25 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-05-2004 en tekstbijwerking tot 28-12-2006).
Art. 1-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
Artikel 1. In Titel II van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt een nieuw Hoofdstuk Iquater ingevoegd, met het opschrift " Onderdanen van Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, die naar België komen om er een activiteit in loondienst uit te oefenen en hun gezinsleden - Overgangsbepalingen ".
Art.2. In Titel II, Hoofdstuk Iquater, nieuw, van hetzelfde besluit wordt een nieuw artikel 69sexies ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 69sexies. § 1. Onder voorbehoud van § 3, blijven de onderdanen van Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, die naar België komen om er een activiteit in loondienst uit te oefenen, onderworpen aan de machtiging tot verblijf op grond van de artikelen 9 en 13 van de wet.
Wanneer zij houder zijn van een machtiging tot voorlopig verblijf of de machtiging tot verblijf in het Koninkrijk hebben verkregen, schrijft het gemeentebestuur hen in het vreemdelingenregister in en verstrekt het hun een bewijs van inschrijving in dit register. De geldigheid van het bewijs van inschrijving is beperkt tot de duur van de machtiging tot verblijf.
§ 2. Wanneer een van de onderdanen vermeld in § 1, eerste lid, wettelijk in België heeft gewerkt gedurende een regelmatige en ononderbroken periode van twaalf maanden of langer, wordt evenwel artikel 45 op hem toegepast, met deze twee verschillen dat ten eerste het document dat hij overeenkomstig § 1, derde lid, van deze bepaling moet voorleggen, het bewijs is dat hij wettelijk een activiteit in loondienst uitgeoefend heeft in België gedurende een regelmatige en ononderbroken periode van twaalf maanden of langer, en ten tweede dat hij, in voorkomend geval, in het bezit blijft van het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister, waarvan de geldigheidsduur eventueel wordt verlengd tot aan het einde van de termijn van vijf maanden die volgt op de datum van de vestigingsaanvraag.
§ 3. Wanneer de onderdanen vermeld in § 1, eerste lid, in België zijn gedetacheerd door een dienstverrichtende EG-vreemdeling om er deze dienst te verlenen, is artikel 48 op hen van toepassing, op overlegging van het bewijs van de dienstverlening en, wat de gedetacheerde werknemer zelf betreft, van een bewijs van detachering en zo nodig zijn vergunning om te werken in de Staat van herkomst. "
Art.3. In Titel II, Hoofdstuk Iquater, nieuw, van hetzelfde besluit, wordt een nieuw artikel 69septies ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 69septies. § 1. Wanneer de vreemdeling bedoeld in artikel 40, § 3, van de wet, die zich komt vestigen met een vreemdeling bedoeld in artikel 69sexies, § 1, het verblijf aanvraagt, overhandigt het gemeentebestuur hem een document tot bewijs dat de aanvraag werd ingediend en opgesteld overeenkomstig het model van de bijlage 22bis.
Indien deze vreemdeling niet de voorwaarde van artikel 44, § 1, vervult, wordt de procedure bepaald bij § 2 van dezelfde bepaling op hem toegepast.
§ 2. Indien hij de voorwaarde van artikel 44, § 1, vervult en na inzage van de documenten die vereist zijn voor de binnenkomst in het Rijk, wordt hij in het vreemdelingenregister ingeschreven. Al naargelang hij de nationaliteit van een Lidstaat van de Europese Unie bezit of niet, wordt deze vreemdeling in het bezit gesteld van een attest van immatriculatie, model B of model A, overeenkomstig het model van bijlage 5 of 4, geldig vijf maanden vanaf de datum van afgifte.
Deze vreemdeling moet zich ten vroegste één maand na het indienen van de aanvraag tot verblijf en ten laatste voor het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn attest van immatriculatie bij het gemeentebestuur aanbieden, om zich de beslissing aangaande de aanvraag tot verblijf te laten betekenen.
Indien de Minister of zijn gemachtigde het recht op verblijf erkennen, geeft het gemeentebestuur hem hetzelfde document als de vreemdeling die hij komt vervoegen. Dezelfde procedure is van toepassing op de vreemdeling die zich overeenkomstig het vorig lid bij het gemeentebestuur aanbiedt om zich de beslissing aangaande zijn aanvraag tot verblijf te laten betekenen en er geen enkele onderrichting werd gegeven door de Minister of zijn gemachtigde.
