17 JULI 2003. - Decreet houdende oprichting van een " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen) (Vertaling) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-08-2003 en tekstbijwerking tot 06-10-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Afdeling 1. - Inleidende bepalingen.
Art. 1-2
Afdeling 2. - Oprichting van het Instituut.
Art. 3-4
HOOFDSTUK II. - Opdrachten.
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - Beheer en controle.
Afdeling 1. - Beheerscomité.
Art. 8-10
Afdeling 1bis. [1 - Bureau van het beheerscomité.]1
Art. 10bis
Afdeling 1ter. [1 - Interne auditregeling.]1
Art. 10ter, 10quater
Afdeling 2. - Dagelijks beheer.
Art. 11-13
Afdeling 3. - Controle.
Art. 14
HOOFDSTUK IV. - Financiering en begroting.
Art. 15-16
HOOFDSTUK V. - Personeel.
Art. 17-18
HOOFDSTUK VI.
Art. 19
HOOFDSTUK VII. [1 - Coördinatie van het IFAPME-net.]1
Art. 20-22
HOOFDSTUK VIII.
Art. 23-24
HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 25-27
2003201095 2004022418 2004027084 2004200361 2004200660 2004201271 2004202354 2004202507 2004202635 2004A27084 2005202579 2008027142 2009202679 2012201939 2012A00405 2013204389 2013204593 2014201757 2014203200 2016027277 2018201139 2019200802 2020010154 2020015358 2020030975 2020031734 2020044688 2020044689 2021031013 2021033476 2021040418 2022041578 2022201439 2023045388 2023048395 2023048517
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Afdeling 1. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.
Art.2.[1 Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° "opleidingsfilières" : de filières georganiseerd binnen het IFAPME-net, namelijk de alternerende opleiding, zowel de leeropleiding als de opleiding tot ondernemingshoofd, de niet-alternerende opleiding tot ondernemingshoofd, de coördinatie- en begeleidingsopleiding, de doorlopende opleiding, de opleiding tot de schepping en de overdracht van activiteiten;
2° "alternerende opleiding" : de beroepsopleiding die een praktische opleiding op de werkvloer combineert met een opleiding in een opleidingscentrum waar algemene en beroepsvakken aangeleerd worden en die georganiseerd wordt in het kader van een partnerschap tussen een opleidingsoperator of een leerling en een onderneming, volgens nauwkeurige modaliteiten in termen van opleidingsduur, erkenning van de verworven opleiding, certificering, begeleiding, bezoldiging en sociale rechten;
3° "overeenkomst inzake alternerende opleiding" : de overeenkomst waarbij een werkgever zich ertoe verbindt een praktische opleiding op de werkvloer te geven of te laten geven aan een leerling en waarbij een leerling zich ertoe verbindt een opleiding op de werkvloer onder het toezicht van de werkgever te volgen, alsook een systematische opleiding in een opleidingscentrum; de overeenkomst inzake alternerende opleiding wordt leercontract genoemd in het kader van de scholing en stageovereenkomst in het kader van de opleiding tot bedrijfsleider;
4° "scholing" : de kwalificerende alternerende opleiding die bij het sluiten van een overeenkomst inzake alternerende opleiding een praktische opleiding in een onderneming en cursussen inzake algemene en beroepsopleiding combineert;
5° "opleiding tot ondernemingshoofd" : de opleidingsfilière ter voorbereiding van de uitoefening van een leidend ambt in een kleine en middelgrote onderneming of van de uitoefening van een zelfstandig beroep al dan niet uitgevoerd met een overeenkomst inzake alternerende opleiding;
6° "coördinatie- en begeleidingsopleiding" : de opleiding ter voorbereiding van de uitoefening van een coördinatie, begeleidingsambt of van een ambt van directie-adjunct in een kleine en middelgrote onderneming met of zonder stageovereenkomst;
7° " doorlopende opleiding" : de opleidingsfilière die levenslang wordt uitgevoerd en die het mogelijk maakt de vaardigheden en de beroepskwalificatie te vergroten en zich aan te passen aan de technische, economische, juridische en sociale evolutie;
8 "opleiding inzake de begeleiding voor de oprichting en de overdracht van activiteit van zelfstandige of onderneming" : de filière inzake algemene en beroepsopleiding met het oog op de ontwikkeling van de nodige vaardigheden om een project voor de oprichting of overdracht/overname van onderneming te concretiseren;
9° "pedagogische vervolmaking" : de pedagogische activiteiten die met name via opleidingen worden georganiseerd en die als doel hebben de pedagogische en professionele kennis van eenieder die een doorlopende opleidingsopdracht binnen het IFAPME-net vervult, te verbeteren, namelijk de opleiders, het opleidingspersoneel van de centra, de personen die de leerlingen begeleiden binnen het IFAPME, de voogden en de opleidingsondernemingen;
10° "IFAPME-net" : het net dat bestaat uit het "Institut" als Waals openbaar orgaan en uit de opleidingscentra die als verenigingen zonder winstoogmerk worden samengesteld en door de Regering erkend;
11° "coördinatie-orgaan van het IFAPME-net" : het overlegorgaan tussen de opleidingscentra en het "Institut", dat door laatstgenoemd wordt geleid, en dat de coördinatie van de operationele activiteiten van het net beoogt;
12° "centrum" of "opleidingscentrum" : de vereniging erkend volgens de voorwaarden bepaald bij de Regering en samengesteld als vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 op de verenigingen zonder winstgevend doel, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;
13° "Regering" : de Waalse Regering;
14° "gebruiker" : elke natuurlijke of rechtspersoon die in aanmerking komt voor de diensten van het IFAPME-net;]1
[2 15° startbonus : financiële tegemoetkoming voor jongeren die in het kader van een alternerende opleiding een praktische scholing volgen binnen de onderneming of de instelling van een werkgever;
16° stagebonus : financiële tegemoetkoming voor de werkgevers die de in artikel 2, 15°, bedoelde jongeren een stagepost bieden met het oog op een praktische scholing binnen hun onderneming of instelling.]2
[3 17° industriële leerovereenkomst, hierna "C.A.I." genoemd: de overeenkomst voor bepaalde tijd waarbij de patroon de verbintenis aangaat de industriële leerling een opleiding te verstrekken of te laten verstrekken met het oog op het uitoefenen van het gekozen beroep, en waarbij de leerling zich ertoe verbindt de praktijk van het beroep onder het gezag van de patroon aan te leren en onder diens toezicht de voor zijn opleiding noodzakelijke leergangen te volgen.]3
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
(2)<DWG 2016-07-20/09, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<DWG 2016-07-20/10, art. 31, 006; Inwerkingtreding : 01-08-2016>
Afdeling 2. - Oprichting van het Instituut.
