27 MAART 2003. - Koninklijk besluit waarbij voor de jaren 2003 en 2004 bepaalde categorieën van werkgevers vrijgesteld worden van de bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen ingesteld bij het koninklijk besluit van 27 november 1996.
Art. 1-4
Artikel 1. De werkgevers worden vrijgesteld van de bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, bedoeld in het koninklijk besluit van 27 november 1996, wanneer :
- zij in 1996 gebonden waren door een nieuwe of voortgezette collectieve arbeidsovereenkomst die voorzag in een inspanning van minimaal 0,20 %, bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie het begeleidingsplan van toepassing is, en
- zij in 1997-1998, 1999-2000 en 2001-2002 gebonden waren door een nieuwe of voortgezette collectieve arbeidsovereenkomst die voorzag in een inspanning van minimaal 0,20 %, bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie het begeleidingsplan van toepassing is, en
- zij het bedrag dat overeenstemt met deze inspanning vanaf 1997 rechtstreeks gestort hebben aan een V.Z.W. die dit bedrag aangewend heeft voor de opleiding, vorming of tewerkstelling van deze categorieën, en
- zij voor de periode 2003-2004 dit stelsel voortzetten.
Art.2. De werkgevers die wensen te genieten van de vrijstelling bedoeld in artikel 1, moeten daartoe een gemotiveerd aanvraag indienen bij de Minister van Tewerkstelling waarbij zij het bewijs leveren dat zij voldoen aan de voorwaarden voorzien in artikel 1.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.
Art. 4. Onze Minister van Tewerkstelling en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE.