Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

28 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen tot omzetting van het Akkoord over de Europese Economische Ruimte en van de richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de UNICE, het CEEP en de EVV gesloten Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.
Art. 1-6
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries.
Art. 7
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.
Art. 8
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.
Art. 9-10
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 11-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1937100201  1991000047  1995000279  1998002123 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.
Artikel 1. In artikel 16, eerste lid, 1° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 1994 worden de woorden " burger van de Europese Unie " vervangen door de woorden " burger van een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte ".

Art.2. In artikel 17, § 1, C, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 mei 1999 en 22 décember 2000, worden de woorden " van de Europese Unie " vervangen door de woorden " die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte ".

Art.3. In artikel 64 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 november 1982 en 13 juli 1987, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De woorden " in de zin van artikel 66, § 1 " worden ingevoegd tussen de woorden " de werkelijke diensten " en de woorden " die de ambtenaar ";
  2° De woorden " zonder vrijwillige onderbreking heeft verricht als lid van het personeel van een ministerie en als titularis van een ambt met volledige prestaties " worden vervangen door de woorden " verricht heeft als lid van het personeel van een ministerie en zonder vrijwillige onderbreking ".

Art.4. Artikel 65, § 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De woorden " de werkelijke diensten welke de ambtenaar heeft verricht in enigerlei hoedanigheid, zonder vrijwillige onderbreking en als titularis van een ambt met volledige prestaties " worden vervangen door de woorden " de werkelijke diensten in de zin van artikel 66, § 1, welke de ambtenaar heeft verricht in enigerlei hoedanigheid, zonder vrijwillige onderbreking en als lid van het personeel ";
  2° De woorden " of van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat " worden toegevoegd na de woorden " van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ".

Art.5. Artikel 66, § 3, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.6. Artikel 69, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. In afwijking van § 1, 1°, b, komen voor de berekening van de dienstanciënniteit in aanmerking, de werkelijke diensten in de zin van artikel 66, § 1, welke een ambtenaar heeft verricht alvorens in een ministerie te worden aangeworven, in de diensten van de regeringen van de Gewesten en Gemeenschappen of van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen. De werkelijke diensten komen slechts in aanmerking vanaf de datum dat de ambtenaar benoemd was in deze diensten. ".

HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries.
Art.7. In artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 november 1991 en 8 augustus 1997, worden de woorden " in artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 " vervangen door de woorden " in de artikelen 14, 15 en 17 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries ".

HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.
Art.8. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 14. Tijdens de periode van het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding kan het personeelslid niet gemachtigd worden verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling voor deeltijdse loopbaanonderbreking. ".

HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.
Art.9. In artikel 45 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De woorden " psycho-medisch-sociaal centrum, dienst voor beroepskeuze " worden geschrapt.
  2° Er wordt een tweede lid toegevoegd luidend als volgt : " Wanneer de ambtenaar of de stagiaire deeltijdse prestaties verricht heeft worden die in aanmerking genomen naar verhouding tot de werkelijk geleverde prestaties. ".

Art.10. Artikel 125 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 125. Tijdens een periode van deeltijdse loopbaanonderbreking mag de ambtenaar geen verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid verrichten. ".

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 12. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 januari 2002.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Ambtenarenzaken,
  L. VAN DEN BOSSCHE.