Art.3.Er wordt een " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " opgericht, afgekort : " IFAPME ", hierna " Institut " genoemd.
Onder voorbehoud van de bepalingen van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan, valt het " Institut " onder de gezamenlijke bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en van de uitvoeringsbesluiten ervan die toepasselijk zijn op de instellingen van categorie B.
[1 Het "Institut" en de opleidingscentra vormen samen het IFAPME-net.
De administratieve zetel van het "Institut" is gevestigd te Charleroi. Het "Institut" kan beslissen om een deel van zijn activiteiten over verschillende sites op het grondgebied van het Franse taalgebied te verspreiden.]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.4.[1 Het "Institut" is onderworpen aan de openbare wetten voor al zijn activiteiten, met name de principes van continuïteit van de openbare dienst, van gelijke behandeling, van veranderlijkheid. In die hoedanigheid zorgt het er in het bijzonder voor om een universele dienst te bieden aan de gebruikers.
Het zorgt er ook voor om zijn opdrachten met inachtneming van de algemene principes van doorzichtigheid en van leesbaarheid van zijn actie, van administratieve vereenvoudiging, openbare doeltreffendheid en doelmatigheid te vervullen met het oog op de optimalisering en de optimale toekenning van de beschikbare middelen en hulpbronnen.
Het beoogt de bevrediging van de gebruikers via met name een dienst voor geïntegreerd beheer van de klachten.]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
HOOFDSTUK II. - Opdrachten.
Art.5.[1 § 1. Het "Institut " heeft de volgende opdrachten :
1° de opleidingsfilières en de tussentrajecten binnen deze filières, zoals de coördinatie- en begeleidingsfilières, bij voorkeur met de medewerking van de opleidingscentra, organiseren en bevorderen;
2° via specifieke opleidingsfilières voor de oprichting, overname en overdracht van onderneming, een informatie voorstellen over de stimulatievoorzieningen en elke informatie-activiteit over dezelfde voorzieningen organiseren en bevorderen;
3° de behoeften voor elke opleidingsfilière opsporen en de operatoren coördineren om optimaal in te spelen op de behoeften, met name inzake alternatie;
4° zorgen voor de aanpassing en de uitvoering van de referentiesystemen ingevoerd in het kader van de werken gevoerd door de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" overeenkomstig het samenwerkingsakkoord gesloten op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications", in het kort : "S.F.M.Q.";
5° referentiesystemen uitwerken voor elke opleidingsfilière en de methodologische of pedagogische instrumenten betreffende de opleidingen opvatten;
6° het IFAPME-net organiseren, coördineren en superviseren, waarbij het met name :
a) de organisatie van de doorlopende evaluatie en van de examens georganiseerd in de opleidingscentra coördineert en waarbij het voorzieningen bepaalt met het oog op de erkenning van de verworven vaardigheden zowel tijdens als op het einde van de opleiding;
b) het gebruik van de toelagen die aan de opleidingscentra worden toegekend, controleert en de centra bijwoont in een doelmatig beheer van de te hunner beschikking gestelde hulpbronnen;
7° de pedagogische vervolmaking, bij voorkeur met de medewerking van de opleidingscentra, organiseren en bevorderen;
8° het sluiten van de overeenkomsten inzake alternerende opleiding superviseren en voor de goede uitvoering van de opleiding door een gepaste opvolging bij de leerlingen en ondernemingen zorgen;
9° een volledig proces inzake het beheer van de vaardigheden ontwikkelen om in te spelen op de behoeften aan informatie, voorlichting bij beroepskeuze, verwerving, versterking of aanpassing van de vaardigheden van de leerlingen; dat proces bestaat uit een aanbod van diensten dat wezenlijk samengesteld is van de volgende fasen : onthaal, informatie over de beroepen en de desbetreffende vaardigheden, voorlichting bij beroepskeuze, opleidingstraject, opleidingsprogramma's gegrond op de referentiesystemen waarin de vaardigheden gekoppeld aan de bestaande beroepsprofielen aan bod komen, met name binnen de "Service francophone des Métiers et des Qualifications", pedagogische stap van de opleiders, die de aanpak van de vaardigheden invoert en die gegrond is op de pedagogische vervolmaking, erkenning/certificering van de vaardigheden die de valorisatie van de verworven vaardigheden impliceert, met het oog op de bevordering van de overstapmogelijkheden tussen opleidings-, onderwijs-, bekrachtigings- en tewerkstellingsoperatoren, afgifte van het bekwaamheidsgetuigschrift met een erkenning van de vaardigheden;
10° de permanente opleiding voor zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen in het kader van zijn opdrachten vertegenwoordigen binnen de gewestelijke, gemeenschappelijke, nationale en internationale instanties.]1
[2 § 1bis. Het Instituut heeft als opdracht het beheer en de betaling van de start- en stagebonus onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten bepaald bij of krachtens een wets- of decreetbepaling.]2
[3 § 1ter. Het Instituut heeft als opdracht de informatie, de steun en de coördinatie van de voorziening van het industrieel leerlingwezen van beroepen uitgeoefend door loontrekkende werknemers bij of krachtens een wettelijke of decretale bepaling.]3
§ 2. Het " Institut " is bovendien bevoegd om de Regering op eigen initiatief of op verzoek adviezen en aanbevelingen te geven.
