Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

30 MEI 2002. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden betreffende de uitoefening van de opdrachten van het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Controleopdrachten.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Raadgevende opdrachten.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Opdrachten inzake informatie.
Art. 6-7
HOOFDSTUK V. - Aanvullende modaliteiten inzake de werking.
Art. 8-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2003009634 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  a) " de wet " : de wet op het politieambt;
  b) " het controleorgaan " : het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt;
  c) " de algemene gegevensbank " : de algemene nationale gegevensbank bedoeld in artikel 44/4 van de wet op het politieambt;
  d) " de bijzondere gegevensbanken " : de bijzondere gegevensbanken die de politiediensten kunnen oprichten overeenkomstig artikel 44/7 van de wet op het politieambt;
  e) " de gegevens en inlichtingen " : de gegevens van persoonlijke aard en de inlichtingen bedoeld in artikel 44/1 van de wet op het politieambt;
  f) " de overheden van bestuurlijke politie " : de overheden bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet op het politieambt.

HOOFDSTUK II. - Controleopdrachten.
Art.2. § 1. Het controleorgaan gaat door middel van onderzoek naar de werking na of de inhoud van de algemene gegevensbank en de procedure voor de verwerking van de daarin bewaarde gegevens en inlichtingen overeenkomen met het bepaalde in de artikelen 44/1 tot 44/9 van de wet en met de maatregelen houdende uitvoering ervan.
  § 2. Overeenkomstig de regels voorgeschreven door de bevoegde politieoverheden controleert het controleorgaan in het bijzonder de regelmatigheid van de volgende verwerkingen in de algemene gegevensbank :
  1° de evaluatie van de gegevens en inlichtingen;
  2° de registratie van de verzamelde gegevens en inlichtingen;
  3° de validatie van de gegevens en inlichtingen door de daartoe bevoegde organen;
  4° de vatting van de geregistreerde gegevens en inlichtingen op grond van de concrete aard of van de betrouwbaarheid ervan;
  5° de uitwissing en de archivering van de gegevens en inlichtingen nadat de termijn voor bewaring ervan is verstreken;
  6° de verlenging van de termijn voor bewaring van de gegevens en inlichtingen ingeval ernstige grond bestaat om aan te nemen dat zij nog nuttig zijn voor de doeleinden van de algemene gegevensbank.
  § 3. Het controleorgaan controleert in het bijzonder de werkelijke aard van de volgende, door de bevoegde politieoverheden voorgeschreven functiemogelijkheden en verwerkingen :
  1° de relaties tussen de categorieën van gegevens en inlichtingen geregistreerd op het tijdstip waarop zij zijn gevat;
  2° de ontvangst van de gegevens en inlichtingen door de autoriteiten en diensten die krachtens de wet tot raadpleging gemachtigd zijn;
  3° de mededeling van de gegevens en de inlichtingen aan de wettelijk gemachtigde autoriteiten en diensten;
  4° de verbinding met andere systemen voor informatieverwerking met het oog op de validatie van de gegevens en de inlichtingen van de algemene gegevensbank;
  5° de bijzondere regels houdende vatting van de gegevens en de inlichtingen op grond van de concrete betrouwbaarheid ervan.
  § 4. Het controleorgaan gaat door middel van onderzoek naar de werking na of de inhoud van de bijzondere gegevensbanken en de procedure houdende verwerking van de daarin geregistreerde en bewaarde gegevens en inlichtingen overeenkomen met het bepaalde in de artikelen 44/1 tot 44/9 van de wet en met de maatregelen houdende uitvoering ervan.
  § 5. Het controleorgaan gaat in het bijzonder na of de voorwaarden inzake toegang tot en raadpleging van de bijzondere gegevensbanken overeenkomen met het bepaalde in de artikelen 44/1 tot 44/9 van de wet en met de maatregelen houdende uitvoering ervan.

Art.3. Het controleorgaan kan in het kader van zijn controleopdrachten een of meer van zijn leden belasten met een onderzoek ter plaatse.

HOOFDSTUK III. - Raadgevende opdrachten.
Art.4. § 1. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het verzoek brengt het controleorgaan ten behoeve van de bevoegde minister een omstandig advies uit over de aanwijzing, de bevordering, de benoeming of de mutatie van de politieambtenaren belast met het beheer van de algemene gegevensbank.
  § 2. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het verzoek brengt het controleorgaan ten behoeve van de bevoegde minister een omstandig advies uit over de wenselijkheid van een tuchtrechtelijke procedure ten aanzien van het hoofd van de dienst die de algemene gegevensbank beheert, of ten aanzien van zijn adjunct.
  § 3. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het verzoek stelt het controleorgaan de bevoegde verzoekende overheid in kennis van zijn instemming met of zijn weigering van de schorsing van de vatting van de gegevens en inlichtingen van een bijzondere gegevensbank in de algemene gegevensbank.
  In de instemming van het controleorgaan wordt melding gemaakt van de geldigheidsduur van de schorsing. Na verloop van die termijn moet de schorsing van de vatting opnieuw ter instemming worden voorgelegd.
  De verzoekende politiedienst houdt een afschrift van de instemming of van de weigering van het controleorgaan ter beschikking van elke bevoegde controle-autoriteit.

Art.5. De voorzitter van het controleorgaan kan een van de leden ervan afvaardigen naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wanneer laatstgenoemde zulks nuttig acht of zij een advies of een aanbeveling moet formuleren over de verwerkingen van persoonsgegevens in het kader van de algemene gegevensbank of in dat van de bijzondere gegevensbanken.
  Deze vertegenwoordiger zorgt in het bijzonder voor de coördinatie van de werkzaamheden van het controleorgaan en die van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hij heeft alleen raadgevende stem.

HOOFDSTUK IV. - Opdrachten inzake informatie.
Art.6. Het controleorgaan houdt een centraal register van de bijzondere gegevensbanken.
  Daarin wordt onder meer melding gemaakt van de datum van oprichting en opheffing van die gegevensbanken, van de voorwaarden inzake toegang alsmede van de modaliteiten van mededeling van de daarin verwerkte gegevens en inlichtingen.
  De Minister van Binnenlandse Zaken of de persoon die hij delegeert, de Minister van Justitie of de persoon die hij delegeert, de bevoegde controle-autoriteiten, de gerechtelijke overheden, de overheden van bestuurlijke politie en de politiediensten hebben toegang tot dat centraal register.

Art.7. Het controleorgaan bezorgt de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie jaarlijks een verslag inzake de uitoefening van zijn opdrachten tijdens het voorbije jaar.

HOOFDSTUK V. - Aanvullende modaliteiten inzake de werking.
Art.8. Het controleorgaan stelt uiterlijk een maand na zijn oprichting zijn huishoudelijk reglement vast.
  Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken en door de Minister van Justitie alvorens in het Belgisch Staatsblad te worden bekendgemaakt.

Art.9. De voorzitter en de leden van het controleorgaan ontvangen in het kader van hun bevoegdheden enkel onderrichtingen van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Justitie.

Art.10. De leden van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie gevorderd om het controleorgaan hulp te verlenen, ressorteren in het kader van die opdracht en voor de duur ervan onder het functioneel gezag van voornoemd orgaan.

Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 12. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 30 mei 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  A. DUQUESNE
  De Minister van Justitie,
  M. VERWILGHEN.