Details





Titel:

19 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het organieke statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-03-2003 en tekstbijwerking tot 06-09-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Over de zetel van het Instituut.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Over de structuur van het Instituut.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Over de bestuursorganen van het Instituut.
Sectie 1. - Over de raad van bestuur.
Art. 3-13
Sectie 2. - Over de directie.
Art. 14-18
HOOFDSTUK IV. - Over het personeel van het Instituut.
Art. 19-21, 21/1
HOOFDSTUK V. - Over de boekhouding en de financiën van het Instituut.
Art. 22
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 23-25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999002145  2001002127 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Over de zetel van het Instituut.
Artikel 1. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, hierna " het Instituut " genoemd, heeft zijn zetel in het administratieve arrondissement Brussel-Hoofdstad.

HOOFDSTUK II. - Over de structuur van het Instituut.
Art.2. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is samengesteld uit :
  - een raad van bestuur;
  - een directie.

HOOFDSTUK III. - Over de bestuursorganen van het Instituut.
Sectie 1. - Over de raad van bestuur.
Art.3. § 1. Het Instituut beschikt over een raad van bestuur belast met het bepalen van het algemeen beleid van het Instituut op voorstel van de directie.
  § 2. De raad van bestuur is meer in het bijzonder bevoegd om :
  1° zich uit te spreken over vragen in verband met het beheer van het Instituut;
  2° advies te geven over elke vraag in verband met de statutaire opdrachten van het Instituut, hetzij op eigen initiatief, hetzij op vraag van de bevoegde Minister, hetzij op vraag van de directie;
  3° de grote strategische beleidsoriëntaties van het Instituut te definiëren;
  4° de personeelsbehoeften van het Instituut te bepalen binnen de beperkingen van de beschikbare kredieten en het personeelsplanproject voor te leggen aan de bevoegde Minister;
  5° elke beslissing te nemen met betrekking tot de benoemingen, bevorderingen en aanwervingen van het personeel, met uitzondering van de directie;
  6° Elk jaar aan de bevoegde Minister een omstandig verslag over de uitvoering van de opdrachten van het Instituut te overhandigen.
  § 3. De raad van bestuur kan bepaalde bevoegdheden delegeren aan de directie. Deze delegaties kunnen op elk moment door de raad van bestuur ingetrokken worden.
  § 4. In dringende gevallen kan de directie elke maatregel nemen die noodzakelijk blijkt te zijn binnen het kader van de opdrachten en van de werking van het Instituut en dit volgens de modaliteiten vastgesteld door de wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Art.4. De raad van bestuur legt binnen de drie maanden na zijn aanstelling een huishoudelijk reglement voor aan de Minister. Dit reglement wordt door Ons goedgekeurd.

Art.5. De beraadslagingen en de uitgebrachte stemmen van de raad van bestuur zijn alleen geldig indien de meerderheid van de leden aanwezig is.
  De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
  De onthoudingen en de blanco stemmen worden niet beschouwd als zijnde uitgebrachte stemmen.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter(voorzitster) of van de vice-voorzitter(voorzitster) die hem of haar vervangt doorslaggevend.
  Indien de raad van bestuur het quorum niet bereikt zal een nieuwe vergadering, bijeen te roepen binnen de maand, geldig kunnen beraadslagen en stemmen over hetzelfde onderwerp en dit ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art.6. § 1. De raad van bestuur is samengesteld uit 14 stemgerechtigde leden en 3 leden met raadgevende stem.
  § 2. Onder de stemgerechtigde leden wordt de raad van bestuur samengesteld uit :
  - 7 Franstalige leden
  - 7 Nederlandstalige leden
  § 3. Onder de leden met raadgevende stem telt men :
  - de voorzitter(ster) van het directiecomité van de FOD Tewerkstelling, Arbeid en Sociaal Overleg of zijn(haar) vertegenwoordiger(ster)
  - de directeur(trice) van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding of zijn(haar) vertegenwoordiger(ster)
  - de voorzitter(ster) van de Raad van de Gelijke kansen voor mannen en vrouwen of zijn(haar) vertegenwoordiger(ster).
  § 4. De leden met raadgevende stem zijn van ambtswege ontlast van hun mandaat binnen de raad van bestuur van het Instituut, wanneer zij de kwaliteit op basis waarvan zij gekozen werden verliezen.

Art.7. De leden van de raad van bestuur worden gekozen op basis van hun ervaring, hun competentie, hun onafhankelijkheid en hun morele autoriteit.

Art.8. De leden van de raad van bestuur worden door Ons benoemd, via een besluit genomen na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de bevoegde Minister.
  Deze waakt erover dat de aanwezigheid verzekerd is van mannen en vrouwen in de raad van bestuur, met de wil om te streven naar een evenwicht van de geslachten.

Art.9. De voorzitter(ster) en de vice-voorzitter(ster) van de raad van bestuur, die tot een verschillende taalrol behoren, worden door Ons benoemd binnen de raad van bestuur, via een besluit genomen na overleg in de Ministerraad.

Art.10. De voorzitter(ster), de vice-voorzitter(ster) en de leden van de raad van bestuur worden benoemd voor zes jaar. Hun mandaat is éénmaal hernieuwbaar.

