Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JUNI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.



Inhoudstafel:


Art. 1-47



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000014115  2003014056  2003014151 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de volgende definities worden vervangen :
  - "Minister": de minister die de regulering van het spoorwegvervoer in zijn bevoegdheid heeft;
  - "beheerder van de spoorweginfrastructuur": de N.V. van publiek recht "Infrabel";
  - "net": de gehele spoorweginfrastructuur die beheerd wordt door de beheerder van de spoorweginfrastructuur;
  - "toewijzing": de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteiten door de beheerder van de spoorweginfrastructuur;
  - "coördinatie": de procedure die door de beheerder van de spoorweginfrastructuur wordt gevolgd om een oplossing te vinden in geval van concurrerende aanvragen om spoorweginfrastructuurcapaciteit te reserveren;
  - "kaderovereenkomst": de overeenkomst die de rechten en plichten van een kandidaat en van de beheerder van de spoorweginfrastructuur vastlegt en die betrekking heeft op de toe te wijzen spoorweginfrastructuurcapaciteit en de te heffen rechten voor een periode die langer is dan de geldigheidsduur van één dienstregelingtijdvak;
  2° de volgende definitie wordt toegevoegd :
  "toezichthoudend orgaan": de Dienst die de Koning voor de toepassing van dit besluit aanwijst;
  3° de definities "spoordienst belast met de toewijzing en de heffing van rechten" en "Instituut van de spoorwegen" vervallen.

Art.2. In artikel 4, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "Instituut van de spoorwegen" vervangen door de woorden " toezichthoudend orgaan".

Art.3. In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit vervallen de woorden "het Instituut van de spoorwegen en de Spoordienst".

Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 6. § 1. De technische normen en de veiligheidsregels met betrekking tot de veiligheid van de spoorweginfrastructuur en het gebruik ervan die worden uitgevaardigd in uitvoering van artikel 4, § 1, worden bekendgemaakt via een uittreksel in het Belgisch Staatsblad.
  § 2. In het Belgisch Staatsblad wordt een inventaris bekendgemaakt van de in artikel 4 § 1 bedoelde technische normen en veiligheidsregels.
  Hij wordt tenminste jaarlijks bijgewerkt. Deze technische normen en veiligheidsregels kunnen bij het Bestuur worden geraadpleegd.
  De inventaris en de bijwerkingen ervan worden door het Bestuur meegedeeld aan de spoorwegondernemingen en aan de internationale samenwerkingsverbanden die erom vragen."

Art.5. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden " Instituut van de spoorwegen" vervangen door de woorden " toezichthoudend orgaan".

Art.6. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 8. Het Bestuur verifieert de correcte toepassing van de technische normen en veiligheidsregels bedoeld in artikel 4, de billijke en niet-discriminerende behandeling van de kandidaten en beoordeelt de algemene veiligheidstoestand van het net, inzonderheid op basis van het veiligheidsverslag bedoeld in artikel 7.
  Op elk ogenblik kunnen personeelsleden van het Bestuur overgaan tot of deelnemen aan onderzoeken met betrekking tot het eerste lid."

Art.7. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "bij gemotiveerde beslissing en na advies van het toezichthoudend orgaan" ingevoegd tussen de woorden "minister" en "aan de beheerder van de spoorweginfrastructuur".

Art.8. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid worden de woorden "Instituut van de spoorwegen" vervangen door de woorden "toezichthoudend orgaan";
  2° het derde lid wordt vervangen als volgt :
  "Na elk ernstig ongeval, voeren het toezichthoudend orgaan en in voorkomend geval de experts die het mandateert een onderzoek. Het rapport van dit onderzoek, met voorstellen in verband met eventuele bijkomende veiligheidsmaatregelen, wordt gericht aan de Minister en aan zijn gemachtigde en aan de beheerder van de spoorweginfrastructuur."

