Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 124, § 2 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende bepaling :
  " Op die regel wordt tevens een uitzondering gemaakt voor de in artikel 123, 1, bedoelde echtgenoot of echtgenote, die een andere hoofdverblijfplaats heeft omdat in hoofde van deze echtgenoot of echtgenote of in hoofde van de gerechtigde krachtens een reglementaire bepaling een verplichting geldt de hoofdverblijfplaats op een bepaalde plaats te vestigen. "

Art.2. In artikel 125, § 1 van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt :
  " In afwijking op de bepalingen van het eerste lid, kan een persoon die zowel de hoedanigheid van kindpersoon ten laste in de zin van artikel 123, 3, als van samenwonende persoon ten laste in de zin van artikel 123, 2 kan laten gelden, ingeschreven worden als samenwonende persoon ten laste, op voorwaarde evenwel dat de gerechtigde geen bloed - of aanverwant tot en met de derde graad is. Bij betwisting tussen de in aanmerking komende gerechtigden omtrent de vraag bij wie de betrokken persoon zal worden ingeschreven, wordt de betrokkene ingeschreven bij de titularis waarmee hij of zij een feitelijk gezin vormt. "

Art.3. In artikel 134 van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 december 2001, wordt het zesde lid vervangen door de volgende bepaling :
  " De gerechtigde, bedoeld in het voormelde artikel 32, eerste lid, 15° is vrijgesteld van bijdragebetaling indien hij het bewijs levert dat het totaal jaarlijks bedrag van de inkomsten van zijn gezin, vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van het voornoemde koninklijk besluit van 8 augustus 1997, niet hoger is dan het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 4° van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de nadere regels die van toepassing zijn in het kader van de voornoemde wet van 26 mei 2002. "

Art.4. In artikel 252, vijfde lid van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 december 1997, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  " Zo de verzekeringsinstelling aanvaardt, heeft de inschrijving van de gerechtigde uitwerking op de eerste dag van het kwartaal waarin de hoedanigheid van gerechtigde als bedoeld in artikel 32, eerste lid van de gecoördineerde wet verworven werd, en heeft de inschrijving van de persoon ten laste uitwerking op de dag dat de hoedanigheid van persoon ten laste verworven werd. "

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 8 april 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
  F. VANDENBROUCKE.