Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

16 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd.



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997022987 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, wordt een afdeling VIIbis ingevoegd, gevormd door de artikelen 32bis tot 32quater en luidend als volgt :
  " Afdeling VIIbis. Maximumfactuur.
  Art. 32bis. Onder de in deze afdeling opgesomde voorwaarden zijn de bepalingen van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de vorenbedoelde gecoördineerde wet en van het koninklijk besluit van 15 juli 2002 tot uitvoering van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, op de rechthebbenden van dit besluit van toepassing.
  Art. 32ter. Hebben recht op de in artikel 37octies van de vorenbedoelde gecoördineerde wet bedoelde maximumfactuur, de gezinnen waarvan ten minste één lid rechthebbende is op de in artikel 32, § 1, 1° tot 5° en 7°, bedoelde verhoogde tegemoetkoming of rechthebbende is op de verhoogde tegemoetkoming toegekend op grond van artikel 37, § 19, 1° tot 3° van de voornoemde wet.
  Kan op dezelfde wijze de in het eerste lid bedoelde maximumfactuur genieten, het gezin waarvan ten minste één lid rechthebbende is op één van de in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen voor gehandicapten, bedoelde tegemoetkomingen. Wordt daar nochtans van uitgesloten, de rechthebbende op een integratietegemoetkoming, categorie 3 of 4, bedoeld in artikel 6, § 4, eerste lid, 3° en 4°, van de vorenbedoelde wet van 27 februari 1987, waarvan de echtgenoot of de persoon met wie hij een gezin vormt over inkomens beschikt waarop de aftrek is toegepast, bedoeld in artikel 8, § 1, vierde lid van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming.
  Art. 32quater. Om vast te stellen wanneer de rechthebbenden die het betrokken gezin vormen, het toepasselijke grensbedrag hebben bereikt voor de toekenning van de maximumfactuur, bedoeld in de artikelen 37octies en 37undecies van de wet, wordt rekening gehouden met de persoonlijke aandelen die betrekking hebben, niet alleen op de in artikel 1 bedoelde verstrekkingen maar ook op de andere verstrekkingen opgesomd in artikel 34 van de vorenbedoelde gecoördineerde wet waarvoor de rechthebbende een tegemoetkoming ontvangt in het raam van een verzorgingsdienst georganiseerd krachtens artikel 3, b) , van de wet van 6 augustus 1990 en erkend krachtens artikel 26 van diezelfde wet.
  Het persoonlijk aandeel betreffende de verstrekkingen die worden ten laste genomen in het raam van een in het vorige lid bedoelde dienst voor geneeskundige verzorging, stemt overeen met het in artikel 37sexies van de vorenbedoelde gecoördineerde wet bedoelde persoonlijk aandeel.
  Zodra het toepasselijke grensbedrag is bereikt wordt de tegemoetkoming van de verplichte verzekering overeenkomstig de bepalingen van de vorenbedoelde gecoördineerde wet aangepast. "

Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
  Gegeven te Brussel, 16 juli 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
  F. VANDENBROUCKE
  De Minister, belast met Middenstand,
  R. DAEMS.