Art.9. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 13. Hebben een recht van toegang tot de spoorweginfrastructuur :
  1° De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor de exploitatie van al haar vervoeractiviteiten voor reizigers en goederen, alsook de beheerder van de spoorweginfrastructuur voor het onderhoud en het beheer van de infrastructuur;
  2° Elke spoorwegonderneming die gevestigd is in een lid-Staat van de Europese Unie voor de levering van diensten van internationaal gecombineerd goederenvervoer;
  3° Elk internationaal samenwerkingsverband waarvan een in België gevestigde spoorwegonderneming deel uitmaakt voor het verlenen van internationale vervoerdiensten van reizigers en goederen;
  4° Elke spoorwegonderneming die gevestigd is in een lid-Staat van de Europese Unie en die dit recht uitoefent op de spoorweginfrastructuur, bedoeld in bijlage I, voor het verlenen van diensten van internationaal vervoer van goederen;
  5° Elke spoorwegonderneming die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie voor de levering van diensten van internationaal vervoer van goederen.".

Art.10. In hetzelfde besluit wordt in de plaats van de artikelen 16 en 17, een nieuw artikel 16 ingevoegd, luidende :
  "Art. 16. § 1. Aanvullende diensten, bedoeld in bijlage II, punt 3, kunnen door de beheerder van de spoorweginfrastructuur worden verleend. In dat geval moeten zij verleend worden aan elke kandidaat die er om vraagt.
  § 2. De spoorwegondernemingen kunnen aan de beheerder van de spoorweginfrastructuur vragen de ondersteunende diensten te verlenen bedoeld in bijlage II, punt 4. De beheerder van de spoorweginfrastructuur is niet verplicht deze diensten te verlenen."

Art.11. In hetzelfde besluit wordt een nieuw artikel 17 ingevoegd, luidende :
  "Art. 17. De diensten bedoeld in de artikelen 15 en 16 worden op niet-discriminerende wijze verleend."

Art.12. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt, in de plaats van artikel 18, een afdeling IV ingevoegd dat een nieuw artikel 18 omvat, luidende :
  "Afdeling IV - Bestuurlijke, technische en financiële overeenkomsten
  "Art. 18. Elke spoorwegonderneming of elk internationaal samenwerkingsverband die de rechten bedoeld in artikelen 13, 14 en 15 uitoefent, sluit met de beheerder van de spoorweginfrastructuur de administratieve, technische en financiële overeenkomsten af betreffende de uitoefening van deze rechten."

Art.13. In artikel 19, derde lid van hetzelfde besluit vervallen de woorden "aan het Instituut van de spoorwegen en".

Art.14. In de Nederlandse tekst van artikel 27 van hetzelfde besluit, worden de woorden "de spoorweginfrastructuurbeheerder" vervangen door de woorden "de beheerder van de spoorweginfrastructuur".

Art.15. Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.16. In artikel 31, tweede lid, derde streepje van hetzelfde besluit worden de woorden "overeenkomstig artikel 32, eerste lid", vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 30, § 1".

Art.17. Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 33. § 1. Indien de houder van een door de Minister afgegeven vergunning niet meer voldoet aan de voorwaarden inzake financiële draagkracht bedoeld in artikel 25 of een procedure van gerechtelijk akkoord wordt ingesteld tegen een spoorwegonderneming, kan de Minister de vergunning intrekken of schorsen en kan de minister hem een tijdelijke vergunning met een maximale duur van zes maanden toekennen voor de periode waarin de spoorwegonderneming wordt gereorganiseerd op voorwaarde dat de veiligheid niet in het gedrang komt. Om deze tijdelijke vergunning te verkrijgen, dient de spoorwegonderneming een reorganisatieplan en een financieel herstructureringsplan voor te leggen.
  § 2. Wanneer een procedure van faillissement wordt ingesteld tegen een spoorwegonderneming, trekt de Minister de vergunning in als niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden inzake financiële draagkracht bedoeld in artikel 25.".

Art.18. In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een afdeling V "Jaarlijkse heffing" ingevoegd, dat het artikel 36 omvat.

Art.19. In de Franse tekst van artikel 38 van hetzelfde besluit, wordt het woord "ferroviaire" ingevoegd na het woord "infrastructure".

Art.20. In artikel 39 van hetzelfde besluit, worden de woorden "dat haar interne organisatie beantwoordt aan de veiligheidsvereisten bedoeld in artikel 26" ingevoegd tussen de woorden "nageleefd" en "en dat het materieel".