[1 De Regering legt elke decretale of reglementaire bepaling tot wijziging van de wetgeving of de regeling die het "Institut" moet toepassen, of betreffende de personeelsformatie of de structuur van het "Institut" voor advies voor aan het beheerscomité.]1
Het " Institut " brengt advies uit binnen een maand na verzending van het verzoek. Het advies wordt niet langer vereist als het niet binnen de gestelde termijn uitgebracht wordt. Als het advies niet eenstemmig onthaald wordt, worden de verschillende standpunten uitgedrukt.
In het kader van de toepassing van dit decreet kan de Regering specifieke of bijzondere opdrachten aan het " Institut " toevertrouwen voor zover aangetoond wordt dat het inspeelt op een bijzondere of specifieke behoefte [1 in het kader van de beleidsvormen inzake beroepsopleiding of van degenen in verband met de tewerkstellingsbeleidsvormen]1.
§ 3. De Regering is bevoegd om de modaliteiten van de uitvoering van de aan het " Institut " toevertrouwde opdrachten te bepalen.
§ 4. De aan het " Institut " toevertrouwde opdrachten betreffen eveneens hun internationale aspecten.
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
(2)<DWG 2016-07-20/09, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<DWG 2016-07-20/10, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 01-08-2016>
Art.6.[1 Het "Institut" mag zijn opdrachten uitvoeren met de tussenkomst van derden die de vorm van een partnerschap kan aannemen, met name met de beroepssectoren en met andere tewerkstellings-, onderwijs-, opleidings- of inschakelingsoperatoren.]1
[1 Onder " partnerschap" dient te worden verstaan elke vorm van vereniging of samenwerking met partners uit de openbare of de privé-sector, waardoor financiële en materiële middelen, alsook menselijke krachten gezamenlijk ingeschakeld kunnen worden ofwel om een doel te bereiken dat deel uitmaakt van de opdrachten van het "Institut", of dat beter inspeelt op een behoefte van de doelpublieken dan één partner alleen, ofwel om bijstand te verlenen wanneer het "Institut" zich niet alleen van zijn opdrachten kan kwijten omdat in een specifieke behoefte moet worden voorzien.]1
Het mag deel uitmaken van een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die onder een Belgische, buitenlandse of supranationale wetgeving valt, of partnerschappen sluiten bij een overeenkomst waarbij :
1° voorzien wordt in de oprichting van een collegiale instantie die zal toezien op de vlotte uitvoering ervan;
2° de middelen bepaald worden die ter beschikking gesteld worden tijdens de uitvoering ervan;
3° voorzien wordt in de participatie van het " Institut " naar gelang van de middelen die het voor de uitvoering ervan uittrekt;
4° het vraagstuk van de intellectuele rechten geregeld wordt, vooral de auteursrechten, naar aanleiding van het samenbrengen van de middelen en waarbij voorzien wordt in de verdeling ervan naar gelang van de samengebrachte middelen;
5° [1 de ontbindingsmodaliteiten bepaald worden, met name in de volgende omstandigheden :
a) de doelgerichtheid van het partnerschap wordt niet meer nageleefd;
b) de gevoerde acties liggen niet meer in de oriëntaties van de beheersovereenkomst;
c) één van de voorwaarden bepaald in 1° tot 4° wordt niet meer vervuld]1.
Als het " Institut " een juridisch aparte instelling opricht of daar deel van uitmaakt, vervult het de volgende voorwaarden :
1° de statuten bepalen dat het " Institut " binnen de bestuurs- en beslissingsorganen minstens ten belope van zijn inbrengen vertegenwoordigd is;
2° de statuten voorzien [1 ...]1 ten belope van zijn inbrengen in de verdeling van goederen en vermogens;
3° de statuten bepalen dat de rekeningen ieder ogenblik gecontroleerd kunnen worden zodat kan worden nagegaan hoe het overheidsgeld gebruikt wordt;
4° de statuten voorzien in de modaliteiten voor de terugtrekking van het " Institut " in de volgende gevallen :
a) het doel van het partnerschap wordt niet meer in acht genomen;
b) de gevoerde acties stemmen niet meer overeen met de richtlijnen van de beheersovereenkomst;
c) er wordt niet meer voldaan aan één van de voorwaarden bedoeld in 1°, 2° en 3°;
5° de statuten voorzien in de modaliteiten die de overheidscontrole toelaten.
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.7.Het " Institut " vervult zijn opdrachten volgens de beheersovereenkomst, die [1 voor minstens drie jaar en maximum vijf jaar]1 gesloten wordt tussen de Regering en het beheerscomité van het " Institut ". Ze kan het voorwerp uitmaken van aanhangsels, meer bepaald waneer de Regering het " Institut " belast met de specifieke of bijzondere opdrachten bedoeld in paragraaf 2, [2 vierde lid]2, van artikel 5.
[2 De beheersovereenkomst omvat met name de verbintenissen van de Regering en van het "Institut" alsmede de modaliteiten betreffende de uitvoering, de opvolging en de herziening. De opdrachten van het "Institut" die bij of krachtens dit decreet zijn bepaald, worden opgevolgd en onderworpen aan een evaluatie aan de hand van de indicatoren bedoeld in het kader van de beheersovereenkomst.]2
[2 ...]2
----------
(1)<DWG 2010-07-22/08, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 16-08-2010>
(2)<DWG 2013-05-30/06, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
HOOFDSTUK III. - Beheer en controle.
Afdeling 1. - Beheerscomité.
Art.8.Het " Institut " wordt beheerd door een beheerscomité, een orgaan dat bevoegd is om alle handelingen uit te voeren die nodig of nuttig zijn voor de uitvoering van zijn opdrachten. Het beheerscomité bestaat uit :
1° een voorzitter en een ondervoorzitter;
2° [1 vier]1 vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties [2 vertegenwoordigd binnen de "Conseil économique et social de la Wallonie" (Sociaal-Economische Raad van Wallonië)]2;
3° [1 vier]1 vertegenwoordigers van de interprofessionele organisaties van de werkgevers of van zelfstandigen, vertegenwoordigd [2 binnen de "Conseil économique et social de Wallonie"]2;
4° [1 vier]1 vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werkgevers of zelfstandigen binnen een activiteitensector.
