23 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van het CARNEGIE HERO FUND(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-02-2003 en tekstbijwerking tot 31-03-2021)
Art. 1-15
Artikel 1. Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken een bijzondere commissie ingesteld, belast met het beheren en besturen van de Carnegiestichting.
Zij wordt Commissie van het CARNEGIE HERO FUND genoemd. Zij wordt voorgezeten door de Minister van Binnenlandse Zaken en heeft haar zetel in de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art.2. Van de Commissie maken van rechtswege deel uit :
de Minister van Binnenlandse Zaken; de Voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat;
de Voorzitter van het Arbitragehof, in functie;
de Eerste Voorzitter van het Hof van Cassatie;
de Eerste Voorzitter van de Raad van State;
de Eerste Voorzitter van het Rekenhof;
de Gouverneur van de Nationale Bank van België;
de vaste Secretarissen van de Koninklijke Belgische Academies voor Geneeskunde;
de Directeurs-Generaal van het Belgische Rode Kruis;
de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Arbeid;
een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Justitie;
een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Financiën;
een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Sociale Zaken;
een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Landsverdediging.
De bovenvermelde leden kunnen, in geval van eventuele verhindering, een terdege gemandateerd plaatsvervanger aanwijzen.
Art.3. Wanneer een van de leden van rechtswege van de Commissie het ambt waardoor hij was aangewezen verlaat, houdt hij op deel uit te maken van de Commissie.
De Commissie zorgt voor de invulling van de vacante plaatsen.
De Commissie kan maximaal negen leden coöpteren voor een mandaat van vijf jaar dat verlengbaar is.
Art.4. De Commissie verkiest in haar midden twee ondervoorzitters, voor een vastgestelde termijn. In geval van verhindering van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, wordt het voorzitterschap waargenomen door de ondervoorzitter die het langst in functie is.
Art.5. De Commissie heeft een secretaris, benoemd door Onze Minister van Binnenlandse Zaken, voor een termijn van vijf jaar. Dit mandaat is verlengbaar.
De opdrachten van de secretaris worden bepaald door de Commissie die hem delegatie verleent, in de mate dat zij het nuttig oordeelt.
Het ministerieel benoemingsbesluit bepaalt het bedrag van de vergoeding die wordt toegekend aan de secretaris. Zijn verplaatsingkosten worden toegekend volgens de barema's die van toepassing zijn in het openbaar ambt.
Art.6. De Commissie vergadert op bijeenroeping van de voorzitter of op vraag van drie van haar leden.
Art.7. De Commissie spoort de personen op die daden van heldenmoed zouden hebben vervuld, daarbij tot leidraad nemend de intenties van Andrew CARNEGIE, ontwikkeld in zijn brief van 17 april 1911 en opgenomen in het koninklijk besluit van 13 juli 1911.
Zij bepaalt in ieder geval de aard van de beloning (jaarlijkse tegemoetkoming, tijdelijke hulp, eenmalige hulp, medaille, diploma, felicitatiebrief), die moet worden toegekend.
De medaille van het CARNEGIE HERO FUND is naargelang van het geval van goud, zilver of brons.
Art.8.
<Impliciet opgeheven bij KB 2016-08-30/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-12-2016>
Art.9. Een bureau bestaande uit de Minister van Binnenlandse Zaken die het voorzit, de twee ondervoorzitters en de secretaris mag, in dringende gevallen, onderscheidingen toekennen en geldsommen verlenen tot een beperkt bedrag. De Commissie bekrachtigt deze beslissing. In voorkomend geval wordt het voorzitterschap van het bureau uitgeoefend door een van de twee ondervoorzitters, afwisselend. Het bureau kan zich laten bijstaan door drie leden van de Commissie.
Art.10. De Commissie beslist over de toekenning der beloningen; de dossiers worden door de secretaris voorbereid.
Te dien einde mag de secretaris rechtstreeks in contact treden met de ministers of hoofden van de verschillende departementen, de provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen, de gemeentebesturen en de rechterlijke overheden.
Hij mag om de toezending verzoeken van de bestuurlijke dossiers en inzonderheid van deze die nodig zijn voor het onderzoek voor het toekennen van beloningen voor daden van moed en zelfopoffering.
Art.11.[2 De openbare fondsen worden gedeponeerd bij de Nationale Bank van België, die de interesten ervan stort aan de FOD Binnenlandse Zaken en waarvan het bedrag wordt geplaatst op de rekening van het CARNEGIE HERO FUND bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Vanaf 1 januari 2021, worden de middelen opgevraagd naargelang de behoefte, namens de minister van Binnenlandse Zaken, door de secretaris of een door het bureau gemandateerd lid.]2
[1 De fondsen verkregen door terugbetaling van portefeuillewaarden kunnen niet als steun of als beloning worden uitgekeerd. Zij worden opnieuw belegd ten einde het kapitaal van de Stichting te verhogen.]1
----------
(1)<KB 2016-08-30/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-12-2016>
(2)<KB 2021-03-21/04, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.12.[1 De controle over de financiële verrichtingen en het beheer van de fondsen van het CARNEGIE HERO FUND berusten bij de Commissie. Te dien einde ontvangt ieder lid uiterlijk vijftien dagen vóór de vergadering, een opgave van de inkomsten en uitgaven van het voorbije kalenderjaar. De Commissie spreekt zich daarover uit.]1
----------
(1)<KB 2016-08-30/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 11-12-2016>
Art.13. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast.
Art.14. Het koninklijk besluit van 29 december 1911 betreffende de organisatie van het CARNEGIE HERO FUND, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 juni 1953, 27 maart 1959, 30 september 1960 en 7 augustus 1995, wordt opgeheven.
Art. 15. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.