10 JULI 2003. - Besluit van de Regering betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer alsmede de leiding van de dienst met autonoom beheer " gemeenschapscentra ". (Vertaling) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-01-2004 en tekstbijwerking tot 27-07-2011)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Toepassingsgebied.
Art. 1
Definities.
Art. 2
Bevelschrift tot betaling.
Art. 3
Activiteitenverslag.
Art. 4
HOOFDSTUK II. - Budgettaire voorschriften.
Begroting.
Art. 5
Ontvangsten van de dienst.
Art. 6
Uitgaven van de dienst.
Art. 7
Jaarrekening.
Art. 8
Rekening en verantwoording.
Art. 9
Einde van het rekeningsjaar.
Art. 10
Rekenplichtige.
Art. 11
Kassa.
Art. 12
Uitgaven.
Art. 13
Controle.
Art. 14
HOOFDSTUK III. - Boekhouding.
Economische boekhouding.
Art. 15
HOOFDSTUK IV. - Adviesraden.
Samenstelling van de adviesraden.
Art. 16
Duur van het mandaat.
Art. 17
Werkwijze van de adviesraden.
Art. 18
HOOFDSTUK V. - Beheerscomité.
Samenstelling van het beheerscomité.
Art. 19
Werkwijze van het beheerscomité.
Art. 20
Beslissingen van de directie tegen een advies van het beheerscomité.
Art. 21
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Opheffingsbepaling.
Art. 22
Inwerkingtreding.
Art. 23
Uitvoering.
Art. 24
2006033094 2008033078 2009203429 2011202237 2011203624 2020205559
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Toepassingsgebied.
Artikel 1. Voorliggend besluit regelt het budgettair, financieel en boekhoudkundig bestuur alsmede de leiding van de dienst met autonoom beheer " Gemeenschapscentra ".
Behoudens afwijkende bepalingen van voorliggend besluit zijn de bepalingen van titel II van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, van toepassing op deze dienst.
Definities.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
- de dienst : de dienst met autonoom beheer " Gemeenschapscentra ";
- de Minister : de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor de gemeenschapscentra;
- het Ministerie : het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Bevelschrift tot betaling.
Art.3.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Activiteitenverslag.
Art.4. De dienst maakt jaarlijks een activiteitenverslag op overeenkomstig de aanwijzingen van de Minister.
HOOFDSTUK II. - Budgettaire voorschriften.
Begroting.
Art.5.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Ontvangsten van de dienst.
Art.6.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Uitgaven van de dienst.
Art.7.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Jaarrekening.
Art.8.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Rekening en verantwoording.
Art.9.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Einde van het rekeningsjaar.
Art.10.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Rekenplichtige.
Art.11.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Kassa.
Art.12.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Uitgaven.
Art.13.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Controle.
Art.14.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
HOOFDSTUK III. - Boekhouding.
Economische boekhouding.
Art.15.
<Opgeheven bij BDG 2011-06-15/08, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
HOOFDSTUK IV. - Adviesraden.
Samenstelling van de adviesraden.
Art.16.§ 1. De adviesraad van het Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken is samengesteld uit :
- (de bevoegde minister of zijn afgevaardigde); <BDG 2008-06-26/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 26-06-2008>
- één vertegenwoordiger per fractie van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap;
- één vertegenwoordiger van de Dienst voor Toerisme van de Oostkantons;
- één vertegenwoordiger van de Gemeente Butgenbach;
- één vertegenwoordiger van de VVV Butgenbach;
- twee vertegenwoordigers van het Ministerie.
Voor elk werkend lid van de adviesraad wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
§ 2. De adviesraad van het Toeristisch Complex [1 " centrum Heidbergkloster, Haus Ternell en Wesertalsperre "]1 is samengesteld uit :
- (de bevoegde minister of zijn afgevaardigde); <BDG 2008-06-26/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 26-06-2008>
- één vertegenwoordiger per fractie van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap;
- één vertegenwoordiger van de Dienst voor Toerisme van de Oostkantons;
- één vertegenwoordiger van de Gemeente Eupen;
- één vertegenwoordiger van de VVV Eupen;
- één vertegenwoordiger van de vzw " Huis Ternell ";
[1 - één vertegenwoordiger van de VZW Heidbergkloster]1
- telkens één vertegenwoordiger van de ministeries van het Waalse Gewest bevoegd inzake water, bossen en openbare werken;
- twee vertegenwoordigers van het Ministerie.
Voor elk werkend lid van de adviesraad wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
§ 3. De adviesraad van het " [2 cultureel centrum, burg- en ontmoetingscentrum Burg-Reuland]2 " is samengesteld uit :
- (de bevoegde minister of zijn afgevaardigde); <BDG 2008-06-26/45, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 26-06-2008>
- één vertegenwoordiger per fractie van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap;
- één vertegenwoordiger van de Dienst voor Toerisme van de Oostkantons;
- één vertegenwoordiger van de Gemeente Burg-Reuland;
- één vertegenwoordiger van de VVV Burg-Reuland;
- twee vertegenwoordigers van het Ministerie.
Voor elk werkend lid van de adviesraad wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
----------
(1)<BDG 2009-05-14/61, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2009>
(2)<BDG 2009-05-14/61, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2009>
Duur van het mandaat.
Art.17. De leden van de adviesraden worden voor de duur van de zittingsperiode van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap aangewezen. Zij blijven hun ambt uit te oefenen totdat hun navolgers aangewezen worden.
Werkwijze van de adviesraden.
Art.18. Het voorzitterschap van de adviesraad wordt door de Minister waargenomen. De directeur van de dienst woont de zittingen van de adviesraad bij en stelt de proces-verbalen op.
Elke adviesraad stelt zijn huishoudelijk reglement op dat door de Regering goedgekeurd wordt.
De leden van de adviesraden hebben ten laste van de begroting van de dienst recht op presentiegeld en op reiskostenvergoeding overeenkomstig het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
HOOFDSTUK V. - Beheerscomité.
Samenstelling van het beheerscomité.
Art.19.
<Opgeheven bij BDG 2011-04-01/13, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 29-05-2011>
Werkwijze van het beheerscomité.
Art.20.
<Opgeheven bij BDG 2011-04-01/13, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 29-05-2011>
Beslissingen van de directie tegen een advies van het beheerscomité.
Art.21.
<Opgeheven bij BDG 2011-04-01/13, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 29-05-2011>
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Opheffingsbepaling.
Art.22. Worden opgeheven :
1° het besluit van de Regering van 9 april 2001 betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken, Dienst met autonoom beheer;
2° hoofdstuk Vbis, met artikel 19bis, van het koninklijk besluit betreffende het financieel en materieel beheer van de staatsdiensten met afzonderlijk beheer in het rijksonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 21 juni 2001.
Inwerkingtreding.
Art.23. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Wat het Ontmoetingscentrum Burg-Reuland betreft, treedt dit besluit in werking zodra dit centrum in de dienst geïntegreerd wordt met toepassing van artikel 8bis, lid 2, van het decreet van 20 december 1999 tot wijziging van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van begrotingsfondsen en tot oprichting van een " Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken " (Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken), dienst met autonoom beheer.
Uitvoering.
Art. 24. De minister bevoegd voor de gemeenschapscentra van de Duitstalige Gemeenschap en de minister bevoegd inzake Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.