Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

14 NOVEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1985011156 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der ondernemingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt als volgt gewijzigd :
  1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "en 3 mei 1999" vervangen door de woorden "3 mei 1999, het koninklijk besluit van 30 januari 2001, de wet van 2 augustus 2002 en de wet van 28 april 2003";
  2° het eerste lid, 2°, wordt als volgt vervangen : " 2° " de CBFA " : de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 2, § 6, 13° van de wet;";
  3° in het eerste lid, 4° worden de woorden "blijvende" en "private" toegevoegd vóór respectievelijk de woorden "invaliditeit" en "ondernemingen";
  4° in het tweede lid worden de woorden "toezegging van het type vastgestelde lasten" vervangen door de woorden "toezegging van het type vaste bijdragen".

Art.2. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, worden de woorden "door de Koning" vervangen door de woorden "door de CBFA".

Art.3. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt het woord "twee" geschrapt en worden de woorden "en de voordelen die er rechtstreeks uit voortvloeien" toegevoegd na de woorden "die activiteit".

Art.4. Artikel 8bis van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 8bis. "Artikel 15bis van de wet dient als volgt te worden gelezen :
  " De solvabiliteitsmarge wordt samengesteld door het vermogen van de voorzorgsinstelling na aftrek van :
  - de technische voorzieningen berekend door de instelling om te voldoen aan de vereisten van artikel 16;
  - de technische voorzieningen voor nog uit te voeren prestaties;
  - de immateriële elementen opgenomen in de balans;
  - de vorderingen op de werkgever die niet gewaarborgd zijn of waarvan de waarborg niet door de CBFA wordt aanvaard, voor zover deze vorderingen niet aangewend zijn ter dekking van de voorzieningen bedoeld in het eerste en tweede streepje". "

Art.5. Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt als volgt gewijzigd :
  1° In het eerste lid worden na de woorden "Voorzorgsinstelling toegelaten bij koninklijk besluit van ..." de woorden "of voor de voorzorgsinstellingen toegelaten na 1 januari 2004, "Voorzorgsinstelling toegelaten door de CBFA op ... " toegevoegd. " ;
  2° In het tweede lid worden de woorden " de Controledienst voor de Verzekeringen " vervangen door de woorden " de CBFA ".

Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10bis ingevoegd dat luidt als volgt :
  " Art. 10bis. Artikel 21, § 1, derde lid van de wet dient als volgt te worden gelezen :
  " Op eenvoudig verzoek van de CBFA zijn de voorzorgsinstellingen ertoe gehouden alle inlichtingen te verstrekken en alle documenten in te leveren die de CBFA nodig heeft om zijn taak uit te voeren. "

Art.7. Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt vervangen door :
  " Art. 14. Artikel 26, §§1 en 2 van de wet dient als volgt te worden gelezen :
  " Met het oog op het herstel van de financiële toestand van een voorzorgsinstelling waarvan het vermogen de technische voorzieningen berekend door de voorzorgsinstelling om te voldoen aan de vereisten van artikel 16, de technische voorzieningen voor nog uit te voeren prestaties en de samen te stellen marge niet meer dekt of die niet meer voldoet aan de verplichtingen van voormeld artikel inzake de beleggingsregels van de dekkingswaarden, of waarvan de samengestelde marge het voorgeschreven bedrag niet meer bereikt, eist de CBFA dat hem, binnen de door hem vastgelegde termijn, een herstelplan wordt voorgelegd.
  Hij mag ook de vrije beschikking over de activa van de voorzorgsinstelling beperken of verbieden en, bovendien, alle maatregelen treffen die de belangen van de deelnemers en van de begunstigden kunnen vrijwaren. "

Art.8. In artikel 15bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, worden in de tekst van artikel 40bis, tweede lid, van de wet, zoals dit voor de toepassing van het koninklijk besluit moet worden gelezen, de woorden "toezeggingen van het type vastgestelde lasten" vervangen door de woorden "toezeggingen van het type vaste bijdragen".

Art.9. Artikel 16ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt als volgt vervangen :
  " Art. 16ter. Hoofdstuk Vquater van de wet is niet van toepassing op de voorzorgsinstellingen. "

Art.10. De artikelen 16quater tot en met 16sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, worden opgeheven.