Art.21. Het eerste lid van artikel 40 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Voorafgaandelijk aan het gebruik van de spoorweginfrastructuur gaat de beheerder van de spoorweginfrastructuur na of het materieel bedoeld in artikel 39, geschikt is en de deelelementen die van belang zijn voor de veiligheid correct werken."

Art.22. In artikel 41, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Instituut van de Spoorwegen" vervangen door de woorden "toezichthoudend orgaan".

Art.23. In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid vervallen de woorden "van dit besluit";
  2° in het vierde lid worden de woorden "Instituut" vervangen door de woorden "toezichthoudend orgaan".

Art.24. In hoofdstuk VI van hetzelfde besluit wordt een afdeling IV "Geldigheid van het veiligheidsattest" ingevoegd, dat de artikelen 46 en 47 omvat.

Art.25. Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 48. De beheerder van de spoorweginfrastructuur stelt een ontwerp van netverklaring op."

Art.26. In artikel 49, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de gebruiker" vervangen door de woorden "het gebruik".

Art.27. Artikel 50 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 50. De netverklaring wordt bekendgemaakt uiterlijk vier maanden vóór de uiterste datum die de beheerder van de spoorweginfrastructuur vastlegt voor het indienen van aanvragen voor spoorweginfrastructuurcapaciteit.
  Zij kan elektronisch worden geraadpleegd of worden verkregen bij de beheerder van de spoorweginfrastructuur tegen betaling van een bijdrage die hij vaststelt. Deze bijdrage is niet hoger dan de kosten van de bekendmaking."

Art.28. Artikel 51 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 51. De netverklaring wordt in het Belgisch Staatsblad via een uittreksel bekendgemaakt."

Art.29. Artikel 52 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 52. Bij een in Ministerraad overlegd besluit bepaalt de Koning de beginselen en de procedures voor de toewijzing van de spoorweginfrastructuurcapaciteit. Hij vraagt vooraf het advies aan de beheerder van de spoorweginfrastructuur.
  Deze beschikt over een termijn van 15 dagen om zijn advies te formuleren."

Art.30. Artikel 53, § 2, laatste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "De Koning vraagt vooraf het advies van de beheerder van de spoorweginfrastructuur."

Art.31. In artikel 55 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de § 2 wordt vervangen als volgt :
  "§ 2. Wanneer het recht voor het gebruik van infrastructuurcapaciteit wordt toegekend voor een langere periode dan één enkele geldigheidsperiode van de dienstregeling, worden de respectieve rechten en plichten van de beheerder van de spoorweginfrastructuur en van de kandidaat in een kaderovereenkomst vastgelegd.
  Deze kaderovereenkomst wordt in beginsel voor 5 jaar afgesloten. Dit kan evenwel voor kortere periodes gebeuren op grond van de gegronde commerciële behoeften van de kandidaat of voor langere periodes van meer dan 10 jaar bij belangrijke investeringen op lange termijn.
  De kaderovereenkomst mag geen belemmering vormen voor het gebruik van de infrastructuur door andere aanvragers.
  Een kaderovereenkomst kan gewijzigd worden om een beter gebruik van de spoorweginfrastructuur mogelijk te maken.
  De kaderovereenkomst kan een boeteregeling bevatten.
  Mits eerbiediging van het zakengeheim worden de algemene bepalingen van elke kaderovereenkomst voor elke belanghebbende partij beschikbaar gesteld.";
  2° een § 3 wordt toegevoegd, luidende :
  "§ 3. De beheerder van spoorweginfrastructuur bepaalt het model van de kaderovereenkomst die volledig deel uitmaakt van de netverklaring bedoeld in artikel 48."

