11 MAART 2003. - Wet houdende verschillende wijzigingen van de wetgeving inzake de verkiezing van het Europees Parlement evenals zijn bijlage.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
Art. 2-9
HOOFDSTUK III. - Wijziging aan de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Art. 10
HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan de wet van 17 juni 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement.
Art. 11
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
Art.2. In artikel 21, § 8, eerste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1998 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, wordt het woord " kandidaten " vervangen door de woorden " kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers ".
Art.3. Artikel 21bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994 en vervangen bij de wet van 17 juni 2002, wordt vervangen als volgt :
" Art. 21bis. Op elk van de lijsten mag noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht, groter zijn dan één.
Noch de eerste twee kandidaat-titularissen, noch de eerste twee kandidaat-opvolgers van elk van de lijsten mogen van hetzelfde geslacht zijn. "
Art.4. In artikel 22, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1994 en de wet van 26 juni 2000, worden de woorden " 117, eerste lid ", vervangen door de woorden " 117, eerste tot vierde lid, ".
Art.5. In artikel 23, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij de wet van 26 juni 2000, worden de woorden " Indien er verscheidene lijsten regelmatig zijn ingediend en indien er meer kandidaten dan te verkiezen leden zijn, " vervangen door de woorden " Als het aantal kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers hoger is dan het aantal de begeven mandaten, ".
Art.6. In artikel 28, derde lid, eerste zin, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden de woorden " voor de effectieve mandaten " ingevoegd tussen de woorden " voorgedragen " en " wordt ".
Art.7. In artikel 36, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 11 april 1994 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, wordt 4° vervangen als volgt :
" 4° moeten in artikel 172, tweede lid, derde zin, de woorden " kieskring- of " worden geschrapt. "
Art.8. De onderrichtingen Model I a, bijgevoegd als bijlage I bij dezelfde wet, met als titel " Onderrichtingen voor de kiezer die in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven ", vervangen bij de wet van 5 april 1995 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden vervangen door de onderrichtingen die als bijlage 1 bij deze wet bijgevoegd zijn.
De onderrichtingen Model I b, bijgevoegd als bijlage I bij dezelfde wet, met als titel " Onderrichtingen voor de Belgische kiezer die gewoonlijk op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap verblijft ", gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden vervangen door de onderrichtingen die als bijlage 2 bij deze wet bijgevoegd zijn.
Art.9. De modellen van stembiljet II a, II b, II c en II d, bijgevoegd als bijlage bij dezelfde wet, vervangen bij de wet van 26 juni 2000, worden vervangen door de modellen die als bijlage 3 bij deze wet bijgevoegd zijn.
HOOFDSTUK III. - Wijziging aan de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Art.10. In artikel 2, § 2, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement, gewijzigd bij de wetten van 25 juni 1998 en 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° 3° wordt vervangen als volgt :
" 3° voor elke andere effectieve kandidaat en de kandidaat-eerste-opvolger, voorzover hij de bepalingen van 1° niet geniet : 10.000 euro; ";
2° 4°, opgeheven bij de wet van 26 juni 2000, wordt hersteld in de volgende lezing;
" 4° voor elke andere kandidaat-opvolger, voorzover hij de bepalingen van 1° niet geniet : 5.000 euro. "
HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan de wet van 17 juni 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement.
Art.11. Artikel 3 van de wet van 17 juni 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement wordt vervangen als volgt :
" Art. 3. - Bij de eerste verkiezing van het Europees Parlement na de inwerkingtreding van deze wet, mogen noch de eerste drie kandidaat-titularissen, noch de eerste drie kandidaat-opvolgers van hetzelfde geslacht zijn.
Bovendien mag op elk van de lijsten noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht groter zijn dan één. "
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 11 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken,
L. MICHEL
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Onderrichtingen voor de kiezer.
Model I a - Onderrichtingen voor de kiezer die in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven
(Vermeld bij artikel 23, vierde lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement)
1. De kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 tot 13 uur. Kiezers die zich vóór 13 uur in het lokaal bevinden, worden nog tot de stemming toegelaten.
2. De kiezer kan voor het Europese Parlement zijn stem uitbrengen voor een of meer kandidaten, titularissen of opvolgers of titularissen en opvolgers van een zelfde lijst.
