6 JANUARI 2003. - Wet tot wijziging van de artikelen 49, tweede lid, en 52, vierde lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming.
Art. 1-3
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 49, tweede lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, gewijzigd door artikel 11 van de wet van 2 februari 1994, worden de woorden " beneden de achttien jaar " vervangen door de woorden :
" die vóór de leeftijd van achttien jaar een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd, zelfs indien de vordering van het openbaar ministerie wordt ingesteld nadat deze persoon de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, ".
Art. 3. Artikel 52, vierde lid, van dezelfde wet, ingevoerd door artikel 14 van de wet van 2 februari 1994, wordt vervangen als volgt :
" Wanneer bij de jeugdrechtbank de zaak aanhangig is van een persoon die vóór de leeftijd van achttien jaar een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd, kan zij, zelfs indien de vordering van het openbaar ministerie wordt ingesteld nadat deze persoon de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, voorlopige maatregelen opleggen of handhaven die uiterlijk kunnen duren tot de betrokkene de leeftijd van twintig jaar heeft bereikt. "
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 6 januari 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.