C.A.G. van de federale centrale autoriteit een verslag krijgt over één of verschillende personen die in het buitenland verblijven en die een kind wensen te adopteren die zijn gewone verblijfplaats in België heeft, overeenkomstig artikel 362-1 van het Burgerlijk Wetboek, zendt ze die aanvraag over aan de instellingen die voor de interne adoptie erkend zijn.
Indien het kind kan worden geadopteerd door één of meer personen die hun gewone verblijfplaats in het buitenland hebben, brengt de adoptie-instelling de C.A.G. daar op de hoogte van, die deze informatie aan de Federale Centrale autoriteit overzendt.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 63, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.46.[1 [2 De administratie is belast met het uitvoeren van het sociaal onderzoek dat door de familierechtbank wordt bevolen in het kader van de toepassing van artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek. De Regering bepaalt de nadere regels voor het sociaal onderzoek]2.
De C.A.G. stelt een adoptie-instelling aan die voor de interne adoptie erkend is, om een advies uit te brengen met toepassing van artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek.
De Regering stelt de nadere financieringsregels vast voor het uitbrengen van dat advies.]1
[2 De administratie laat de betrokken personen een kopie van het aan de familierechtbank toegezonden sociaal onderzoek toekomen.]2
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 65, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.47.[1 Wanneer de C.A.G. van de Federale Centrale Overheid de beslissing inzake de adopteerbaarheid van het kind ontvangt, zendt zij haar met redenen omklede beslissing om de adoptieprocedure voort te zetten, samen met de beslissing tot adoptie en het in artikel 30, § 1, tweede lid, bedoelde verslag, aan de bevoegde buitenlandse Overheid toe.]1
----------
(1)<DFG 2019-06-12/07, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK 4. [1 Postadoptieve begeleiding]1
----------
(1)
Afdeling 1. [1 - Door de erkende adoptie-instellingen]1
----------
(1)
Art.48.[1 § 1. De adoptie-instelling zorgt voor de begeleiding van het kind en de adoptanten :
1° door een eerste contactopname te organiseren binnen de 14 dagen na de aankomst van het kind in een gezin;
2° door ten minste een eerste bezoek aan de woonplaats van de adoptanten te brengen binnen de drie maanden na de aankomst van het kind in het gezin; de Regering stelt het model van die eerste begeleiding; de adoptie-instelling zendt [2 de administratie]2. een afschrift van die eerste begeleiding over;
3° [2 onverminderd hetgeen bepaald wordt in artikel 16/2, door ten minste één tweede vergadering te houden in het jaar van aankomst van het kind bij het kind thuis of op het hoofdkantoor van de adoptie-instelling, één jaarvergadering tot de adoptie definitief is en één vergadering in het jaar waarin de adoptie definitief is]2;
4° door de postadoptieve begeleiding uit te voeren die door de autoriteiten van de landen van herkomst wordt vereist.
§ 2. Op aanvraag van de adoptanten of van de geadopteerde, zorgt de adoptie-instelling voor een begeleiding, betreffende vraagstukken in verband met de totstandkoming en de versteviging van de adoptieband, en met de gevolgen van die adoptie.
Zo nodig, werkt de adoptie-instelling met andere professionelen, inzonderheid met de gespecialiseerde initiatieven bedoeld in afdeling 3, mee, of verwijst naar deze.
§ 3. De adoptie-instelling staat ter beschikking van de geadopteerde die vragen wenst te stellen over zijn/haar identiteit of zijn/haar geschiedenis, met inachtneming van de bepalingen bedoeld in artikel 49.
§ 4. De Regering stelt het maximumbedrag vast dat van de adoptanten kan worden geëist voor de begeleiding. Dat bedrag dekt de kosten voor de verwezenlijking, het opstellen en de verzending van de tekst van die begeleiding.
Bijkomende kosten kunnen van de adoptanten worden geëist voor de reizen van de persoon die voor de begeleiding zorgt, alsook voor de vertaling en de legalisatie van de tekst ervan.
Als een psychotherapeutische begeleiding als nuttig wordt geacht, na contactopname met de in de §§ 2 en 3 bedoelde instelling, kunnen kosten worden geëist van de adoptanten of de geadopteerden.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 70, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 41, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 2. [1 - Door de C.A.G.]1
----------
(1)
Art. 48/1.[1 Voor een interlandelijke intrafamiliale adoptie, wordt de postadoptieve begeleiding ofwel rechtstreeks door de C.A.G., ofwel door de adoptie-instelling waaraan de C.A.G. die opdracht heeft toevertrouwd, verricht.