Art.32. De artikelen 56 en 57 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt :
  "Art. 56. § 1. Teneinde de betaling van de heffingen zeker te stellen kan de beheerder van de spoorweginfrastructuur de kandidaten het verschaffen van een financiële waarborg opleggen. Deze staat in verhouding tot de voorgenomen activiteit.
  § 2. Deze waarborg is doorzichtig en niet discriminerend. Hij wordt in de netverklaring bekendgemaakt en de Europese Commissie wordt erover ingelicht.
  Art. 57. § 1. Bij aanvragen voor geprogrammeerd onderhoud van de spoorweginfrastructuur, neemt de beheerder van de spoorweginfrastructuur deze op in de procedure voor de toewijzing van infrastructuurcapaciteit. Hij houdt hierbij rekening met de invloed van de reeds geprogrammeerde reserveringen.
  § 2. Bij verstoring van het treinverkeer door een technisch defect of door een ongeval neemt de beheerder van de spoorweginfrastructuur alle nodige maatregelen om de normale toestand te herstellen. In geval van hoogdringendheid of bij absolute noodzaak die de spoorweginfrastructuur onbruikbaar maakt, schrapt de beheerder van de spoorweginfrastructuur zonder voorafgaande kennisgeving de toegekende treinpaden voor de periode vereist om de installatie terug in werking te stellen.".

Art.33. Afdeling II van hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit dat de artikelen 58 tot 60 omvat, wordt vervangen als volgt :
  "Afdeling II - Toewijzingsprocedure
  Art. 58. § 1. Wanneer de vertrekplaats van de dienst op Belgisch grondgebied gelegen is, worden de aanvragen om spoorweginfrastructuurcapaciteit gericht aan de beheerder van de spoorweginfrastructuur.
  Gedurende een periode van minimum één maand kunnen de kandidaten en iedere andere geïnteresseerde partij die dit wenst, opmerkingen formuleren omtrent het ontwerp van dienstregeling opgesteld door de beheerder van de spoorweginfrastructuur, en in het bijzonder omtrent de invloed ervan op hun geschiktheid om spoorwegvervoerdiensten te leveren.
  § 2. Wanneer de aanvragen voor capaciteit van de spoorweginfrastructuur betrekking hebben op meerdere netten, is de beheerder van de spoorweginfrastructuur gemachtigd om namens de kandidaat op te treden bij de toewijzingsorganismen van de andere lid-Staten van de Europese Unie.
  § 3. Overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 15 van richtlijn 2001/14/EG inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit werkt de beheerder van de spoorweginfrastructuur samen met deze toewijzingsorganismen met het oog op de organisatie van internationale treinpaden en op de doeltreffende toewijzing van de aanvragen voor infrastructuurcapaciteit, zoals bedoeld in § 2.
  Art. 59. De beheerder van de spoorweginfrastructuur spant zich in om alle aanvragen om capaciteit van de spoorweginfrastructuur te voldoen, rekening houdend met het tijdschema voor het toewijzingsproces bedoeld in bijlage VI van dit besluit.
  Art. 60. § 1. Bij concurrerende aanvragen werkt de beheerder van de spoorweginfrastructuur een coördinatieprocedure van de aanvragen uit.
  § 2. Bij punctuele aanvragen om treinpaden antwoordt de beheerder van de spoorweginfrastructuur hierop ten laatste binnen een termijn van vijf werkdagen. De beheerder van de spoorweginfrastructuur informeert de kandidaten over de niet gebruikte en beschikbare capaciteit die zij zouden kunnen wensen te gebruiken.
  § 3. Indien het na coördinatie van de aangevraagde paden en na overleg met de aanvragers niet mogelijk is de aanvragen voor infrastructuurcapaciteit tot tevredenheid van alle betrokkenen af te handelen of indien de infrastructuur die naar verwachting in de nabije toekomst met onvoldoende capaciteit te kampen zal hebben verklaart de infrastructuurbeheerder het betrokken infrastructuurelement onverwijld tot "overbelaste infrastructuur".
  De beheerder van de spoorweginfrastructuur :
  - stelt onmiddellijk een ontwerp op van analyse van de capaciteit, waarin de beperkingen van de capaciteit van de infrastructuur wordt bepaald evenals de redenen van deze overbelasting, die verhinderen dat op gepaste wijze wordt voldaan aan de aanvragen van capaciteit en waarin methoden en maatregelen worden voorgesteld die toelaten om tegemoet te komen aan de bijkomende aanvragen en die zouden kunnen genomen worden op korte of middellange termijn om hieraan te verhelpen;
  - legt een ontwerpplan voor voor de versterking van de capaciteiten; dit ontwerpplan wordt opgesteld na raadpleging van de gebruikers van de overbelaste infrastructuur in kwestie en geeft de redenen van overbelasting aan, de vermoedelijke evolutie van het verkeer, de beperkingen die wegen op de ontwikkeling van de infrastructuur, de oplossingen en hun kostprijs, in het bijzonder indien deze oplossingen wijzigingen inhouden van heffingen tot toegang, hetgeen overwogen kan worden voor het realiseren van de versterking van de gewenste capaciteiten de acties die deze oplossingen inhouden op basis van een kosten/baten - analyse evenals een kalender voor het realiseren van deze oplossingen in de praktijk;
  - legt het inleveren van een treinpad op waarvan het gebruik over een periode van ten minste één maand lager ligt dan een bepaalde drempelwaarde die opgenomen is in de netverklaring voorzien in bijlage V, tenzij dit te lage gebruik het gevolg zou zijn van andere dan economische redenen en waarover de spoorwegonderneming in kwestie geen controle heeft."

