4 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent in de werking van de huisartsenkringen erkend overeenkomstig de normen vastgesteld op basis van artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-06-2003 en tekstbijwerking tot 17-07-2015)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en algemene bepalingen.
Art. 2
HOOFDSTUK II. - Basisfinanciering.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Aanvullende financiering.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - INDEXERING VAN DE FINANCIERINGSBEDRAGEN]1
Art. 5bis
HOOFDSTUK IV. - Financieringsmechanismen.
Art. 6-12
Artikel 1.Dit besluit bepaalt de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent in de werking van de huisartsenkringen erkend overeenkomstig het ministerieel besluit van 28 juni 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de erkenning van huisartsenkringen.
Artikel 1. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en algemene bepalingen.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° erkende huisartsenkring : een artsenvereniging, die werd erkend in het kader van het ministerieel besluit van 28 juni 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de erkenning van huisartsenkringen;
2° huisartsenwachtdienst : een uitgewerkt beurtrolsysteem dat regelmatige en normale verstrekkingen van huisartsgeneeskundige zorgen aan de bevolking garandeert subsidiair aan de huisartspraktijkpermanentie en dat wordt beheerd door praktijkvoerende artsen binnen de huisartsenzone, zoals bedoeld in artikel 2, 4° van dit besluit;
3° huisartspraktijkpermanentie : een beschikbaarheid van de huisartsgeneeskunde ten aanzien van het patiëntenbestand van één of meer praktijken;
4° huisartsenzone : een aangeduid aaneengesloten geografisch gebied van één of meerdere gemeenten - of deel van een gemeente in de grote agglomeraties van Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik - dat tot het werkgebied van één enkele huisartsenkring behoort. Tenzij uitzonderingen door Ons nader omschreven, mogen de huisartsenzones mekaar niet overlappen;
5° (systeem van centraal oproepnummer : een bemande telefooncentrale die de patiëntoproepen tijdens de wachtdienst in een huisartsenzone centraliseert, behandelt volgens vastgelegde afspraken, doorverwijst naar de meest adequate participerende verstrekker volgens overeengekomen procedures en een interne registratie opzet teneinde een kwaliteitsopvolging te waarborgen); <KB 2005-10-31/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
6° (...). <KB 2005-10-31/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Art. 2. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° [1 ...]1 2° huisartsenwachtdienst : een uitgewerkt beurtrolsysteem dat regelmatige en normale verstrekkingen van huisartsgeneeskundige zorgen aan de bevolking garandeert subsidiair aan de huisartspraktijkpermanentie en dat wordt beheerd door praktijkvoerende artsen binnen de huisartsenzone, zoals bedoeld in artikel 2, 4° van dit besluit; 3° [1 ...]1 4° [1 ...]1 5° (systeem van centraal oproepnummer : een bemande telefooncentrale die de patiëntoproepen tijdens de wachtdienst in een huisartsenzone centraliseert, behandelt volgens vastgelegde afspraken, doorverwijst naar de meest adequate participerende verstrekker volgens overeengekomen procedures en een interne registratie opzet teneinde een kwaliteitsopvolging te waarborgen); <KB 2005-10-31/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004> 6° (...). <KB 2005-10-31/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
----------
(1)<BVR 2015-06-26/07, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK II. - Basisfinanciering.
Art.3.Aan elke erkende huisartsenkring wordt jaarlijks een subsidie toegewezen die op forfaitaire wijze de werkingskosten dekt.
De subsidie wordt vastgesteld, onder vorm van een forfaitair bedrag, à rato van 0,20 euro per inwoner in de huisartsenzone.
Art. 3. (VLAAMSE GEMEENSCHAPPEN) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK III. - Aanvullende financiering.
