3 MEI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 oktober 1998 tot bepaling van de vereisten voor de aanleg van verhoogde inrichtingen op de openbare weg en van de technische voorschriften waaraan die moeten voldoen.
Art. 1-10
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 9 oktober 1998 tot bepaling van de vereisten voor de aanleg van verhoogde inrichtingen en van de technische voorschriften waaraan die moeten voldoen, worden de woorden " bestemd om de maximumsnelheid te beperken tot 30 km per uur " gevoegd tussen de woorden " op de openbare weg " en de woorden " en van de technische voorschriften ".
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, wordt het tweede streepje aangevuld als volgt :
" In bijzondere omstandigheden kan het verkeersplateau slechts één helling hebben. ".
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) in de inleidende zin van de Nederlandse tekst wordt tussen de woorden " artikel 1 " en " verhoogde inrichtingen " het woord " voorziene " ingevoegd;
2°) het 1°, tweede streepje, wordt aangevuld met de volgende woorden :
" , behalve wanneer de verhoogde inrichting is aangebracht voor een kruispunt, in een rijstrook bestemd voor het rechtsafslaand verkeer en fysisch gescheiden van de andere rijstroken ";
3°) het 3° wordt opgeheven.
Art.4. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) het 1° wordt aangevuld als volgt :
" evenwel, wanneer de rijrichtingen op een rijbaan van elkaar gescheiden zijn anders dan door wegmarkeringen, mag de breedte van de verkeersdrempel beperkt zijn tot het gedeelte van de rijbaan bestemd voor één rijrichting; ".
2°) het 4° wordt vervangen als volgt :
" 4° op een minimumafstand van ongeveer 75 meter van een andere verhoogde inrichting, behoudens bijzondere plaatselijke omstandigheden; ".
Art.5. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) het 1° wordt aangevuld als volgt :
" evenwel, wanneer de rijrichtingen op een rijbaan van elkaar gescheiden zijn anders dan door wegmarkeringen, mag de breedte van het verkeersplateau beperkt zijn tot het gedeelte van de rijbaan bestemd voor één rijrichting; ".
2°) het 2° wordt vervangen als volgt :
" 2° zodanig dat de op- en afritten van het verkeersplateau buiten bochten liggen en zichtbaar zijn vanop voldoende afstand; ".
3°) het 3° wordt vervangen als volgt :
" op een minimum afstand van ongeveer 75 meter van een andere verhoogde inrichting, behalve wanneer ze op kruispunten zijn aangebracht en behoudens bijzondere plaatselijke omstandigheden; ".
Art.6. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
" Wanneer een verkeersplateau niet aan al zijn uiteinden een helling heeft, moet het denkbeeldig afgebakend worden door deze strepen daar waar geen helling is. ".
Art.7. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.8. Artikel 8 wordt vervangen als volgt :
" De verhoogde inrichtingen waarbij de hoogte groter is of de lengte van de inrichting of van haar op- of afrit kleiner is dan deze, met inbegrip van de toegestane toleranties, voorzien in de bijlagen tot dit besluit, moeten uiterlijk op 1 november 2002 aangepast of verwijderd zijn. Gedurende die periode worden ze gesignaleerd door het verkeersbord A51, aangevuld met een onderbord met een gepaste vermelding.
De verkeersplateaus waarbij de hoogte kleiner is of de lengte van de inrichting of van haar op- of afrit groter is dan deze, met inbegrip van de toegestane toleranties, voorzien in de bijlagen tot dit besluit, mogen behouden blijven tot op het ogenblik dat structurele vernieuwingswerken worden uitgevoerd. Zij worden gesignaleerd door de verkeersborden A14 en F87.
De vorm en de afmetingen van de markeringen op verkeersplateaus die niet beantwoorden aan de markeringen voorzien in de bijlagen tot dit besluit mogen behouden blijven tot op het ogenblik dat structurele vernieuwingswerken worden uitgevoerd.
Evenwel, wanneer de markeringen verward kunnen worden met andere markeringen voorzien in de artikelen 72 tot en met 77 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, moeten zij uiterlijk op 1 november 2002 zijn aangepast.
Indien een verkeersplateau niet voorzien is van markeringen, moeten de markeringen die bepaald zijn in de bijlagen tot dit besluit, worden aangebracht op het ogenblik dat structurele vernieuwingswerken worden uitgevoerd. ".
Art.9. De bijlagen 1 en 2 van hetzelfde besluit worden vervangen door de bijlagen 1 en 2 van dit besluit.
Art.10. Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
Mevr. I. DURANT
BIJLAGEN.
Art. N. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DE VERKEERSDREMPELS EN VERKEERSPLATEAUS.
(Bijlagen niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 31-05-2002, p. 23732-23737). <Erratum, zie B.St. 26.02.2003, p. 9392>
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 mei 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Mobiliteit en Vervoer
Mevr. I. DURANT.