Art.34. De artikelen 61 en 62 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt :
  "Art. 61. Bij een in Ministerraad overlegd besluit bepaalt de Koning voor het geheel van spoordiensten de principes en procedures inzake de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur die door de beheerder van de spoorweginfrastructuur worden geïnd.
  De Koning vraagt vooraf het advies van de beheerder van de spoorweginfrastructuur.
  Deze principes en procedures inzake de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur worden in de netverklaring opgenomen.
  Het tariefsysteem voor de spoorweginfrastructuur zet de spoorwegondernemingen en de beheerder van de spoorweginfrastructuur ertoe aan de storingen tot een minimum te beperken en de prestaties van het net te verbeteren.
  Art. 62. § 1. Het toezichthoudend orgaan waakt erover dat de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur die krachtens de artikelen 61 tot 65 werkelijk worden gefactureerd aan ieder van de spoorwegondernemingen, beantwoorden aan de methodologie, de voorschriften en de schalen vastgelegd in de netverklaring.
  Onder voorbehoud van de bepalingen van het derde lid, zijn de heffingen die geïnd worden voor het geheel van minimale prestaties en de toegang via het net tot de dienstinfrastructuren gelijk aan de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de spoordienst.
  De heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur kunnen een heffing omvatten voor de capaciteitsschaarste van een welbepaald segment van de spoorweginfrastructuur tijdens periodes van overbelasting. Deze heffing kan slechts behouden worden, voor zover de Minister het plan voor de versterking van de capaciteit heeft goedgekeurd, overeenkomstig artikel 60, § 3, tweede streepje, en waakt over de realisatie ervan door de beheerder van de spoorweginfrastructuur binnen het vastgelegde tijdschema.
  Bij gebreke hieraan kan de heffing voor capaciteitsschaarste van een welbepaald segment van de spoorweginfrastructuur, onder het toezicht van het toezichthoudend orgaan, slechts geïnd blijven worden indien het plan voor versterking niet kan gerealiseerd worden om redenen die ontsnappen aan de controle van de beheerder van de spoorweginfrastructuur of indien hem opties worden opgelegd die economisch of financieel niet haalbaar zijn.
  Om buitensporige schommelingen te voorkomen, mogen de heffingen bedoeld in het tweede en derde lid, worden uitgedrukt als gemiddelde, berekend over een voldoende aantal spoordiensten en perioden. De relatieve omvang van de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur staat in verhouding tot de kosten die aan de verschillende diensten moeten worden aangerekend.
  De heffing voor het gebruik van de infrastructuur kan worden gewijzigd om rekening te houden met de kosten van de weerslag van de exploitatie van de treinen op het milieu. De tarifering van de milieukosten die een verhoging met zich meebrengen van het algemene bedrag van de ontvangsten die worden gerealiseerd door de beheerder van de spoorweginfrastructuur, is toegelaten indien zij eveneens op een gelijkaardig niveau van toepassing is op concurrerende vervoerwijzen. Bij gebrek aan een vergelijkbare tarifering van de milieukosten voor andere concurrerende vervoerwijzen, mag deze wijziging geen enkele wijziging met zich meebrengen van het algemene bedrag van de ontvangsten die worden gerealiseerd door de beheerder van de spoorweginfrastructuur.
  Dit artikel is niet van toepassing op de levering van de in bijlage II, punt 2 genoemde diensten.
  § 2. Bij de vaststelling van de prijzen voor het verlenen van de in bijlage II, punt 2 genoemde diensten neemt de beheerder van de spoorweginfrastructuur de concurrentiepositie van de spoorwegen in acht.
  De voor een dienst geheven heffing, bedoeld in bijlage II, punten 3 en 4, moeten gerelateerd zijn aan de kosten van de diensten, berekend op basis van het werkelijke gebruiksniveau indien er slechts een enkele leverancier is."