Art.11. § 1. Elk effectief lid heeft een vervanger(ster) die hem(haar) bij afwezigheid vervangt.
  § 2. De plaatsvervangende leden worden door Ons benoemd, via een besluit genomen na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de bevoegde Minister.
  Hij/zij waakt erover dat de aanwezigheid verzekerd is van mannen en vrouwen in de raad van bestuur, met de wil om te streven naar een evenwicht van de geslachten.
  § 3. Wanneer een effectief lid om eender welke reden zijn of haar mandaat niet kan afwerken, wordt het lid die hem(haar) vervangt effectief lid en wordt er een nieuw plaatsvervangend lid benoemd voor de resterende duur van het mandaat.
  § 4. Bij de eerste benoeming van de plaatsvervangende leden worden deze benoemd voor de resterende duur van het mandaat van de effectieve leden.

Art.12. Het mandaat van de effectieve stemgerechtigde of plaatsvervangende leden van de raad van bestuur, evenals dat van de directie, is niet verenigbaar met :
  - het mandaat als lid van een van de Federale Kamers of van de Raad van een Gemeenschap of een Gewest;
  - het mandaat als lid van de Federale Regering, van een Regering van een Gemeenschap of een Gewest en, voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, met het mandaat van gewestelijk staatssecretaris;
  - het mandaat als lid van de Raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

Art.13. Het bedrag van het presentiegeld en van de onkosten voor de voorzitter/ster, vice-voorzitter/ster en van de effectieve en plaatsvervangende leden van de raad van bestuur worden vastgelegd door Ons, op voorstel van de bevoegde Minister.

Sectie 2. - Over de directie.
Art.14.Binnen het Instituut wordt een directie opgericht bestaande uit :
  - Een [1 administrateur/ administratrice -generaal]1;
  - Een [1 administrateur/administratrice-generaal]1.
  ----------
  (1)<KB 2024-07-10/04, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2024>

Art.15. De modaliteiten voor toewijzing, uitoefening, evaluatie, einde en hernieuwing van de directiefuncties door Ons vastgelegd worden.

Art.16. De directiefuncties evenals de hoedanigheid als lid van het personeel is onverenigbaar met :
  - het mandaat van effectief of plaatsvervangend lid van de raad van bestuur;
  - het mandaat als lid van de Raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

Art.17. § 1. De directie is belast met het uitvoeren van de beslissingen van de raad van bestuur. Waarvan zij het secretariaat verzekert.
  § 2. Zij brengt minimaal tweemaal per jaar verslag uit aan de raad van bestuur over de toepassing van het algemene beleid van het Instituut en over de behandeling die voorbehouden werd bij aanwijzingen van discriminaties op basis van het geslacht.
  § 3. Zij verzekert het dagelijks bestuur van het Instituut. Zij leidt het personeel en organiseert de activiteit van de diensten. Zij kan alle contracten afsluiten, alle uitgaven en ontvangsten doen, de maatregelen nemen die nuttig zijn voor het uitvoeren van de taken van het Instituut en binnen het kader van de begroting alle noodzakelijke administratieve uitgaven verrichten binnen de grenzen en volgens de nadere regels vastgelegd door de raad van bestuur.

Art.18. De directie neemt met raadgevende stem deel aan de beraadslagingen van de raad van bestuur. Zij vervult de functies van verslaggever bij de vergaderingen van de raad van bestuur.

HOOFDSTUK IV. - Over het personeel van het Instituut.
Art.19. De bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut en van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende het geldelijk statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut van toepassing op het personeel van het Instituut.

Art.20. Bij artikel 1, 2° van het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten worden de volgende woorden toegevoegd : " Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen ".

Art.21. Bij artikel 1, 2° van het koninklijk besluit van 19 oktober 1999 dat een toelage toestaat aan de leden van het personeel belast met het ontwikkelen van projecten binnen sommige instellingen van openbaar nut worden de volgende woorden toegevoegd : " Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen ".

Art.21/1. [1 § 1. Het secretariaat van de Commissie voor de bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen wordt waargenomen door een personeelslid van het Instituut dat daartoe aangewezen wordt.
   § 2. Het is belast met de voorbereiding van de werkzaamheden van de voornoemde Commissie, het opstellen van zijn dossiers en de uitvoering en de opvolging van zijn beslissingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2010-01-19/04, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 12-02-2010>

HOOFDSTUK V. - Over de boekhouding en de financiën van het Instituut.
Art.22. De jaarlijkse subsidie toegestaan aan het Instituut is ingeschreven op de algemene uitgavenbegroting - sectie 23 - van de Federale Overheidsdienst Tewerkstelling, Arbeid en Sociaal Overleg.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.23. De wet van 16 december 2002 houdende de oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen treedt in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.24. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 25. Onze Vice-Eerste Minister, Minister van Werkgelegenheid en van Gelijke Kansenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 19 maart 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werkgelegenheid, belast met het Gelijke Kansenbeleid,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Begroting,
  J. VAN DE LANOTTE
  De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen,
  L. VAN DEN BOSSCHE.