Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

15 DECEMBER 2004. - Koninklijk besluit betreffende de wijze waarop de toegang tot de kansspelinrichtingen klasse I en II wordt verboden of ontzegd(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-01-2005 en tekstbijwerking tot 15-07-2011)



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3/1, 4-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De exploitant of een persoon aangeduid door deze, controleert bij de inschrijving in het register de identiteit en de leeftijd van de speler, alvorens deze de speelzaal betreedt.

Art.2. De Federale Overheidsdienst Justitie maakt een lijst over van de magistraten, notarissen en gerechtsdeurwaarders aan de beheerder van de databank bij de oprichting van het systeem.
  De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken maakt een lijst over van de leden van de politiediensten aan de beheerder van de databank bij de oprichting van het systeem.
  Wijzigingen in deze lijsten worden onverwijld doorgegeven aan de beheerder van de databank.

Art.3. Personen die wensen te worden uitgesloten tot de kansspelinrichtingen klasse I en II, stellen de Kansspelcommissie hiervan schriftelijk in kennis. De kansspelcommissie ontzegt de toegang en bezorgt de beheerder van de databank de nodige gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaande de genoemde personen opgenomen in het systeem.
  Personen die overeenkomstig het eerste lid zijn uitgesloten en opnieuw de toegang wensen, stellen de Kansspelcommissie hiervan in kennis door middel van een aangetekend schrijven. De kansspelcommissie heft de ontzegging van de toegang op na een termijn van minimum drie maanden en bezorgt de beheerder van de databank de bekomen gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaande de genoemde personen uit het systeem verwijderd.

Art.3/1. [1 § 1. De persoon die om een toegangsverbod bedoeld in artikel 54, § 3, 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers verzoekt, stelt de Kansspelcommissie hiervan in kennis door middel van een aangetekende postzending of een elektronisch aangetekende zending.
   Het verzoekschrift omvat de motieven van de aanvrager en een nadere beschrijving van het probleem van gokverslaving, alsook de eventuele stukken tot staving hiervan.
   § 2. De Kansspelcommissie nodigt de betrokken speler uit om zijn verweermiddelen naar voor te brengen.
   De betrokken speler heeft het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman.
   § 3. De Kansspelcommissie legt een toegangsverbod op na vaststelling van het probleem van gokverslaving en bezorgt de beheerder van de databank de nodige gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaande de uitgesloten personen opgenomen in het systeem.
   De beslissing van de Kansspelcommissie wordt de speler en de belanghebbende door middel van een aangetekende postzending of een elektronisch aangetekende zending ter kennis gebracht.
   § 4. Na verloop van een jaar kan de speler door middel van een aangetekende postzending of een elektronisch aangetekende zending de Kansspelcommissie verzoeken om het toegangsverbod op te heffen.
   § 5. De Kansspelcommissie nodigt de betrokken speler uit om zijn verweermiddelen naar voor te brengen vooraleer een beslissing te nemen omtrent het verzoek tot opheffing van het toegangsverbod.
   De betrokken speler heeft het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman.
   De Kansspelcommissie stelt de belanghebbende die om het toegangsverbod verzocht, in kennis van het verzoek tot opheffing van het toegangsverbod.
   § 6. Ingeval de Kansspelcommissie beslist tot opheffing van het toegangsverbod bezorgt zij de beheerder van de databank de nodige gegevens.
   Vervolgens worden die gegevens aangaande de genoemde personen uit het systeem verwijderd.
   De beslissing van de Kansspelcommissie wordt de speler en de belanghebbende door middel van een aangetekende postzending of een elektronisch aangetekende zending ter kennis gebracht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-21/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-07-2011>

Art.4. De Minister van Justitie bezorgt de Kansspelcommissie een afschrift van de beslissingen waarbij iemand in staat van verlengde minderjarigheid wordt verklaard, de eventuele arresten van de hoven van beroep die deze beslissingen van de rechtbanken van eerste aanleg teniet doen, waarvaan sprake is in artikel 487 sexies van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de beslissingen tot opheffing bedoeld in artikel 487septies van het Burgerlijk Wetboek en de eventuele arresten van de hoven van beroep die deze beslissingen van de rechtbanken van eerste aanleg teniet doen.
  De Kansspelcommissie ontzegt de toegang en bezorgt de beheerder van de databank de bekomen gegevens. De gegevens aangaande de genoemde personen worden dan respectievelijk opgenomen in of verwijderd uit het systeem, afhankelijk van het geval dat het een beslissing tot nemen of opheffing van de maatregel waarbij iemand in staat van verlengde minderjarigheid wordt verklaard.

