22 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit houdende overgangsbepalingen betreffende diverse toelagen toegekend aan personen die een religieuze en morele bijstand verlenen in de strafinrichtingen.
Art. 1-3
Artikel 1. Tot de inwerkingtreding van een koninklijk besluit tot vaststelling van het personeelsbestand van de aalmoezeniers, islamconsulenten en morele consulenten bij de strafinrichtingen, blijven de toelagen en de bezoldiging die voorzien worden in :
1° het koninklijk besluit van 14 augustus 1972 tot toekenning van een vergoeding aan de geestelijke raadslieden in dienst bij de strafinrichtingen;
2° het koninklijk besluit van 6 januari 1976 tot toekenning van een vergoeding aan de plaatsvervangend aalmoezeniers van de protestantse eredienst werkzaam bij de strafinrichtingen;
3° het koninklijk besluit van 27 oktober 1977 tot toekenning van een toelage aan priesters van de katholieke eredienst alsmede aan zangers-organisten die bij gelegenheid hun medewerking verlenen in de strafinrichtingen, en
4° het ministerieel besluit van 31 januari 1957 tot vaststelling van de bezoldiging van de aalmoezeniers van de erediensten, andere dan de katholieke,
betaalbaar aan de personen die in deze besluiten bepaald worden. Als zij erin bepaald worden bij verwijzing naar een opgeheven bepaling, moet die gelezen worden zoals ze opgesteld ze vooraleer het opgeheven werd.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.
Art. 3. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven op Brussel, 22 oktober 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN.