Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

26 MEI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging op het vlak van de solvabiliteitsmargevereisten van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1975070904 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 15 § 2, eerste lid, eerste zin, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, zoals vervangen door het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, worden de woorden " die niet te gelde kunnen worden gemaakt " geschrapt.

Art.2. Artikel 15bis van dezelfde wet, ingevoegd bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt vervangen als volgt :
  " Artikel 15bis.
  § 1. De volgende elementen worden in aanmerking genomen om de beschikbare solvabiliteitsmarge samen te stellen met betrekking tot de groepen van activiteiten "niet-leven" en "leven" :
  1° het gestort maatschappelijk kapitaal, verhoogd met uitgiftepremies, of voor de onderlinge verzekeringsverenigingen het gestorte deel van het maatschappelijk fonds plus de ledenrekeningen.
  De ledenrekeningen moeten aan alle volgende voorwaarden voldoen :
  a) de statuten bepalen dat er vanaf deze rekeningen alleen betalingen aan leden mogen worden verricht als zulks geen daling van de beschikbare solvabiliteitsmarge tot onder het vereiste niveau veroorzaakt, of, na ontbinding van de onderneming, als alle andere schulden zijn voldaan;
  b) de statuten bepalen dat de C.B.F.A. voor de Verzekeringen ten minste een maand van tevoren in kennis moet worden gesteld van elke betaling voor andere doeleinden dan de individuele opzegging van het lidmaatschap en dat hij gedurende deze termijn de voorgenomen betaling kan verbieden;
  2° de wettelijke en vrije reserves die niet tegenover verplichtingen staan;
  3° de overgebrachte resultaten;
  4° het fonds voor toekomstige toewijzingen wanneer dit kan worden gebruikt tot dekking van eventuele verliezen en wanneer het niet beschikbaar is gesteld voor uitkering aan verzekeringsnemers;
  5° de achtergestelde leningen tot beloop van de daadwerkelijk gestorte bedragen, samen met de elementen opgenomen in punten 6° en 7° van deze paragraaf, tot een maximum van 50 % van de beschikbare of de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is, waarvan niet meer dan 25 % in de vorm van achtergestelde leningen met vaste looptijd.
  De leningen moeten daarenboven aan volgende voorwaarden voldoen :
  a) de leningsovereenkomst bepaalt uitdrukkelijk dat in geval van faillissement of vereffening van de verzekeringsonderneming, de leningen achtergesteld worden bij de vorderingen van alle andere schuldeisers en pas worden terugbetaald nadat alle andere op dat tijdstip opeisbare schulden zijn voldaan;
  b) voor leningen met een vaste looptijd bedraagt de oorspronkelijke looptijd ten minste vijf jaar. Uiterlijk één jaar vóór de vervaldag legt de verzekeringsonderneming de C.B.F.A. een plan ter goedkeuring voor waarin wordt uiteengezet op welke wijze de beschikbare solvabiliteitsmarge zal worden gehandhaafd of op de vervaldag op het vereiste niveau zal worden gebracht, tenzij de mate waarin de lening als bestanddeel van de beschikbare solvabiliteitsmarge in aanmerking mag worden genomen gedurende minimaal de laatste vijf jaar vóór de vervaldag geleidelijk wordt verlaagd.
  De C.B.F.A. kan toestemming verlenen voor de vervroegde terugbetaling, mits het initiatief uitgaat van de verzekeringsonderneming en haar beschikbare solvabiliteitsmarge hierdoor op geen enkel ogenblik onder het vereiste niveau daalt;
  c) leningen zonder vaste looptijd kunnen slechts worden terugbetaald met een opzeggingstermijn van vijf jaar, tenzij de leningen niet langer als elementen van de beschikbare solvabiliteitsmarge worden aangemerkt of uitdrukkelijk de voorafgaande toestemming van de C.B.F.A. vereist is voor vervroegde terugbetaling. In dit laatste geval dient de verzekeringsonderneming de C.B.F.A. ten minste zes maanden van tevoren in kennis te stellen van de voorgenomen terugbetaling, onder vermelding van de beschikbare en de vereiste solvabiliteitsmarge zowel vóór als na deze terugbetaling.
  De C.B.F.A. verleent alleen toestemming voor de terugbetaling indien de beschikbare solvabiliteitsmarge van de verzekeringsonderneming niet onder het vereiste niveau dreigt te dalen;
  d) de leningsovereenkomst bevat geen bepalingen op grond waarvan de lening in andere omstandigheden dan bij vereffening van de verzekeringsonderneming vóór de overeengekomen datum moet worden terugbetaald;
  e) de leningsovereenkomst kan alleen worden gewijzigd nadat de C.B.F.A. verklaard heeft geen bezwaren te hebben tegen de voorgestelde wijziging.
  6° het gecumuleerd preferent aandelenkapitaal samen met de elementen opgenomen onder punten 5° en 7° van deze paragraaf tot een maximum van 50 % van de beschikbare of de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is en waarvan niet meer dan 25 % in de vorm van het gecumuleerd preferent aandelenkapitaal met vaste termijn.
  De uitgiftevoorwaarden moeten uitdrukkelijk voorzien dat in geval van faillissement of vereffening van de verzekeringsonderneming, de gecumuleerde aandelen achtergesteld worden bij de vorderingen van alle andere schuldeisers en pas worden terugbetaald nadat alle andere op dat tijdstip opeisbare schulden zijn voldaan;
  7° effecten met onbepaalde looptijd en andere instrumenten tot beloop van de daadwerkelijk gestorte bedragen en samen met de elementen opgenomen in punten 5° en 6° van deze paragraaf, tot een maximum van 50 % van de beschikbare of de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is.
  De uitgiftevoorwaarden moeten uitdrukkelijk voorzien dat in geval van faillissement of vereffening van de verzekeringsonderneming, de effecten met onbepaalde looptijd en andere instrumenten achtergesteld worden bij de vorderingen van alle andere schuldeisers en pas worden terugbetaald nadat alle andere op dat tijdstip opeisbare schulden zijn voldaan.
  Bovendien moet aan volgende voorwaarden worden voldaan :
  a) zij kunnen niet worden terugbetaald op initiatief van de houder of zonder voorafgaande toestemming van de C.B.F.A.;
  b) de emissieovereenkomst biedt de verzekeringsonderneming de mogelijkheid de betaling van de rente voor de lening uit te stellen;
  c) de vorderingen van de kredietgever op de verzekeringsonderneming zijn volledig achtergesteld bij de vorderingen van alle niet-achtergestelde schuldeisers;
  d) de documenten met betrekking tot de effectenemissie bepalen dat de verliezen gecompenseerd kunnen worden door de schuld en de niet-gestorte rente, terwijl de verzekeringsonderneming haar activiteiten kan voortzetten;
  8° de helft van het niet-gestorte gedeelte van het maatschappelijk kapitaal of van het maatschappelijk fonds zodra het gestorte gedeelte 25 % van het kapitaal of het fonds bedraagt, tot een maximum van 50 % van de beschikbare of de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is.
  Het gedeelte dat in aanmerking mag worden genomen moet per onderschrijver minstens 5 % van het absoluut minimumwaarborgfonds, zoals vastgelegd in artikel 15ter, lid 2, van deze wet, bedragen;
  9° de suppletiebijdragen die onderlinge verzekeringsverenigingen die enkel contracten met variabele bijdragen aanbieden, van hun leden uit hoofde van het boekjaar kunnen eisen, dit tot een bedrag gelijk aan de helft van het verschil van de maximum bijdrage en de werkelijk geïnde bijdrage.
  De suppletiebijdragen mogen niet meer dan 50 % van de beschikbare of vereiste solvabiliteitsmarge bedragen naargelang het bedrag dat het laagst is.
  De mogelijkheid om suppletiebijdragen te eisen en de voorwaarden ervan dienen uitdrukkelijk in het verzekeringscontract te zijn opgenomen;
  10° de latente nettomeerwaarden die voortvloeien uit de waardering van activa, voorzover deze nettoreserves geen uitzonderlijk karakter hebben;
  11° de niet-afgeschreven acquisitiekosten die in de technische voorzieningen zijn vervat.
  Dit bedrag is gelijk aan de som, voor alle overeenkomsten, van de zillmeringswaarden per overeenkomst beperkt tot die welke aan de hand van een zillmeringsvoet gelijk aan 0,08 worden bekomen, verminderd met de som van de volgende twee bedragen :
  a) de overeenstemmende af te lossen commissies en acquisitiekosten die op het actief van de balans voorkomen;
  b) de som, voor alle overeenkomsten, van de quotiteiten die in geval van vermindering van de actuele waarde van de nog te vervallen reductiepremies van de acquisitietoeslag terugbetaalbaar zijn;
  12° de toekomstige winsten van de onderneming voor een bedrag dat niet hoger is dan 25 % van de beschikbare solvabiliteitsmarge of van de vereiste solvabiliteitsmarge naargelang welk bedrag het laagst is.
  Het bedrag van de toekomstige winsten wordt verkregen door de geschatte jaarwinst te vermenigvuldigen met een factor die de gemiddelde resterende looptijd van de overeenkomsten vertegenwoordigt. Deze factor mag ten hoogste 6 bedragen. De geschatte jaarwinst mag ook niet hoger zijn dan het rekenkundig gemiddelde van de winsten van de laatste vijf boekjaren betreffende de verrichtingen van de takken 21, 22 en 23 zoals bedoeld in de bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.
  De toekomstige winsten mogen enkel in aanmerking worden genomen indien :
  - een actuarieel verslag is voorgelegd waaruit blijkt dat deze winsten in de toekomst waarschijnlijk ook daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd;
  - er niet reeds voor een deel rekening is gehouden met de toekomstige winsten die voortvloeien uit het onder punt 10° van deze paragraaf bedoelde latente nettomeerwaarden.