Hoogstens twee derde van de leden van het beheerscomité zijn van hetzelfde geslacht.
----------
(1)<DWG 2010-07-22/08, art. 7, 002; Inwerkingtreding : zie DWG 2010-07-22/08, art. 19>
(2)<DWG 2013-05-30/06, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.9.§ 1. De leden bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2°, alsook elke plaatsvervanger, worden door de Regering benoemd uit dubbeltallen voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties.
De leden bedoeld in artikel 8, eerste lid, 3°, alsook elke plaatsvervanger, worden door de Regering benoemd uit dubbeltallen voorgedragen door de betrokken interprofessionele organisaties van de werkgevers en de zelfstandigen.
De leden bedoeld in artikel 8, eerste lid, 4°, alsook elke plaatsvervanger, worden door de Regering benoemd uit dubbeltallen voorgedragen door [3 de meest representatieve organisaties van het opleidingsaanbod van het "Institut" met inachtneming van het aantal uren opleiding per jaar]3. [3 Daartoe wordt een kadaster van het volledige opleidingsaanbod per activiteitensector door het "Institut" opgemaakt en door het beheerscomité goedgekeurd drie maanden vóór de hernieuwing ervan]3.
[3 De Regering benoemt de voorzitter en de ondervoorzitter van het beheerscomité, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, 1°.]3
[3 Een plaatsvervangend lid kan slechts zitting hebben indien het gewoon lid dat hij vervangt, afwezig is.]3
§ 2. De leden van het beheerscomité worden benoemd voor [3 vijf]3 jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. Het eindigt ook in geval van overlijden of ontslag.
Alle betrokken organisaties worden binnen drie maanden na overlijden, ontslag of vóór de vervaldatum van het mandaat door de Regering verzocht om hun kandidaten binnen een maand uit dubbeltallen voor te dragen.
In geval van overlijden of als het mandaat verstreken is, blijven de leden hun mandaat volkomen uitoefenen totdat ze vervangen worden.
Elk lid dat niet langer deel uitmaakt van het beheerscomité, wordt vervangen binnen de drie volgende maanden. De plaatsvervanger van een lid dat zijn functies om welke reden ook vroegtijdig neerlegt, beëindigt het mandaat van zijn voorganger.
§ 3. De hoedanigheid van lid van het beheerscomité is onverenigbaar met die van personeelslid of van lid van de raad van bestuur van de opleidingscentra of met die van personeelslid van het " Institut ".
[1 lid 2 opgeheven]1
§ 4. Het " Institut " vergoedt de reis- en verblijfkosten van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het beheerscomité en verleent hen presentiegeld, waarvan het bedrag door de Regering vastgelegd wordt. [2 Een plaatsvervangend lid kan slechts zitting hebben indien het gewoon lid dat hij vervangt afwezig is.]2
§ 5. Het beheerscomité stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering.
[3 Dit huishoudelijk reglement omvat met name de regels betreffende :
1° de organisatie van de vergaderingen, met name, hun periodiciteit, de oproepingsmodaliteiten, de inschrijving van de agendapunten, de uitoefening van het voorzitterschap in geval van afwezigheid of verhindering, de regels betreffende het aanwezigheidsquorum en de stemming, de deontologische regels om belangenconflicten te voorkomen en om de naleving van het vertrouwelijkheidsbeginsel te waarborgen, de modaliteiten betreffende het secretariaat, de coördinatie met het bureau, het beroep op deskundigen, de organisatie van werkgroepen;
2° de organisatie en de bepaling van de overdrachten van bevoegdheden van het beheerscomité naar het bureau en naar de administrateur-generaal, alsmede de modaliteiten betreffende het dagelijkse beheer.]3
[3 § 6. De volgende personen wonen de vergaderingen van het beheerscomité met raadgevende stem bij :
1° de administrateur-generaal [4 ...]4 van het "Institut";
2° een vertegenwoordiger van de raad van het IFAPM-net, met de jaarlijkse alternerende aanwezigheid van de directeurs van de erkende centra.]3
----------
(1)<DWG 2010-07-22/08, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 16-08-2010>
(2)<DWG 2010-07-22/08, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-08-2010>
(3)<DWG 2013-05-30/06, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
(4)<DWG 2023-06-28/10, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 16-10-2023>
Art.10.[1 § 1. Het beheerscomité beschikt over alle machten die nodig zijn voor de uitoefening van die bevoegdheid. Het neemt alle beslissingen die wegens hun omvang en de gevolgen die ze voor het "Institut" teweegbrengen, een oriëntatie, een beleid of een standpunt t.o.v. zijn omgeving bepalen.
Het beheerscomité kan een deel van zijn bevoegdheden gedeeltelijk overdragen aan het bureau of aan de administrateur-generaal.
Het neemt de beslissingen in plaats van het uitvoerend bureau wanneer laatgenoemd na afloop van de bepaalde termijn geen beslissing heeft genomen.
Het "Institut" verleent reis- en verblijfkosten alsmede presentiegeld, waarvan de bedragen door de Regering worden bepaald, aan de voorzitter en de ondervoorzitter".]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Afdeling 1bis. [1 - Bureau van het beheerscomité.]1
----------
(1)
Art.10bis.[1 § 1. Het bureau van het beheerscomité bestaat uit :
1° de voorzitter van het beheerscomité, die het voorzitterschap waarneemt, en de ondervoorzitter van het beheerscomité;
2° twee vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;
3° twee vertegenwoordiging van de interprofessionele organisaties van de werkgevers of de zelfstandigen;
4° twee vertegenwoordiging van de organisaties van de werkgevers of van de zelfstandigen die een activiteitensector vertegenwoordigen.
De in het eerste lid, 2° tot 4°, bedoelde leden worden onder de leden die zitting hebben binnen het beheerscomité door de Regering benoemd op voorstel van het beheerscomité.
Maximum twee derden van de leden met raadgevende stem zijn van hetzelfde geslacht.
