Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

20 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 15, vierde lid, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " minister " : de Minister tot wiens bevoegdheid de Maatschappelijke Integratie behoort;
  2° " centrum " : het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

Art.2. Wanneer het centrum, aan wie een steunaanvraag werd overgezonden door een eerste centrum dat zich onbevoegd heeft verklaard, zich op zijn beurt niet bevoegd acht, verzoekt het de minister binnen de vijf werkdagen volgend op de dag van ontvangst van het dossier van de steunaanvraag, ten voorlopige titel te bepalen welk centrum bevoegd is om een beslissing te nemen over deze steunaanvraag, onverminderd eventuele latere administratieve of rechterlijke beslissingen met betrekking tot de territoriale bevoegdheid van de betrokken centra.

Art.3. Dit verzoek geschiedt per brief, per telefax of per elektronische post. Het bevat alle inlichtingen betreffende de identiteit van de betrokkene, een beschrijving van de feitelijke en juridische elementen waarop de vermeende onbevoegdheid is gebaseerd, een afschrift van de door het eerste centrum overgezonden gemotiveerde beslissing, evenals de personalia van de persoon die het dossier beheert.

Art.4. Elk centrum aan wie de minister een vraag om bijkomende informatie stelt, moet deze inlichtingen zonder verwijl aan de minister meedelen.

Art.5. Binnen de vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek daartoe, bepaalt de minister het centrum dat bevoegd is om een beslissing te nemen over de steunaanvraag, onverminderd eventuele latere administratieve of rechterlijke beslissingen met betrekking tot de territoriale bevoegdheid van de betrokken centra.
  De Minister kan de in het eerste lid vermelde beslissing nemen, ook al blijft het centrum, waaraan een in artikel 4 bedoelde vraag om informatie werd gesteld, in gebreke om de gevraagde inlichtingen te verstrekken.

Art.6. De Minister brengt zijn met redenen omklede beslissing onverwijld ter kennis aan het centrum dat werd aangewezen om ten voorlopige titel een beslissing te nemen over de steunaanvraag.
  Voornoemd centrum treedt zelf onverwijld in contact met de hulpaanvrager.
  De andere in het bevoegdheidsconflict betrokken centra ontvangen van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing ter informatie.

Art.7. Het centrum dat bij een rechterlijke beslissing die in laatste aanleg is gewezen of een administratieve beslissing waartegen geen beroep meer openstaat, definitief bevoegd wordt verklaard voor de steunverlening, moet in voorkomend geval de steun die is verleend door het voorlopig bevoegd verklaard centrum zonder mogelijkheid tot betwisting terugbetalen.

Art. 8. Onze Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 20 maart 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Maatschappelijke Integratie,
  J. VANDE LANOTTE.