Art.5. De wettelijke vertegenwoordiger of de gerechtelijke raadsman van een onbekwaamverklaarde kunnen bij eenvoudig schrijven, gericht aan de kansspelcommissie om de uitsluiting van de onbekwaamverklaarde verzoeken. De kansspelcommissie ontzegt de toegang en bezorgt de beheerder van de databank de nodige gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaande de genoemde personen opgenomen in het systeem.
  De wettelijke vertegenwoordiger of de gerechtelijke raadsman van een onbekwaamverklaarde, aan wie overeenkomstig het eerste lid de toegang is ontzegd, kunnen de opheffing van dit verbod vragen bij aangetekend schrijven, gericht aan de kansspelcommissie. De Kansspelcommissie heft de ontzegging van de toegang op een volgende zitting en bezorgt de beheerder van de databank de nodige gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaande de genoemde personen verwijderd uit het systeem.
  De wettelijke vertegenwoordiger of de gerechtelijk raadsman van een onbekwaamverklaarde, aan wie overeenkomstig het eerste lid de toegang is ontzegd, hebben de plicht om een afschrift van de beslissingen tot opheffing of vernietiging over te maken aan de Kansspelcommissie.

Art.6. De Kansspelcommissie ontzegt de toegang bedoeld in artikel 54, § 3, 4, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, na de ontvangst van de kennisgeving van het openbaar ministerie.
  De Kansspelcommissie heft de maatregel tot ontzegging van de toegang op wanneer:
  1° het vonnis van faillietverklaring wordt ingetrokken;
  2° de gefailleerde de homologatie verkrijgt van een gerechtelijk akkoord;
  3° de gefailleerde rehabilitatie verkrijgt;
  4° de periode gedurende welke de toegang wordt ontzegd is afgelopen; daartoe wordt de duur van de ontzegging van de toegang geregistreerd in het systeem;
  5° de betrokken persoon gratie verkrijgt;
  6° de beslissing tot ontzegging van de toegang, na beroep, vernietigd werd.

Art.7. De griffie van de rechtbank waar een verzoekschrift overeenkomstig artikel 487ter Burgerlijk Wetboek is ingediend, brengt de kansspelcommissie hiervan op de hoogte. De Kansspelcommissie ontzegt preventief de toegang en bezorgt de beheerder van de databank de bekomen gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaand de genoemde personen opgenomen in het systeem.
  Deze uitsluiting neemt een einde bij het vonnis dat een uitspraak doet over het verzoekschrift. Indien de rechtbank het verzoekschrift inwilligt, wordt de procedure van artikel 4 van dit besluit gevolgd. Indien het verzoekschrift wordt verworpen, worden de gegevens betreffende de genoemde persoon uit de databank verwijderd. In dit laatste geval heeft de griffier de plicht om een afschrift van het vonnis over te maken aan de Kansspelcommissie.

Art.8. De griffie van het vredegerecht waar een verzoekschrift overeenkomstig artikel 488bis, b), van het Burgerlijk Wetboek is ingediend, brengt de Kansspelcommissie hiervan op de hoogte. De Kansspelcommissie ontzegt preventief de toegang en bezorgt de beheerder van de databank de bekomen gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaande de genoemde personen opgenomen in het systeem.
  Deze uitsluiting neemt een einde bij het vonnis dat een uitspraak doet over het verzoekschrift. De griffie heeft de plicht om een afschrift van het vonnis over te maken aan de Kansspelcommissie. De gegevens aangaande de genoemde personen worden dan verwijderd uit het systeem.

Art.9. De griffie van het vredegerecht waar een verzoekschrift overeenkomstig artikel 5 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke is ingediend, brengt de kansspelcommissie hiervan op de hoogte. De Commissie ontzegt preventief de toegang tot de Kansspelinrichtingen klasse I en II bezorgt de beheerder van de databank de bekomen gegevens. Vervolgens worden de gegevens aangaande de genoemde personen opgenomen in het systeem.
  Deze uitsluiting neemt een einde bij het vonnis dat een uitspraak doet over het verzoekschrift, of indien wordt beslist dat de observatie ten einde loopt overeenkomstig artikel 12 van voornoemde wet. Deze vonnissen zijn, niettegenstaande hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad. De griffie heeft de plicht om een afschrift van het vonnis over te maken aan de Kansspelcommissie. Vervolgens worden de gegevens aangaande de genoemde personen verwijderd uit het systeem.

Art.10. Dit besluit treedt in werking drie maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11. Onze Minister bevoegd voor Justitie, Onze Minister bevoegd voor Financiën, Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, en Onze Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 15 december 2004.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Financiën,
  D. REYNDERS
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  P. DEWAEL
  De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
  M. VERWILGHEN
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
  R. DEMOTTE.