Art.11. In artikel 19 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt artikel 92 van de wet, zoals dat voor de toepassing van het koninklijk besluit moet worden gelezen, als volgt gewijzigd :
  1° de woorden " de Controledienst voor de Verzekeringen " en " de Controledienst " worden telkens vervangen door de woorden " de CBFA ";
  2° in de § 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  " Voor de voorzorgsinstellingen, opgericht binnen een fonds voor bestaanszekerheid, onderworpen aan de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, begint de termijn van twee maanden, bedoeld in het eerste lid, te lopen vanaf de dag waarop de wet op hen van toepassing wordt. "
  3° in § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  " In afwijking van het eerste lid zijn de voorzorgsinstellingen, opgericht binnen een fonds voor bestaanszekerheid dat onderworpen is aan de voormelde wet van 7 januari 1958, voor de uitoefening van hun activiteit onderworpen aan de verplichtingen en de controle voorzien door deze wet vanaf de dag waarop de wet op hen van toepassing wordt. "
  4° in § 2 wordt in het vroegere tweede lid, dat het derde lid wordt, de tweede zin geschrapt;
  5° § 3 wordt aangevuld met het volgend lid :
  " In afwijking van het eerste lid moeten de voorzorgsinstellingen die zijn opgericht binnen een fonds voor bestaanszekerheid dat onderworpen is aan de voormelde wet van 7 januari 1958, de aanvraag tot toelating indienen binnen twaalf maanden nadat de wet op hen van toepassing is geworden. "

Art.12. In artikel 20 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 mei 2000 en 15 juni 2001, wordt artikel 93 van de wet, zoals dat voor de toepassing van het koninklijk besluit moet worden gelezen, als volgt gewijzigd :
  1° de woorden " de Controledienst " worden telkens vervangen door de woorden " de CBFA ";
  2° een § 2bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
  " In afwijking van § 1 genieten de voorzorgsinstellingen, die op 1 januari 2004 werkzaam zijn binnen een fonds voor bestaanszekerheid, onderworpen aan de voormelde wet van 7 januari 1958, van een uitsteltermijn van vijf jaar vanaf de datum waarop de wet op hen van toepassing is geworden om te voldoen aan de verplichtingen van artikel 15, en worden ze vrijgesteld van de toepassing van artikel 16 voor het gedeelte van hun verplichtingen met betrekking tot de jaren vóór de datum waarop de wet op hen van toepassing is geworden, actuariële aanpassingen en revalorisaties ten gevolge van loonsverhogingen inbegrepen.
  Die vrijstellingen hebben geen betrekking op de verbintenissen betreffende de verhoging van de prestaties die voortvloeit uit de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel aan de wet van ... betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid aanpast of uit een wijziging van het pensioenreglement die plaatsvindt na de datum waarop de wet op de voormelde voorzorgsinstellingen van toepassing wordt. "
  3° een § 7, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
  " § 7. De bepalingen van de wet zijn van toepassing op de voorzorgsinstellingen, die op 1 januari 2004 werkzaam zijn binnen een fonds voor bestaanszekerheid, onderworpen aan de voormelde wet van 7 januari 1958, drie jaar na die datum of op de datum van inwerkingtreding van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel aan de wet van ... betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid aanpast indien die datum het einde van voormelde termijn voorafgaat.
  Voor die voorzorgsinstellingen treden de bepalingen van de vorige paragrafen in werking op het ogenblik waarop de bepalingen van de wet op hen van toepassing worden en uiterlijk bij het verstrijken van de voormelde termijn van drie jaar. "

Art.13. Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit voor de voorzorgsinstellingen, opgericht binnen een fonds voor bestaanszekerheid, onderworpen aan de voormelde wet van 7 januari 1958, en de voorzorgsinstellingen die belast zijn met de uitvoering van een individuele pensioentoezegging in werking op 1 januari 2004".

Art.14. In de artikelen 11 en 12 van hetzelfde besluit worden de woorden " Controledienst voor de Verzekeringen " of " Controledienst " vervangen door de woorden " de CBFA ".

Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Art. 16. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 14 november 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Economie,
  Mevr. F. MOERMAN.