3. De kandidaten zijn, per lijst, in een zelfde kolom van het stembiljet ondergebracht.
De naam en voornaam van de kandidaten voor de effectieve mandaten komen eerst in de volgorde van de voordracht en daarna, onder de vermelding " Opvolgers " de naam en voornaam van de kandidaat-opvolgers, insgelijks in de volgorde van de voordracht.
Alle lijsten op het stembiljet zijn gerangschikt in stijgende volgorde van het nummer dat door loting aan elke lijst is toegekend. Onvolledige lijsten kunnen echter onder mekaar worden geplaatst.
4. Kan de kiezer zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers op de door hem gesteunde lijst voorkomen, dan vult hij, in het stemvak bovenaan op die lijst, het helle stipje in met het te zijner beschikking gestelde potlood.
Kan hij zich enkel verenigen met de volgorde van de kandidaat-titularissen en wil hij die van de opvolgers wijzigen, dan geeft hij een naamstem, door in het stemvak naast de kandida(a)t(en)-opvolger van zijn keuze het helle stipje in te vullen met het te zijner beschikking gestelde potlood.
Kan hij zich enkel verenigen met de volgorde van de kandidaat-opvolgers en wil hij die van de titularissen wijzigen, dan geeft hij een naamstem aan de kandida(a)t(en)-titularis van zijn keuze.
Kan hij zich niet verenigen met de volgorde, noch van de kandidaat-titularissen noch van de kandidaat-opvolgers en wil hij die volgorde wijzigen, dan brengt hij een naamstem uit op een kandidaat-titularis of kandidaat titularissen en een naamstem op een kandidaat-opvolger of kandidaat-opvolgers van dezelfde lijst.
Het kiescijfer van iedere lijst wordt bepaald door de optelling van het aantal stembiljetten met een lijststem en het aantal stembiljetten met naamstemmen voor een of meer kandidaat-titularissen en/of -opvolgers.
5. Nadat de voorzitter de identiteitskaart en de oproepingsbrief van de kiezer heeft gecontroleerd, overhandigt hij hem een stembiljet in ruil voor de oproepingsbrief.
Nadat de kiezer zijn stem heeft uitgebracht, toont hij aan de voorzitter zijn rechthoekig in vieren gevouwen stembiljet voor het Europees Parlement met de stempel aan de buitenzijde en steekt het in de stembus; hij laat zijn oproepingsbrief afstempelen door de voorzitter of de daartoe gemachtigde bijzitter en verlaat de zaal.
In geval van gelijktijdige verkiezingen voor het Europese Parlement en de Vlaamse Raad of de Brusselse Hoofdstedelijke Raad ontvangt de kiezer bovendien een stembiljet voor de verkiezing van de Raad. Hij steekt het in de stembus die ervoor bestemd is na dezelfde formaliteiten te hebben vervuld.
6. De kiezer mag zich niet langer in het stemhokje ophouden dan nodig is om zijn stem uit te brengen.
7. Ongeldig zijn :
1° alle andere stembiljetten dan die welke op het ogenblik van de stemming door de voorzitter zijn overhandigd;
2° zelfs de laatstbedoelde biljetten;
a) als daarop geen stem is uitgebracht;
b) als meer dan één lijststem is uitgebracht of naamstemmen, hetzij voor effectieve mandaten, hetzij voor opvolgers op verschillende lijsten;
c) als een stem bovenaan op een lijst is uitgebracht en tegelijk voor één of meer kandidaten, titularissen en/of opvolgers, van een andere lijst;
d) als een stem is uitgebracht voor één of meer kandidaat-titularissen op een lijst en voor een of meer kandidaat-opvolgers van een andere lijst;
e) als hun vorm en afmetingen veranderd zijn of als zij, binnenin een papier of enig voorwerp bevatten;
f) als een doorhaling, een teken of een bij de wet niet geoorloofd merk op aangebracht is waardoor de kiezer herkend kan worden.
8. Hij die stemt zonder daartoe het recht te hebben of zonder geldige volmacht in de plaats van een andere stemt, is strafbaar.
Art. N2. Bijlage 2. Model 1b-a Onderrichtingen voor de Belgische kiezer die gewoonlijk op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap verblijft.
(Vermeld bij artikel 17, § 1, 4°, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement)
Verkiezing van het Europees Parlement van
Mevrouw, Mijnheer,
Het Nederlands kiescollege moet ... vertegenwoordigers in het Europees Parlement kiezen.