Indien de Minister of zijn gemachtigde evenwel van oordeel is dat bijkomend onderzoek moet verricht worden met betrekking tot de geldigheid van de documenten aangaande de bloed- of aanverwantschap met de vreemdeling die vervoegd wordt of aangaande de vestiging met deze, brengt hij de vreemdeling daarvan op de hoogte, die dan in het bezit blijft van zijn attest van immatriculatie.
§ 3. De Minister of zijn gemachtigde weigert het verblijf indien de voorwaarden tot verblijf niet vervuld zijn. Indien de Minister of zijn gemachtigde het verblijf weigeren, geeft hij de vreemdeling het bevel om het grondgebied te verlaten. Het gemeentebestuur geeft kennis van deze twee beslissingen door de afgifte van een document overeenkomstig het model van de bijlage 14. "
Art.4. In Titel II, Hoofdstuk Iquater, nieuw, van hetzelfde besluit, wordt een nieuw artikel 69octies ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 69octies. § 1. De vreemdeling bedoeld in artikel 40, § 3, van de wet, die zich komt vestigen met een vreemdeling bedoeld in artikel 69sexies, § 2, moet worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 49.
§ 2. De vreemdeling bedoeld in artikel 40, § 3, van de wet die zich komt vestigen met een vreemdeling bedoeld in artikel 69sexies, § 3, moet worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 50, § 3. "
Art.5. In Titel II, Hoofdstuk Iquater, nieuw, van hetzelfde besluit, wordt een nieuw artikel 69nonies ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 69nonies. De artikelen 49, § 1, laatste lid, 50, § 1, laatste lid, 52, § 1, vierde lid, 54, § 1, vierde lid en 55bis, § 2, derde lid, zijn niet van toepassing wanneer het attest van immatriculatie model A wordt afgeleverd aan de vreemdelingen bedoeld bij artikel 40, § 3, 4 of 5 van de wet, die zich komen vestigen met een onderdaan van Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Slovenië of Tsjechië. "
Art.6. In bijlage 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 2000, worden de rubrieken " Cyprus ", " Hongarije ", " Malta ", " Polen ", " Slovenië " " Slowakije " en " Tsjechië " geschrapt.
Art.7. In bijlage 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 1996, worden een rubriek " Cyprus ", een rubriek " Estland ", een rubriek " Hongarije ", een rubriek " Letland ", een rubriek " Litouwen, een rubriek " Malta ", een rubriek " Polen ", een rubriek " Slovenië ", een rubriek " Slowakije " en een rubriek " Tsjechië ingevoegd ", opgesteld als volgt:
" Cyprus :
A.Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A ";
" Estland :
A. Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A. ";
" Hongarije :
A. Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A
Of
"menten vermeld onder A. ";
" Malta :
A. Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A. ";
" Polen :
A. Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A
Of
" repatriëringspaspoort " (los blad). ";
" Slowakije :
A. Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A. ";
" Slovenië :
A. Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A. ";
" Tsjechië :
A. Geldig nationaal paspoort
Of
Geldige nationale identiteitskaart.
B. Een van de documenten vermeld onder A. ".
Art.8. De bijlage 19quinquies van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 juli 2002, en de bijlage 22 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 juli 2002, worden vervangen door de bijlagen 19quinquies en 22, gevoegd bij dit besluit.
Art.9. De bijlage 22bis, gevoegd bij dit besluit, wordt ingevoegd in de bijlagen van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2004 (...). <KB 2006-12-20/31, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
Art.11. Onze Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2004.
ALBERT
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Bijlage 19quinquies. Beslissing tot onontvankelijkheid van een aanvraag tot vestiging / van een aanvraag tot verblijf / van een aanvraag tot inschrijving in het vreemdelingenregister / van een aanvraag tot het verkrijgen van een bijlage 22.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 17-05-2004, p. 39031-39032).
Art. N2. Bijlage 2. Bijlage 22. Attest.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 17-05-2004, p. 39035).
Art. N3. Bijlage 3. Bijlage 22bis. Attest.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 17-05-2004, p. 39037).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 2004 tot wijziging van Ons besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
ALBERT