Details





Titel:

5 MEI 2004. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 37septiesdecies, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999022248 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De Administratie van de Ondernemings - en Inkomensfiscaliteit zendt de twintigste dag van elke maand of, indien deze dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, de eerstvolgende werkdag aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een opgave met de bedragen die als persoonlijk aandeel in de loop van de eerstvolgende maand via het kohier werkelijk zullen worden terugbetaald of met de inkomstenbelastingen zullen worden verrekend.
  De tiende dag van de maand volgend op die waarin de in het eerste lid vermelde opgave is verstuurd, of, indien deze dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, de eerstvolgende werkdag stort het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de in het eerste lid vermelde bedragen terug voor rekening van Administratie van de Ondernemings - en Inkomensfiscaliteit in een bijzonder fonds, zoals bedoeld in artikel 37 septiesdecies, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
  De in het tweede lid bedoelde bedragen moeten worden gestort op het rekeningnummer 679-2002267-90 van de ontvanger der directe belastingen te Brussel 1, met vermelding van de woorden "Voorschotten persoonlijk aandeel".
  Het in het tweede lid bedoelde bijzonder fonds omvat sommen waarover de rekenplichtigen beschikken om overeenkomstig de geldende wetten en besluiten te voorzien in de terugbetaling en de verrekening met de inkomstenbelastingen van het persoonlijk aandeel.

Art.2. Voor de bedragen ten laste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bepaalt de Algemene Raad van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering jaarlijks de verdeelsleutel tussen de bedragen ten laste van het algemeen stelsel van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de bedragen van het stelsel van de geneeskundige verzorging voor zelfstandigen.

Art.3. Elke vertraging in de betaling van de in artikel 1 bedoelde bedragen door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, geeft aanleiding, voor de duur van het verwijl, tot de betaling van de wettelijke interest, berekend per kalendermaand. Die interest wordt berekend op de verschuldigde som, afgerond op het lagere duizendtal; de vervalmaand wordt niet meegerekend, doch de maand waarin de betaling geschiedt, wordt voor een volle maand geteld.
  In de in het eerste lid bedoelde omstandigheden is artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Art.4. Het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot uitvoering van artikel 43, § 3, tweede lid van de programmawet van 24 december 1993, wordt opgeheven.
  Dit besluit blijft evenwel van toepassing op de persoonlijke aandelen met betrekking tot de verstrekkingen die tot en met het jaar 2001 zijn vergoed.

Art.5. Dit besluit is van toepassing op de persoonlijke aandelen met betrekking tot verstrekkingen die worden vergoed vanaf 1 januari 2002.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 5 mei 2004.
  ALBERT