Art.35. In artikel 64, eerste lid van hetzelfde besluit wordt het woord "infrastructuurbeheerder" vervangen door de woorden "beheerder van de spoorweginfrastructuur".

Art.36. De artikelen 66 tot 77 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.37. Hoofdstuk XI van hetzelfde besluit, bestaande uit de artikelen 78 tot 90, wordt vervangen als volgt :
  "Hoofdstuk XI - Toezichthoudend orgaan
  Afdeling I - Opdrachten
  Art. 78. Het toezichthoudend orgaan waakt over en controleert de toepassing van de hoofdstukken VII tot en met IX van onderhavig besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan.
  Het waakt er in het bijzonder over dat de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur in overeenstemming zijn met dit besluit en op een niet-discriminerende wijze worden toegepast.
  Het laat onder zijn controle onderhandelingen toe tussen de kandidaten en de beheerder van de spoorweginfrastructuur inzake de hoogte van de heffingen voor het gebruik van de infrastructuur. Het komt onmiddellijk tussen indien de onderhandelingen mogelijks in tegenstelling te zijn met de maatregelen van de richtlijn 2001/14/EG.
  Afdeling II - Machten
  Art. 79. Het toezichthoudend orgaan kan de beheerder van de spoorweginfrastructuur of, in voorkomend geval, de spoorwegonderneming bevelen om zich binnen de door haar gestelde termijn te voegen naar de bepalingen van de hoofdstukken VII tot IX van onderhavig besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan.
  Art. 80. § 1. Als de beheerder van de spoorweginfrastructuur of, in voorkomend geval, de spoorwegonderneming geen gevolg geeft aan de uitdrukkelijke bevelen die hem worden gegeven overeenkomstig artikel 79 bij afloop van de hem opgelegde termijn, kan het toezichthoudend orgaan, onafhankelijk van andere maatregelen voorzien door dit besluit, haar standpunt met betrekking tot de betrokken inbreuk of tekortkoming bekendmaken in het Belgisch Staatsblad.
  § 2. Indien de beheerder van de spoorweginfrastructuur of, in voorkomend geval, de spooronderneming tot welke het toezichthoudend orgaan een bevel heeft gericht met toepassing van het artikel 79 in gebreke blijft, kan het toezichthoudend orgaan aan deze een administratieve boete opleggen. De boete mag per kalenderdag niet lager zijn dan 12.500 euro en niet hoger dan 100.000 euro, noch in totaal hoger zijn dan 2 miljoen euro of 3 procent van de omzet die de gedaagde persoon heeft gerealiseerd in het afgesloten boekjaar, indien dit laatste bedrag hoger is.
  De boete kan worden berekend op grond van een dagelijks bedrag.
  Zonder afbreuk te doen aan het recht de zaak aanhangig te maken bij de bevoegde rechter, kan de invordering van de administratieve boeten gebeuren bij dwangmaatregel door toedoen van de administratie van de BTW, de registratie en de domeinen.
  § 3. Alvorens een beslissing van het toezichthoudend orgaan wordt genomen krachtens §§ 1 en 2, wordt de beheerder van de spoorweginfrastructuur of, in voorkomend geval, de spoorwegonderneming gehoord ter verdediging of was hij minstens in de mogelijkheid zijn middelen te laten gelden.
  Deze beslissingen worden betekend aan de beheerder van de spoorweginfrastructuur of, in voorkomend geval, aan de spoorwegonderneming.
  Art. 81. Het toezichthoudend orgaan werkt samen met de toezichthoudende instanties van de andere lidstaten van de Europese Unie, om de beslissingsprincipes te coördineren in het geheel van de Unie."

