29 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot het verlenen van de machtiging tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Afdeling Land van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 1-5
Artikel 1. De afdeling Land van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt gemachtigd om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
De machtiging tot het gebruik van het identificatienummer geldt uitsluitend voor het vervullen van taken in verband met de unieke identificatie van de begunstigden van de milieumaatregelen in de landbouw en voor het vervullen van taken in het kader van de subsidiëring ter verbetering van de externe landbouwstructuren.
Het gebruik van het identificatienummer is toegestaan :
1° aan de directeur-generaal van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
2° aan het afdelingshoofd van de afdeling Land van de vermelde administratie;
3° aan de personeelsleden die de onder 1° en 2° vermelde personen daartoe binnen hun dienst wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden bij name en schriftelijk aanwijzen.
Art.2. Voor interne doeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de betrokken diensten worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken noodzakelijk zijn, met :
- de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordigers;
- de openbare overheden en instellingen die ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf machtiging hebben verkregen om het nummer te gebruiken en die optreden in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Art.3. De personeelsleden bedoeld in artikel 1, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.
Art.4. De lijst van de overeenkomstig de artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden wordt, met vermelding van hun graad en van hun ambt, opgesteld en ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 5. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.