  De toekomstige winsten mogen tot 31 december 2004 slechts voor 50 %, tot 31 december 2005 voor 42 %, tot 31 december 2006 voor 34 %, tot 31 december 2007 voor 25 %, tot 31 december 2008 voor 17 % en tot 31 december 2009 voor 8 % van de geschatte bedragen in aanmerking worden genomen. Na 31 december 2009 mogen de toekomstige winsten niet meer als element van de samengestelde solvabiliteitsmarge aangewend worden.
  § 2. De elementen vermeld onder de punten 4, 11 en 12 van § 1 van dit artikel mogen enkel in aanmerking worden genomen door de ondernemingen die de groep van activiteiten "leven" uitoefenen en enkel voor de samenstelling van de solvabiliteitsmarge betreffende de activiteitengroep "leven".
  Het element vermeld onder het punt 9 van § 1 van dit artikel, mag enkel in aanmerking worden genomen door de ondernemingen die de groep van activiteiten "niet-leven" uitoefenen.
  § 3. De elementen onder de punten 8 tot en met 12 van § 1 van dit artikel worden slechts in aanmerking genomen op een met bewijzen gestaafd verzoek van de onderneming en na akkoord van de C.B.F.A.
  § 4. De beschikbare solvabiliteitsmarge wordt verminderd met het bedrag van de eigen aandelen die rechtstreeks door de verzekeringsondernemingen worden gehouden.
  § 5. Voor de verzekeringsondernemingen die overeenkomstig artikel 34sexies, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening voor verzekeringsondernemingen, tot discontering of vermindering van de technische voorzieningen voor te betalen schaden overgaan om met de opbrengst van beleggingen rekening te houden, wordt de beschikbare solvabiliteitsmarge verminderd met het verschil tussen de niet-gedisconteerde technische voorzieningen of de technische voorzieningen vóór vermindering zoals deze in de toelichting zijn vermeld, en de gedisconteerde of verminderde technische voorzieningen.
  Deze correctie wordt toegepast op alle risico's die behoren tot de " Groep van activiteiten niet-leven " van bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, met uitzondering van de risico's van de takken 1 en 2. Voor andere risico's dan deze van de takken 1 en 2, behoeft geen correctie te worden toegepast met betrekking tot de discontering van in de technische voorzieningen opgenomen renten. "

Art.3. Artikel 26, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1991 en bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1994 en 25 maart 2003, wordt aangevuld als volgt :
  " Wanneer de rechten van verzekeringsnemers en/of de verzekerden door de verslechterende financiële positie van de verzekeringsonderneming in het gedrang komen, kan de C.B.F.A. van de verzekeringsonderneming een financieel saneringsplan eisen. Dit plan heeft minstens betrekking op de volgende drie boekjaren en bevat minstens gegevens of bewijsstukken betreffende :
  a) een raming van de beheerskosten, met name van de algemene kosten en de commissies;
  b) een gedetailleerde prognose van de vermoedelijke ontvangsten en uitgaven, zowel wat het directe verzekeringsbedrijf en de aangenomen herverzekeringen als de overdrachten uit hoofde van herverzekering betreft;
  c) de te verwachten balanspositie;
  d) een raming van de financiële middelen ter dekking van de verplichtingen en van de vereiste solvabiliteitsmarge;
  e) het algemene herverzekeringsbeleid.
  De C.B.F.A. kan de ondernemingen verplichten een hogere vereiste solvabiliteitsmarge samen te stellen om hen in staat te stellen om ook in de toekomst aan de solvabiliteitsvereisten te voldoen.
  Bij de vaststelling van deze hogere vereiste solvabiliteitsmarge wordt uitgegaan van het in vorig lid bedoelde financiële saneringsplan.
  Wanneer de C.B.F.A. overeenkomstig lid 7 van deze paragraaf een financieel saneringsplan heeft gevraagd mag zij geen solvabiliteitscertificaat zoals bedoeld in de artikelen 53 en 60 van de wet, in artikel 16, lid 1, a), van Richtlijn 88/357/EEG (tweede richtlijn schadeverzekering) en in artikel 14, lid 1, a), van de Richtlijn 90/619/EEG (tweede richtlijn levensverzekering) afleveren, zolang zij van mening is dat de rechten van de verzekeringsnemers en/of verzekerden, in de zin van lid 7 van dit artikel in het gedrang komen.
  De C.B.F.A. kan de elementen van de beschikbare solvabiliteitsmarge lager waarderen, onder meer wanneer zich sinds het einde van het laatste boekjaar een belangrijke wijziging in de marktwaarde van deze elementen heeft voorgedaan.
  De C.B.F.A. kan de invloed van de herverzekering op de vereiste solvabiliteitsmarge beperken wanneer de aard of de kwaliteit van de herverzekeringsovereenkomsten sinds het laatste boekjaar sterk is veranderd of wanneer er weinig of geen risico-overdracht plaatsvindt uit hoofde van deze overeenkomsten. "

Art.4. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Ponza, 26 mei 2004.