Indien de inschrijving van een agendapunt van een vergadering van het bureau rechtstreeks één of meerdere centra betreft, kan de voorzitter van het bureau beslissen om één vertegenwoordiger van het/de betrokken centrum/centra met raadgevende stemmen uit te nodigen.
De voorzitter van het bureau kan beslissen om de aanwezigheid van externe deskundigen of van deskundigen van het IFAPME-net op zijn vergaderingen te verzoeken wanneer het voorwerp van een beslissing het vereist.
Het secretariaat van het bureau wordt door het secretariaat van het beheerscomité waargenomen.
§ 2. De leden worden voor dezelfde duur als die van het mandaat van het beheerscomité benoemd. Hun mandaat is hernieuwbaar. Het eindigt ook bij overlijden of ontslag.
Binnen een termijn van drie maanden na het overlijden, het ontslag bij het beheerscomité of bij het bureau of binnen een termijn van drie maanden vóór het verstrijken van het mandaat verzoekt de Regering de betrokken organisatie om binnen één maand de kandidaat uit dubbeltallen voor te dragen en gaat ze tot de vervanging over nadat ze tevoren om het advies van het beheerscomité op voorstel van het betrokken orgaan heeft verzocht.
Bij ontslag of verstrijken van het mandaat blijven de leden hun mandaat volledig uitoefenen zolang ze niet vervangen zijn.
Degene die een lid vervangt, wiens functies voortijdig ongeacht de reden beëindigd zijn, voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
De hoedanigheid van lid van het bureau is onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid of lid van de raad van bestuur van de opleidingscentra of met de hoedanigheid van personeelslid van het "Institut".
§ 3. Elk lid is stemgerechtigd. De administrateur-generaal [2 woont]2 de vergaderingen van het bureau met raadgevende stem bij.
§ 4. Het "Institut" verleent reis- en verblijfkosten alsmede presentiegeld, waarvan de bedragen door de Regering worden bepaald, aan de voorzitter en de ondervoorzitter en aan de leden van het bureau.
§ 5. Het bureau vervult met inachtneming van de beslissingen en keuzes van het beheerscomité de volgende opdrachten :
1° alle agendapunten die het voorwerp moeten uitmaken van een beslissing, een advies of een informatie aan het beheerscomité voorbereiden;
2° de beslissingen nemen over de aangelegenheden die hem uitdrukkelijk worden overgedragen door het beheerscomité en waarvan de regels in het huishoudelijk reglement van het beheerscomité worden bepaald.
Het bureau brengt driemaandelijks verslag uit aan het beheerscomité over de beslissingen die in punt 2° bedoeld zijn en die het genomen heeft.
§ 6. Het bureau maakt zijn huishoudelijk reglement op, dat het na raadpleging van het beheerscomité ter goedkeuring voorlegt aan de Regering.
Het huishoudelijk reglement wordt met inachtneming van het huishoudelijk reglement van het beheerscomité opgemaakt en bevat met name de organisatie van de vergaderingen, met name, hun periodiciteit, de oproepingsmodaliteitent, de inschrijving van de agendapunten, de uitoefening van het voorzitterschap in geval van afwezigheid of verhindering, de regels betreffende het aanwezigheidsquorum en de stemming, de deontologische regels om belangenconflicten te voorkomen en om de naleving van het vertrouwelijkheidsbeginsel te waarborgen, de modaliteiten betreffende het secretariaat, de coördinatie met het bureau, het beroep op deskundigen, de organisatie van werkgroepen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-05-30/06, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
(2)<DWG 2023-06-28/10, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 16-10-2023>
Afdeling 1ter. [1 - Interne auditregeling.]1
----------
(1)
Art.10ter.[1 § 1. Binnen het "Institut" wordt een interne, zelfstandige en objectieve auditeregeling opgericht die uitgeoefend wordt door een interne auditeur en gesuperviseerd door een auditcomité; die auditregeling geeft het "Institut" een waarborg over de beheersgraad van zijn verrichtingen, adviseert hem om ze te verbeteren en draagt tot het creëren van meerwaarde bij.
Het "Institut" wijst na goedkeuring van het beheerscomité een interne auditeur aan die zijn opdrachten uitoefent in het kader van een audithandvest opgemaakt met inachtneming van de nationale en internationale normen ter zake en goedgekeurd door het beheerscomité.
De interne auditeur gaat op zelfstandige en objectieve wijze over tot analyses en permanente evaluaties om het bestaan en de goede werking van het interne controlesysteem, van het management van de risico's en goed bestuur binnen het "Institut" en de opleidingscentra na te gaan. Hij is belast met de jaarlijkse opstelling van de auditverslagen.
§ 2. Het auditcomité is een beperkte commissie van het beheerscomité die door laatstgenoemd voor de duur van zijn mandaat wordt benoemd.
Het auditcomité is ermee belast :
1° het door de interne auditeur opgemaakte auditplan te onderzoeken, te zorgen voor de uitvoering van dit plan, de activiteit van de interne auditeur te superviseren en zijn jaarlijkse auditverslagen te onderzoeken; wanneer het auditcomité de verslagen van de interne auditregeling heeft onderzocht, worden ze ter goedkeuring voorgelegd aan het beheerscomité;
2° de door het IFAPME-net gegeven gevolgen aan de aanbevelingen bedoeld in de auditverslag van de interne auditeur te superviseren;
3° te zorgen voor het naleven van het Handvest van het auditcomité dat de nationale en internationale normen voor de beroepspraktijk van de interne auditregeling omvat.
Zijn opdrachten en zijn werking worden bepaald in een handvest van het auditcomité dat opgemaakt is overeenkomstig de nationale en internationale normen ter zake en dat door het beheerscomité wordt goedgekeurd.
Het auditcomité bestaat uit :
1° de voorzitter en de ondervoorzitter van het beheerscomité;
2° drie vertegenwoordigers aangewezen door het beheerscomité, waarbij elke één van de bestanddelen van het beheerscomité vertegenwoordigen;
3° een externe en zelfstandige deskundige van het "Institut" aangewezen door het beheerscomité op grond van zijn competentie en van zijn ervaring inzake interne auditregeling.