Art.38. Artikel 91 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 91. § 1. Een kandidaat of een spoorwegonderneming die zich slachtoffer acht van een onbillijke behandeling, van een discriminatie inzonderheid voortvloeiend uit beslissingen van de beheerder van de spoorweginfrastructuur of van de Minister, kan zich tot de Mededingingsraad wenden wanneer dit geen betrekking heeft op contractuele rechten en verplichtingen.
  § 2. De Mededingingsraad doet door middel van een beslissing uitspraak :
  - over de klacht van een spoorwegonderneming of van een kandidaat van wie de vergunning werd geweigerd, geschorst of ingetrokken of van wie de tijdelijke vergunning geweigerd werd. Het beroep schorst niet de beslissing van de Minister;
  - over de klacht van een spoorwegonderneming of van een kandidaat van wie het veiligheidsattest werd geweigerd, geschorst of ingetrokken door de Minister. Het beroep schorst niet de beslissing van de Minister;
  - over elke klacht, inzonderheid die van de beheerder van de spoorweginfrastructuur wanneer deze meent het slachtoffer te zijn van een onbillijke behandeling, van een discriminatie of van elk ander nadeel;
  - over elke klacht tegen een beslissing van de beheerder van de spoorweginfrastructuur betreffende de toegang tot het net, met uitzondering van klachten die slaan op de contractuele rechten en verplichtingen. Het beroep schort de bestreden beslissing niet op;
  - over alle overtredingen tegen de mededingingsregels of tegen dit besluit of tegen de besluiten en reglementen die in uitvoering van dit besluit werden genomen en die worden bekendgemaakt door de Minister;
  - over de klacht van een spoorwegonderneming of van een kandidaat betreffende de netverklaring of betreffende de criteria die het bevat;
  - over de klacht van een spoorwegonderneming betreffende de toewijzingsprocedure en haar resultaten, of het niveau of de structuur van de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, zoals bedoeld in Hoofdstuk IX."

Art.39. In artikel 92 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de Franse tekst van het vijfde lid wordt het woord "affaire" vervangen door het woord "affaires";
  2° in het achtste lid worden de woorden "Controlecomité van het Instituut" vervangen door de woorden "toezichthoudend orgaan";
  3° in het tiende lid worden de woorden "Instituut" vervangen door de woorden " toezichthoudend orgaan".

Art.40. In de Franse tekst van artikel 93, derde lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord "justifiera" vervangen door het woord "justifie".

Art.41. In artikel 96 van hetzelfde besluit worden de woorden "Instituut" vervangen door de woorden "toezichthoudend orgaan".

Art.42. In artikel 97, § 1, van hetzelfde besluit vervallen de woorden "en ook aan de leden van het Instituut".

Art.43. In artikel 97, § 2, van hetzelfde besluit wordt het woord "zij" vervangen door de woorden "de ambtenaren en agenten bedoeld in § 1".

Art.44. Artikel 99 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 99. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 april 2000 betreffende de interoperabiliteit van het Trans-Europees hogesnelheidssysteem en in artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele Trans-Europees spoorwegsysteem, wordt de volgende wijziging aangebracht :
  "beheerder van de spoorweginfrastructuur :
  de N.V. van publiek recht "Infrabel" genoemd in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur."

Art.45. Artikel 100, tweede lid van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  In afwachting van de oprichting van de beheerder van de spoorweginfrastructuur krachtens het koninklijk besluit van ... 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, oefent de Minister de machten van de beheerder van de spoorweginfrastructuur uit in de materies beschreven in hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003.

Art.46. Dit besluit treedt inwerking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, en ten laatste op 15 juni 2004.

Art. 47. Onze Minister van Mobiliteit en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft belas,met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 11 juni 2004.