Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

19 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot regeling van de examens waarbij de doctors en licentiaten in de rechten in de gelegenheid worden gesteld te voldoen aan het voorschrift van artikel 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de talen in gerechtszaken. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-2002 en tekstbijwerking tot 19-03-2007).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK Il. - De examencommissies.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Aard en peil van het taalexamen.
Art. 5-7
HOOFDSTUK IV. - Algemene organisatieregelen.
Art. 8-12
HOOFDSTUK V. - Bekendmaking van de uitslagen en uitreiking van de bewijzen der taalkennis.
Art. 13
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 14-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1970040101 



Uitvoeringsbesluit(en):

2003008017  2007009218  2007201287 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Alleen de Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale overheid is bevoegd voor de organisatie van de taalexamens bedoeld in artikel 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.
  De examens over de kennis van de andere taal omvatten, in die volgorde, een schriftelijke proef, waarvan een gedeelte computergestuurd verloopt, en mondelinge proef. Kandidaten die geslaagd zijn in de schriftelijke proef, zullen worden toegelaten tot de mondelinge proef.
  De Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale overheid bepaalt de nadere regels die gelden voor de examens voor zover dit niet door de wet of door dit besluit is gebeurd. Hij stelt het reglement van orde voor de organisatie van de taalexamens op.

HOOFDSTUK Il. - De examencommissies.
Art.2. Er zijn drie examencommissies, één belast met het afnemen van de examens over de kennis van het Nederlands, één belast met het afnemen van de examens over de kennis van het Frans en één belast met het afnemen van het examen over de kennis van het Duits.

Art.3. De examencommissies zetelen onder het voorzitterschap van de Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid of van zijn afgevaardigde. De voorzitter is stemgerechtigd. Bij staking van stemmen is zijn stem doorslaggevend.
  De examencommissies zetelen in Brussel.

Art.4. § 1. De examencommissies zijn als volgt samengesteld :
  1° de voorzitter, zoals in artikel 3 is bepaald;
  2° ten minste vier assessoren.
  § 2. Als assessoren worden aangesteld :
  1° ten minste twee leden van het onderwijzend personeel van de rechtsfaculteiten in activiteit of in ruste;
  2° een magistraat die door zijn diploma bewijst dat hij de examens van het doctoraat of het licentiaat in de rechten heeft afgelegd in de taal die het voorwerp is van het examen, en bovendien, de kennis van de taal waarin de kandidaat het examen van doctor of licentiaat in de rechten heeft afgelegd, bewijst, overeenkomstig artikel 43quinquies , § 1, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken; in het geval van het examen over de kennis van de Duitse taal, bewijst de magistraat de kennis van de Duitse taal, overeenkomstig artikel 43quinquies , § 1, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.
  3° personen die wegens hun bevoegdheid of hun specialisatie bijzonder geschikt zijn.
  Voor elke assessor wordt een plaatsvervanger aangeduid.
  § 3. De Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid stelt de lijst samen van de leden die door hem als assessor in de examencommissies kunnen worden aangewezen.

HOOFDSTUK III. - Aard en peil van het taalexamen.
Art.5. § 1. De proef over de schriftelijke kennis van één van de drie landstalen van het taalexamen bedoeld in artikel 43quinquies , § 1, derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebuik der talen in gerechtszaken, omvat twee gedeelten :
  1° het eerste gedeelte verloopt computergestuurd. Indien de Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid nog niet over de gepaste software beschikt, wordt dit examen schriftelijk afgenomen. Dit gedeelte peilt naar de passieve kennis van de juridische woordenschat zoals vastgelegd in de syllabus van SELOR;
  2° het tweede gedeelte bestaat in de samenvatting en een commentaar in de taal waarin het examen van doctor of licentiaat in de rechten is afgelegd, van een vonnis of een arrest gesteld in de taal waarop het examen betrekking heeft.
  § 2. De mondelinge proef van het examen bedoeld in § 1 bestaat uit :
  1° het luidop lezen van een of meerdere wetteksten, gesteld in de taal waarover het examen loopt. Die teksten hebben betrekking op het strafrecht, de strafvordering, het burgerlijk recht, het handelsrecht, het sociaal recht, het fiscaal recht of het gerechtelijk privaatrecht;
  2° een gesprek over een onderwerp in verband met het dagelijks leven.