De in § 2, vierde lid, bedoelde leden worden aangewezen voor een duur van vijf jaar, die gelijk is aan de duur van het beheerscomité.
Bij ontslag of verstrijken van het mandaat blijven de leden hun mandaat volledig uitoefenen zolang ze niet vervangen zijn.
Degene die een lid vervangt, wiens functies voortijdig ongeacht de reden beëindigd zijn, voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
De leden van het auditcomité mogen niet beschikken over een uitvoerende opdracht binnen de organisatie.
Het auditcomité kan externe deskundigen op zijn vergaderingen uitnodigen.
De hulpbronnen en middelen van de interne auditregeling zijn ten laste van de begroting van het "Institut".]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-05-30/06, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.10quater. [1 Met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt het "Institut" gemachtigd om de gegevens op ongematerialiseerde wijze van de gegevens van authentieke bronnen te verstrekken en te ontvangen, waarbij het tegelijkertijd voor de controle en de zekerheid van de gegevensuitwisseling en het delen van de gegevens zorgt. De Regering kan het doel en de inhoud van die machtiging nader bepalen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-05-30/06, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Afdeling 2. - Dagelijks beheer.
Art.11.[1 De administrateur-generaal wordt aangewezen door de Regering voor een mandaat van vijf jaar onder de voorwaarden vastgesteld bij titel II, Boek II van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.
[2 Behoudens uitzondering bepaald door de Regering overeenkomstig artikel 17 van dit decreet of van artikel 2 van het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, overeenkomstig de artikelen 10, § 3, lid 2, en 339, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode, worden de andere ambtenaren-generaal van rang A3 door de Regering aangewezen voor een mandaat onder de voorwaarden vastgesteld bij Titel II van Boek II van hetzelfde Wetboek]2. ]1
----------
(1)<DWG 2015-12-03/05, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 21-12-2015>
(2)<DWG 2023-06-28/10, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 16-10-2023>
Art.12.§ 1. De algemeen bestuurder voert de beslissingen van het beheerscomité [1 en van het bureau]1 uit [1 en brengt hun om de drie maanden verslag uit]1. Hij neemt het dagelijks beheer waar voor alle opdrachten die krachtens dit decreet aan het " Institut " toevertrouwd worden. In die hoedanigheid mag hij alle bewarende maatregelen nemen, alsook alle maatregelen tot uitvoering van de door het beheerscomité [1 of het bureau]1 genomen beslissingen en de maatregelen die vanwege hun belang of de gevolgen die ze voor het " Institut " hebben, geen uitzonderlijk karakter vertonen, geen wijziging van het bestuurlijk beleid inhouden en de afhandeling van de lopende zaken van het " Institut " vormen. Hij vervult elke andere opdracht die hem door het beheerscomité opgedragen wordt.
§ 2. Met inachtneming van de beheersovereenkomst en van de door het beheerscomité genomen beslissingen vervult de algemeen bestuurder krachtens paragraaf 1 de volgende opdrachten :
1° het beheerscomité voorstellen contractueel personeel in dienst te nemen en af te danken;
2° het personeel leiden;
[1 2°bis : over de interne organisatie van de diensten beslissen met inachtneming van de door het beheerscomité genomen beslissingen;]1
3° alle stukken en briefwisselingen ivm de bevoegdheden van het dagelijks beheer ondertekenen;
4° het " Institut " op geldige wijze vertegenwoordigen in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en in zijn naam en voor zijn rekening op geldige wijze tussenkomen wat betreft de handelingen van dagelijks beheer;
5° het " Institut " op geldige wijze vertegenwoordigen in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en op geldige wijze namens en op verzoek van het beheerscomité tussenkomen wat betreft de handelingen waarvoor het bevoegd is.
§ 3. De algemeen bestuurder mag binnen de perken en onder de voorwaarden die hij bepaalt, aan één of meer leden van het " Institut " een deel van de bevoegdheden overdragen die hem bij of krachtens dit artikel toegewezen worden, met inbegrip van zijn bevoegdheid om het " Institut " voor gewone of administratieve rechtbanken te vertegenwoordigen.
§ 4. [2 ...]2
[1 § 5. De administrateur-generaal stelt de voorzitter van het beheerscomité in kennis van de handelingen verricht in het kader van het dagelijkse beheer en verstrekt hem op eigen verzoek elke nodige uitleg.
§ 6. De administrateur-generaal [2 woont]2 de vergaderingen van het beheerscomité met raadgevende stem bij.]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
(2)<DWG 2023-06-28/10, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 16-10-2023>
Art.13..Bij afwezigheid of verhindering van de algemeen bestuurder,[2 ...]2 [1 wijst het beheerscomité op voorstel van de administrateur-generaal en bij voorrang een ambtenaar of een personeelslid van het "Institut" van minstens rang A4 aan]1.
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
(2)<DWG 2023-06-28/10, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 16-10-2023>
Afdeling 3. - Controle.
Art.14.Het " Institut " is onderworpen aan de controle van de Regering. De controle wordt uitgeoefend door twee commissarissen die de Regering benoemt [1 en die de vaardigheden uitoefenen zoals bepaald in de bovenvermelde wet van 16 maart 1954 en in het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet]1.
De commissarissen wonen de vergaderingen van het beheerscomité [1 en van het bureau]1 bij met raadgevende stem. Ze mogen ieder ogenblik ter plaatse inzage nemen van de boeken, de briefwisseling en doorgaans van alle schrifturen van het " Institut ". Ze mogen de leden van het beheerscomité en de personeelsleden verzoeken om alle uitleg en gegevens en alle verificaties uitvoeren die ze nodig achten voor de uitoefening van hun mandaat.
[1 Ze kunnen bij de Regering onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten bepaald bij de in het eerste lid bedoelde wettelijke bepalingen indienen behalve tegen de aanbevelingen of adviezen uitgebracht in het kader van de opdracht bedoeld in artikel 5, § 2.]1
Het " Institut " vergoedt de reis- en verblijfkosten van de commissarissen en verleent hen presentiegelden waarvan de Regering het bedrag bepaalt.