Daartoe verzoeken wij u uw stem uit te brengen volgens de hierna bepaalde procedure :
1° De u toegezonden kiesomslag omvat :
- een retouromslag A met het adres van het bijzonder kiesbureau gevestigd te Brussel;
- een neutrale omslag B die het gewaarmerkt stembiljet bevat;
- een formulier dat u dient in te vullen met uw naam, voornamen, geboortedatum, volledig adres en beroep en waarin u zich op uw eer verbindt geen gebruik te maken van uw stemrecht in de Staat waar u verblijft, bijaldien u over dat recht zou beschikken.
2° Het komt u toe uw stem uit te brengen op het stembiljet dat zich in de neutrale omslag B bevindt, rekening houdend met de volgende onderrichtingen :
a) u mag één of meer stemmen uitbrengen voor de toekenning van de effectieve mandaten en voor de opvolging van eenzelfde lijst.
Wij vestigen er uw bijzondere aandacht op dat bij gebruikmaking van uw stemrecht en in België en in de Staat waar u verblijft, u strafbaar is met een gevangenisstraf van acht tot vijftien dagen en met een geldboete van 26 tot 200 euro.
b) Indien u zich kan verenigen met de volgorde waarin de kandidaat-titularissen en opvolgers op de door u gesteunde lijst voorkomen, vult u in het stemvak bovenaan op de lijst van die kandidaten het centrale helle stipje in met een rood potlood.
Kan u zich enkel verenigen met de volgorde van de kandidaat-titularissen en wil u die van de opvolgers wijzigen, dan geeft u een naamstem, door in het stemvak naast de naam van de kandida(a)t(en)-opvolger(s) van uw keuze het centrale helle stipje in te vullen.
Kan u zich enkel verenigen met de volgorde van de kandidaat-opvolgers en wil u die van de titularissen wijzigen, dan geeft u een naamstem aan de kandida(a)t(en)-titularis(sen) van uw keuze.
Kan u zich niet verenigen met de volgorde, noch van de titularissen noch van de opvolgers en wil u die volgorde wijzigen, dan brengt u een naamstem uit op de kandida(a)t(en)-titularis(sen) en een naamstem op de kandida(a)t(en)-opvolger(s) van uw keuze van dezelfde lijst.
c) Ongeldig is :
1. elk ander stembiljet dan het zich in de neutrale omslag B bevindend stembiljet;
2. laatstgenoemd stembiljet, ook
- als u daarop geen stem uitbrengt;
- als u naamstemmen voor titularissen en/of opvolgers op verschillende lijsten uitbrengt;
- als u meer dan één lijststem uitbrengt;
- al u een stem bovenaan op een lijst en tegelijk en stem voor een of meer kandidatentitularissen en/of -opvolgers van een andere lijst uitbrengt;
- als u een stem voor een of meer kandidaten-titularissen van een lijst en tegelijk voor één of meer kandidaten-opvolgers van een andere lijst uitbrengt;
- als vorm en afmetingen ervan veranderd zijn of als het, binnenin, een papier of enig voorwerp bevat;
- als een doorhaling, een teken of een bij de wet niet geoorloofd merk aangebracht zijn waardoor de kiezer herkend kan worden;
d) u is strafbaar indien u stemt zonder dat u de kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervult.
3° Na uw stem te hebben uitgebracht, plaatst u het behoorlijk gevouwen stembiljet, in de neutrale omslag B die u sluit.
4° Steek vervolgens afzonderlijk in de retouromslag A de neutrale omslag B die het stembiljet bevat en het door u behoorlijk ondertekende en ingevulde formulier bedoeld in punt 1. Uw stem zal ongeldig worden verklaard als het stembiljet niet vergezeld gaat van dit formulier of als dit formulier niet behoorlijk ingevuld en ondertekend is.
5° De retouromslag A die u aan het bijzonder kiesbureau zendt, moet bij dat bureau inkomen uiterlijk de dag van de verkiezing, om 13 uur. Na die termijn wordt uw stem niet meer in aanmerking genomen.
Art. N3. Bijlage 3.
(Model IIa niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 17-04-2003, p. 19481).
(Model IIb niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 17-04-2003, p. 19482).
(Model IIc niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 17-04-2003, p. 19483).