Art.4.§ 1. (Indien een erkende huisartsenkring voor de gehele bevolking van een huisartsenzone ter organisatie van de huisartsenwachtdienst een systeem van centraal oproepnummer operationeel maakt, kan deze huisartsenkring aanspraak maken op een aanvullende financiering, onder de volgende voorwaarden :) <KB 2005-10-31/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
1° een billijke financiële bijdrage in de exploitatiekosten wordt geleverd door de betrokken beroepsbeoefenaars of door andere bronnen;
2° het systeem van centraal oproepnummer wordt georganiseerd in wederzijdse samenwerking met andere beroepsdisciplines van de eerste lijn op contractuele basis;
3° initiatieven omtrent de veiligheid van de verstrekker worden geïmplementeerd;
4° rapportering wordt uitgebracht omtrent de vastgestelde kwaliteitsnormen, welke door Ons nader kunnen worden bepaald;
5° (...) <KB 2005-10-31/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
§ 2. De aanvullende subsidiering gebeurt onder de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag à rato van 0,175 euro per inwoner in de betrokken (huisartsenzone). <KB 2005-10-31/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
§ 3. Het systeem van centraal oproepnummer kan door Ons nader worden omschreven.
Art. 4. (VLAAMSE GEMEENSCHAPPEN) § 1. [1 ...]1 § 2. [1 ...]1 § 3. Het systeem van centraal oproepnummer kan door Ons nader worden omschreven.
----------
(1)<BVR 2015-06-26/07, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.5.<KB 2005-10-31/39, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Bij ontstentenis van een systeem van centraal oproepnummer kan een erkende huisartsenkring aanspraak maken op een aanvullende forfaitaire financiering van 0,125 euro per inwoner van een gemeente binnen de huisartsenzone waarvan de bevolkingsdensiteit onder de 125 inwoners per km2 ligt.
Art. 5. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,1°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - INDEXERING VAN DE FINANCIERINGSBEDRAGEN]1
----------
(1)
Art. 5bis.[1 Vanaf het toepassingsjaar 2009 worden alle in dit koninklijk besluit bedoelde financieringsbedragen jaarlijks aangepast op grond van de evolutie, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.]1
Art. 5bis. (VLAAMSE GEMEENSCHAPPEN) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-02-21/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 17-03-2011>
HOOFDSTUK IV. - Financieringsmechanismen.
Art.6.Het Directoraat-generaal gezondheidsberoepen, medische bewaking en welzijn op het werk van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedingsketen en Leefmilieu maakt jaarlijks voor elke erkende huisartsenkring volgende gegevens over aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering :
1° de beslissing met betrekking tot de erkenning;
2° de meest recente gegevens met betrekking tot het aantal inwoners van de huisartsenzone;
3° de vaststelling of de huisartsenkring al dan niet meewerkt aan een systeem van centraal oproepnummer zoals bedoeld in artikel 4;
4° de elementen die toelaten vast te stellen of de huisartsenkring al dan niet in aanmerking komt voor de aanvullende financiering bedoeld in artikel 5;
5° het bankrekeningnummer van de huisartsenkring.
Art. 6. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.7.De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bepaalt jaarlijks op basis van de gegevens bedoeld in artikel 6 het financieringsbedrag voor elke erkende kring.
Art. 7. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.8.De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen neemt kennis van het bedrag van de jaarlijkse financiering dat overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluit toekomt aan elke erkende huisartsenkring.
Art. 8. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.9.Het Rijksinstituut betaalt het jaarlijks bedrag aan de huisartsenkring op het bankrekeningnummer bedoeld in artikel 6, 5°.
Het instituut geeft kennis van de betaling aan het Directoraat generaal gezondheidsberoepen, medische bewaking en welzijn op werk van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 9. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.10.Het Directoraat-generaal gezondheidsberoepen, medische bewaking en welzijn op werk van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu houdt de jaarverslagen en de resultatenrekeningen bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan de huisartsenkringen ter beschikking van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen.
Art. 10. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 oktober 2002.
Art. 11. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 12.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. (VLAAMSE GEMEENSCHAP) <Opgeheven bij BVR 2015-06-26/07, art. 32,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>