De Regering stelt de nadere regels voor die begeleiding vast, alsook het maximumbedrag dat van de adoptanten kan worden geëist.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 72, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Afdeling 3. [1 - Door andere postadoptieve begeleidingsinitiatieven]1
----------
(1)
Art. 48/2.[1 De Regering steunt, binnen de perken van de begrotingskredieten en als gevolg van een oproep tot projecten, [2 de bijstandsverlening]2 inzake postadoptieve begeleiding, georganiseerd door rechtspersonen die onafhankelijk zijn van de adoptie-instellingen, volgens door haar nader te bepalen regels.
[2 Die bijstandsverlening ]2 aan nieuwe of niet vervulde behoeften en de bestaande praktijken verbeteren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-12-05/11, art. 74, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 42, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL VI. - Het beheer van de dossiers en archieven.
Art.49.[2 De administratie]2. en de adoptie-instellingen bewaren de informatie, waarover ze beschikken, over de oorsprong van het adoptiekind, inzonderheid deze die betrekking heeft op de identiteit van de moeder en de vader alsook van deze die betrekking heeft op het medisch verleden van het adoptiekind en zijn gezin.
[1 ...]1
(De Regering bepaalt de nadere regels voor de raadpleging van de dossiers bedoeld in het tweede lid.) <DFG 2005-07-01/40, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 76, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 49/1.[1 § 1. Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit artikel, vullen de C.A.G. en de adoptie-instellingen, voor elke adoptie die ze begeleiden, een formulier in, waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld, dat inlichtingen over de geadopteerde en gegevens zonder identificatiemogelijkheid over zijn/haar biologische ouders inhoudt.
Dat formulier wordt aan de adoptanten meegedeeld in het kader van de verwantschap.
Er wordt een afschrift van dat formulier door de instelling aan [2 de administratie]2 toegezonden.
§ 2. Dat formulier wordt op aanvraag van de geadopteerde door de C.A.G. of de adoptie-instelling overhandigd.
Als de geadopteerde meerderjarig is, wordt hem/haar een beroepsbegeleiding voorgesteld.
Als de geadopteerde minderjarig is, is de beroepsbegeleiding verplicht.
Als de geadopteerde een minderjarige van minder dan 12 jaar is, kan zijn/haar aanvraag alleen in aanmerking worden genomen als hij/zij door zijn/haar adoptieouders of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger wordt begeleid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-12-05/11, art. 77, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 49/2.[1 [2 De administratie]2 en de adoptie-instellingen laten de raadpleging van dossiers die zij bezitten door elke geadopteerde persoon of door diens vertegenwoordiger toe, in de mate toegestaan door de artikelen 368-6 en 368-7 van het Burgerlijk Wetboek en bij de Belgische wet.
De Regering stelt de nadere regels voor de raadpleging van de dossiers bedoeld in het eerste lid vast.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-12-05/11, art. 78, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.50.Ingeval van intrekking van de erkenning, van stopzetting van de activiteiten of van ontbinding van de instelling worden de dossiers van de adoptanten, die niet hebben kunnen worden afgesloten, en de archieven betreffende de adoptie binnen de maand aan [2 de administratie]2. door de adoptie-instelling overgebracht.
[1 Met uitzondering van de wettelijk bevoegde administratieve en gerechtelijke autoriteiten, moet elke natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit is van het adoptiedossier van een derde dat dossier aan [2 de administratie]2 meedelen binnen een termijn van één jaar na de inwerkingtreding van dit lid.]1
[1 Met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van 26 tot 500 euro of met één van die straffen alleen wordt gestraft, elke natuurlijke of rechtspersoon die de bepalingen van dit artikel niet naleeft.]1
----------
(1)<DFG 2013-12-05/11, art. 79, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
(2)<DFG 2019-06-12/07, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL VII. - Wijzigings- opheffings- overgangs- en slotbepalingen.
Art.51. § 1 van artikel 27 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd wordt aangevuld als volgt : ", met uitzondering van de materie betreffende de adoptie. "
Een § 5 wordt toegevoegd aan artikel 46 van dit decreet, luidend als volgt : " De Commissie voert ook opdrachten uit die haar worden toevertrouwd door artikel 15 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie. ".
Art.52. Een punt 59 wordt toegevoegd aan de tabel gevoegd bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap :
Benaming van het Begrotingsfonds | Aard van de bestemde ontvangsten | Voorwerp van de uitgaven waarvoor machtiging werd verleend |
59. Fonds voor adoptie (van het type A) | Ontvangsten uitgaande van de kandidaat-adoptanten in het kader van het decreet betreffende de adoptie voor hun deelname aan de voorbereidingscycli voor adoptie, omkadering van hun aanvraag om adoptie door een adoptie-instelling en door de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap. | [<font color="red">1</font> Kosten voor de organisatie van de cyclussen voor de voorbereiding tot de adoptie, subsidies aan de adoptie-instellingen, terugbetaling van de niet-verschuldigde bedragen aan de kandidaat-adoptanten en werkingskosten van de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap.]<font color="red">1</font> |