Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

13 AUGUSTUS 2004. - Koninklijk besluit betreffende de leeftijd van oprustpensioenstelling van officieren die bepaalde bijzondere functies bekleden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-09-2004 en tekstbijwerking tot 09-11-2005).



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 2-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1956031303  1959062206 



Uitvoeringsbesluit(en):

2005007258 



Artikels:

Artikel 1. Het hoofd van het Militair Huis van de Koning kan in werkelijke dienst worden gehouden, na de leeftijd van oprustpensioenstelling geldend voor de graad die hij bekleedt.
  Hij wordt in dit geval evenwel op rustpensioen gesteld uiterlijk na afloop van het trimester tijdens hetwelk hij de leeftijd van zeven en zestig jaar bereikt.

Art. 1bis. <Ingevoegd bij KB 2005-09-28/34, art. 1; Inwerkingtreding : 19-11-2005> Voor zover zij daartoe voltijds aangewezen zijn, kunnen de opperofficieren verbonden aan de persoon van de Koning of van de Leden van de Koninklijke Familie in werkelijke dienst worden gehouden na de leeftijd van oprustpensioenstelling geldend voor de graad die zij bekleden.
  Zij worden in dit geval evenwel op rustpensioen gesteld uiterlijk na afloop van het trimester tijdens hetwelk zij de leeftijd van vijf en zestig jaar bereiken.

Art.2. De chef defensie wordt in werkelijke dienst gehouden na de leeftijd van oprustpensioenstelling geldend voor de graad die hij bekleedt.
  Hij wordt evenwel op rustpensioen gesteld op het einde van zijn mandaat dat een aanvang genomen heeft vóór het einde van het trimester waarin hij de leeftijdsgrens heeft bereikt verbonden aan de graad die hij bekleedt.

Art.3. De militaire commandant van het Paleis der Natie kan, op voorstel van de voorzitters van de Wetgevende Kamers, in werkelijke dienst worden gehouden na de leeftijd van oprustpensioenstelling geldend voor de graad die hij bekleedt.
  Hij wordt in dit geval evenwel op rustpensioen gesteld uiterlijk na afloop van het trimester tijdens hetwelk hij de leeftijd van vijf en zestig jaar bereikt.

Art.4. De officieren bedoeld in onderhavig besluit kunnen niet meer benoemd worden in een hogere graad zodra ze de leeftijd bereikt hebben waarop de officieren van hun graad dit niet meer kunnen worden.

Art.5. Opgeheven worden :
  1° het koninklijk besluit van 13 maart 1956 betreffende de leeftijd van oprustpensioenstelling van de militaire commandant van het Paleis der Natie;
  2° het koninklijk besluit van 22 juni 1959 betreffende de leeftijd van oprustpensioenstelling van het hoofd van 's Konings Militair Huis.

Art. 6. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Athene, 13 augustus 2004.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Landsverdediging,
  A. FLAHAUT.