Art.6. § 1. De proef over de schriftelijke kennis van één van de drie landstalen van het taalexamen bedoeld in artikel 43quinquies , § 1, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebuik der talen in gerechtszaken, omvat twee gedeelten :
  1° het eerste gedeelte verloopt computergestuurd. Indien de Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid nog niet over de gepaste software beschikt, wordt dit examen schriftelijk afgenomen. Dit gedeelte peilt naar de actieve en passieve kennis van de juridische woordenschat zoals vastgelegd in de syllabus van SELOR;
  2° het tweede gedeelte bestaat in het redigeren van een samenvatting en een commentaar in de taal waarover het examen loopt, op een in de andere taal gesteld vonnis of arrest.
  § 2. De mondelinge proef van het examen bedoeld in § 1 geschiedt overeenkomstig artikel 5, § 2.

Art.7. Voor het geheel van de schriftelijke proef, onder toezicht van de examencommissie, beschikt de kandidaat over drie uur.
  De examinandi mogen zich voor het tweede gedeelte van het schriftelijk examen van juridische woordenboeken alsmede van wetboeken bedienen.
  De mondelinge proef duurt ten hoogste een half uur. Deze proef geschiedt in het openbaar.

HOOFDSTUK IV. - Algemene organisatieregelen.
Art.8. Er worden, voor elke landstaal, minstens twee examens per jaar georganiseerd : één in de loop van de maand april en één in de loop van de maand oktober.
  Indien het noodzakelijk is kan de Minister van Justitie, te allen tijde, een gemotiveerd verzoek om organisatie van taalexamens indienen.

Art.9. De Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid bepaalt onder welke vorm en op welke datum de aanvragen tot deelneming aan de examenzittijden moeten worden ingediend.
  De kandidaten worden hiervan in kennis gesteld door een bericht in het Belgisch Staatsblad en, indien nodig, door enig ander middel dat door de Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de federale overheid, dienstig wordt geacht. Het bericht in het Belgisch Staatsblad wordt minstens één maand voor het begin van de zittijd bekendgemaakt.
  De Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid brengt in datzelfde bericht de nadere regels betreffende de taalexamens ter kennis van de betrokkenen.

Art.10. Elke aanvraag tot deelneming aan een examen vermeldt de taal van het diploma van de kandidaat, vermeldt de taal waarvan hij de kennis wil bewijzen evenals de aard van het examen waaraan hij wenst deel te nemen.

Art.11. De examencommissie kan slechts tot toelating of uitstel besluiten. Geen graad van verdienste mag aan de toelating toegevoegd worden, noch in het proces-verbaal noch in het certificaat dat wordt uitgereikt. Een kandidaat die niet aan het examen heeft deelgenomen beschouwd als uitgesteld.

Art.12. De processen-verbaal waarin de uitslagen van de taalexamens zijn vastgelegd, worden door de Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid ter bekrachtiging ondertekend. Zij vermelden dat het behoorlijk gehomologeerd diploma van doctor of licentiaat in de rechten werd overgelegd, en bevestigd dat de voorschriften van de wet en van dit besluit werden nageleefd.
  Een kopie van deze processen-verbaal wordt overgemaakt aan de (directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie) en aan de Hoge Raad voor de Justitie. <KB 2007-03-13/30, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 19-03-2007>

HOOFDSTUK V. - Bekendmaking van de uitslagen en uitreiking van de bewijzen der taalkennis.
Art.13. De Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid deelt de kandidaten schriftelijk het resultaat van het door hen afgelegde taalexamen mee.
  De voor het taalexamen geslaagde kandidaat ontvangt vanwege de Afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid een bewijsschrift waarin is vermeld dat het behoorlijk gehomogeerd diploma van doctor of licentiaat in de rechten werd overgelegd, evenals de taal en de aard van het afgelegde examen.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.14. Het koninklijk besluit van 1 april 1970 tot regeling van de examens waarbij de doctors in de rechten in de gelegenheid gesteld worden te voldoen aan het voorschrift van lid 1 en 2 van artikel 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 september 1974, 23 januari 1978 en 20 juli 2000, wordt opgeheven.

Art.15. Treden in werking op 1 januari 2003 :
  1° de wet van 18 juli 2002 tot vervanging van artikel 43quinquies en tot invoeging van artikel 66 in de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de talen in gerechtszaken;
  2° dit besluit.

Art. 16. Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 19 december 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen,
  L. VAN DEN BOSSCHE
  De Minister van Justitie,
  M. VERWILGHEN.