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
HOOFDSTUK IV. - Financiering en begroting.
Art.15.De opbrengsten van het " Institut " bestaan in :
1° subsidies uitgetrokken op de gewestelijke begroting, of in elke andere subsidie of financiële tegemoetkoming verleend door een overheid of een privé instelling om de in artikel 5 van dit decreet bedoelde opdrachten uit te voeren;
2° elke inkomensbron uit haar activiteiten;
3° elke inkomensbron uit de activiteiten die in partnerschap uitgeoefend worden;
4° de opbrengsten uit haar vermogen;
5° de opbrengst van eventuele legaten en giften[1 ...]1;
6° [1 de opbrengst van de leningen die aangegaan worden om de patrimoniale verrichtingen betreffende zijn opdrachten en mits de waarborg van het Waalse Gewest te financieren]1;
7° binnen de door de Regering bepaalde perken, de niet gebruikte saldi van de vorige boekjaren die het voorwerp uitmaken van latere rechtvaardigingen om te bevestigen dat de bestemming van de subsidies in acht genomen werd.
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.16.§ 1. Er wordt jaarlijks een begroting met alle opbrengsten en uitgaven van het " Institut " opgemaakt, ongeacht de herkomst en de grond ervan. Het begrotingsjaar stemt overeen met het kalenderjaar.
De opbrengsten en uitgaven ivm de uitoefening van de opdrachten bedoeld in artikel 5 van dit decreet worden afzonderlijk overgelegd.
Het ontwerp van begroting wordt door het beheerscomité opgesteld en ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd. De begroting en het ontwerp van jaarrekeningen inzake de uitvoering ervan, zoals beschikbaar, worden aan [1 het Waalse Parlement]1 overgemaakt als bijlage bij de [1 begroting]1 van het Waalse Gewest.
Het gebrek aan goedkeuring van de begroting op de eerste dag van het begrotingsjaar vormt geen beletsel voor de aanwending van de kredieten waarin het ontwerp van begroting voorziet, tenzij het gaat om uitgaven van een nieuw principe die niet toegelaten worden door de begroting van het voorafgaande jaar. Kredietoverdrachten en -overschrijdingen vereisen de instemming van de Regering.
§ 2. [1 ...]1
§ 3. De Regering [1 legt een afzonderlijke algemene boekhouding op]1 voor een deel of het geheel van de opdrachten bedoeld in artikel 5 van dit decreet.
Zij [1 kan de regels bepalen]1 voor de overlegging van de begroting, voor de boekhouding, de jaarlijkse overzichten en rapporten, alsook voor de controle op de vastlegging van de uitgaven.
Ze wijst één of meer leden van het Instituut van bedrijfsrevisoren aan binnen het " Institut " om de schrifturen te controleren en de juistheid en oprechtheid ervan te certificeren.
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
HOOFDSTUK V. - Personeel.
Art.17.Het statuut en de personeelsformatie van het " Institut " worden door de Regering vastgelegd [1 ; ze bepaalt ook de algemene regels die van toepassing zijn op het personeel met een arbeidsovereenkomst met inachtneming van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het "Institut" mag contractueel personeel in dienst nemen uitsluitend voor de doeleinden bepaald in artikel 2, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen]1.
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.18. Het " Institut " mag deelnemen aan de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere instellingen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
HOOFDSTUK VI.
Art.19.
<Opgeheven bij DWG 2013-05-30/06, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
HOOFDSTUK VII. [1 - Coördinatie van het IFAPME-net.]1
----------
(1)
Art.20.[1 § 1. Er wordt binnen het "Institut" een coördinatie-orgaan van het IFAPME-net, hierna "de raad van het IFAPME-net" genoemd opgericht, dat ermee belast is operationele maatregelen van de door het beheerscomité of het bureau van het "Institut" genomen beslissingen betreffende de organisatie en de werking van het IFAPME-net te treffen.
De raad van het IFAPME-net kan ook op eigen initiatief of op verzoek van het beheerscomité of van het bureau adviezen of aanbevelingen uitbrengen over de aangelegenheden gebonden aan de organisatie en de integratie van het IFAPME-net, met name in de pedagogische, financiële, informatica-, communicatie-, partnerschaps-, en kwaliteitszaken.
Hij brengt zijn adviezen uit en neemt de operationele beslissingen met inachtneming van de bepalingen van dit decreet, van de keuzes genomen in de beheersovereenkomst gesloten tussen de Regering en het "Institut", van de bilaterale overeenkomsten gesloten tussen het "Institut" en de opleidingscentra en van de beslissingen genomen door het beheerscomité van het "Institut" of het bureau.
§ 2. De raad van het IFAPME-net bestaat uit :
1° de administrateur-generaal die hem voorzit en de agenda bepaalt;
2° de directeurs van de erkende opleidingscentra of hun plaatsvervangers;
3° de personeelsleden van het "Institut" aangewezen door de administrateur-generaal wegens hun ervaring inzake de te behandelen dossiers zonder dat het aantal leden kleiner dan drie en hoger dan zes is en dat ze reeds in 1° bedoeld zijn.
Alle leden van de raad van het IFAPME-net zijn stemgerechtigd.
Het secretariaat wordt door een lid van het personeel van het "Institut" waargenomen.
§ 3. De raad van het IFAPME-net maakt een huishoudelijk reglement op, dat hij ter goedkeuring voorlegt aan het beheerscomité.
Dit huishoudelijk reglement bepaalt met name de regels betreffende de organisatie van de vergaderingen, met name, hun periodiciteit, de oproepingsmodaliteitent, de inschrijving van de agendapunten, de uitoefening van het voorzitterschap in geval van afwezigheid of verhindering, de regels betreffende het aanwezigheidsquorum en de stemming, de deontologische regels om belangenconflicten te voorkomen en om de naleving van het vertrouwelijkheidsbeginsel te waarborgen, de modaliteiten betreffende het secretariaat, de coördinatie met het beheerscomité, het beroep op deskundigen, de organisatie van werkgroepen.]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.21.[1 § 1.]1 De opleidingscentra krijgen subsidies van het " Institut ". [1 Voor de uitvoering van hun opdrachten krijgen de erkende opleidingscentra subsidies van het "Institut.]1
De Regering bepaalt de voorwaarden voor de toekenning van de subsidies [1 aan de centra]1 en zorgt er meer bepaald voor dat het " Institut " steeds controle kan uitoefenen op de vlotte werking van de opleidingscentra en op de aanwending van de verleende subsidies [1 , alsook op het naleven van de bepalingen tot vaststelling van de financiële tegemoetkomingen van het "Institut" en op het naleven van de bepalingen tot vaststelling van de voorwaarden betreffende de erkenning en de intrekking van erkenning van de centra.]1
[1 De Regering kan volgens de door haar bepaalde modaliteiten de bedragen van de toelagen en financiële tegemoetkomingen indexeren met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de indexering van de wedden.]1
[1 § 2. Het door de Regering erkende centrum sluit met het "Institut" een bilaterale overeenkomst, waarin beleidskeuzes bepaald in de beheersovereenkomst van het "Institut" aan bod komen en waarin de te bereiken doelstellingen gebonden aan de toekenning van de subsidies bepaald worden. Het centrum moet bovendien een halfjaarlijks boordtabel maken volgens het door het "Institut" bepaalde model, waarin de indicatoren van de verschillende acties overeenkomstig degenen die bedoeld zijn in de beheersovereenkomst en die van het ondernemingsplan van het "Institut" worden vermeld.
§ 3. De Regering wordt ertoe gemachtigd om volgens de door haar bepaalde modaliteiten de verplichtingen van het "Institut" en van de centra vast te stellen om de zichtbaarheid en de bekendheid van het IFAPME-net te bevorderen.
§ 4. Jaarlijks maakt het opleidingscentrum a minima en volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten de volgende elementen aan het "Institut" over :
1° de jaarrekeningen van het afgelopen boekjaar;
2° het voorwerp van begroting;
3° een vooruitgeplande aankoopplan voor uitrustingen, dat een orde van de voorrangen en een opgave van de prijzen omvat;
4° een globaal beleidsplan waarin de beleidskeuzes en de kwaliteitsstappen bepaald door het "Institut" worden geoperationaliseerd;
5° een jaarlijks pedagogisch project;
6° een activiteitenverslag volgens het door het "Institut" bepaalde model;
7° een telling van de personeelsleden met beschrijving van de functies, schalen en voordelen die eraan zijn verbonden;
8° een inventaris van het patrimonium van het centrum, met duidelijke onderscheiding tussen gesubsidieerd en uitsluitend op eigen fondsen aangekocht materieel en meubilair;
9°een bestemming van de overschotten, vastgesteld na afsluiting van de rekeningen, en eventuele herbestemming van vroeger gecumuleerde overschotten, die tot stand werden gebracht door de vereniging gedurende de vorige jaren volgens de door de Regering bepaalde voorrangen.
§ 5. Het "Institut" mag elk ogenblik mits een aanvraag aan het betrokken opleidingscentrum een toestand krijgen van de thesaurie van het centrum waarin de eventuele beleggingen worden opgenomen.
De boekhouding van de opleidingscentra onderscheidt duidelijk alles wat deel uitmaakt van de eigen ontvangsten van wat betrekking heeft op de openbare subsidiëring toegekend door het "Institut".
§ 6. Elke wijziging van de statuten van een erkend centrum moet na advies van het "Institut" ter goedkeuring aan de Regering worden voorgelegd binnen één maand na de algemene vergadering waarin de wijziging is besloten. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van de gewijzigde statuten en na advies van het "Institut" keurt de Regering al dan niet de wijzigingen goed.]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.22.[1 Voor elk opleidingscentrum wijst de administrateur-generaal onder de personeelsleden van niveau A van het "Institut" een personeelslid en zijn plaatsvervanger aan zodat hij van rechtswege deelneemt aan de vergaderingen van elk beslissingsorgaan van het centrum, tegen een beslissing tussenkomt, als het vindt dat deze beslissing strijdig is met het algemeen belang, met de wettelijke en reglementaire bepalingen of met de belangen en de uitbreiding van het IFAPME-net, en dit overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten.
Een verzoek tot schorsing van een beslissing kan door het personeelslid of zijn plaatsvervanger ingediend worden volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.
Zodra het centrum niet meer aan één van de erkenningsvoorwaarden of -verplichtingen of aan één van de verplichtingen vermeld bij dit decreet voldoet, kan het "Institut" het centrum in gebreke stellen om zijn verplichtingen binnen een bepaalde termijn na te leven. Het kan eveneens beslissen, met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel, om de betaling van het geheel of van een gedeelte van de subsidies uit te stellen, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten. De Regering kan ook de erkenning van een centrum volgens de door haar bepaalde modaliteiten opschorten of intrekken.]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
HOOFDSTUK VIII.
Art.23.
<Opgeheven bij DWG 2013-05-30/06, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art.24.
<Opgeheven bij DWG 2013-05-30/06, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.25.De personeelsleden, alsmede de goederen, rechten en plichten van het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen die aan het Gewest zijn overgeheveld, worden aan het " Institut " overgedragen.
De leden worden overgeplaatst in hun graad of een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid. Ze behouden hoe dan ook de bezoldiging en de anciënniteit die ze hadden of verkregen zouden hebben als ze in hun dienst van herkomst het ambt waren blijven uitoefenen dat zij bij hun overplaatsing bekleedden.
Art.26.
<Opgeheven bij DWG 2013-05-30/06, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>
Art. 27.De Waalse Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet, behalve voor artikel 11 dat van kracht wordt op de datum van inwerkingtreding van Boek II van het besluit van de Waalse Regering betreffende de Waalse ambtenarencode en op zijn vroegst op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-09-2003, zie B.S. 01-10-2003, p. 48058)
[1 ...]1
----------
(1)<DWG 2013-05-30/06, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2013>