30 MAART 2001. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 1998 tot uitvoering van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 1998 tot uitvoering van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk wordt als volgt gewijzigd :
" § 1. De minister stelt het bedrag vast van de subsidie-enveloppen die aan de respectieve centra zullen worden toegekend. Hij houdt hierbij onder meer rekening met de aard en de omvang van de door het centrum verleende hulp- en dienstverlening, de werkings- en managementskosten van het centrum, en het volume van tewerkstelling van het centrum.
§ 2. In uitvoering van de bepalingen van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profitsector 2000-2005, afgesloten op 29 maart 2000, worden voor de compensatie van de bijkomende conventionele verlofdagen de enveloppes aan de centra voor algemeen welzijnswerk als volgt verhoogd :
- in het jaar 2002 met 72.100 euro;
- in het jaar 2003 met 72.100 euro;
- in het jaar 2004 met 72.100 euro;
- in het jaar 2005 met 188.282 euro.
Deze verhogingen hebben een recurrent karakter. De verdeling per centrum gebeurt a rato van het aantal subsidieerbare personeelsleden, zoals toegewezen in het erkenningsbesluit.
§ 3. In uitvoering van de bepalingen van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profitsector 2000-2005, afgesloten op 29 maart 2000, worden voor de compensatie van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon voor de personeelsleden vanaf 45 jaar, tewerkgesteld in de residentiële voorzieningen met continudienst, de enveloppes aan de centra voor algemeen welzijnswerk als volgt verhoogd :
- in het jaar 2001 met 3.641.040 frank (90.259,02 euro);
- in het jaar 2002 met 96.842,83 euro;
- in het jaar 2003 met 96.842,83 euro;
- in het jaar 2004 met 96.842,83 euro.
Deze verhogingen hebben een recurrent karakter. De verdeling per centrum gebeurt a rato van het aantal subsidieerbare personeelsleden met een opvoedende en/of begeleidende taak, tewerkgesteld in de residentiële voorzieningen met continudienst.
§ 4. De subsidiebedragen, vermeld in § 2 en § 3, zijn uitgedrukt tegen 100 % op basis van de spilindex van toepassing op 1 januari 2001 en worden elk jaar aangepast aan de spilindex zoals bedoeld in artikel 18, § 1, van dit besluit. ".
Art.2. Artikel 34, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 1998 tot uitvoering van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk wordt als volgt gewijzigd :
" De minister kan voor de centra, bedoeld in artikel 35, een bijkomende subsidiëring bepalen voor het in dienst nemen van bijkomende beroepskrachten bedoeld in artikel 32. In voorkomend geval, wordt voor inhoudelijke medewerkers een forfaitair bedrag van 1.696.685 frank (42.059,72 euro) per voltijdse equivalent aan de in § 1 bedoelde subsidie-enveloppe toegevoegd en wordt voor een logistiek of administratief medewerker een bedrag van 1.166.471 frank (28.916,06 euro) per voltijdse equivalent aan de in § 1 bedoelde subsidie-enveloppe toegevoegd.
Deze forfaitaire bedragen worden ter compensatie van de vijf bijkomende conventionele verlofdagen voor de personeelsleden van 35 jaar tot en met 44 jaar als volgt cumulatief verhoogd :
- in het jaar 2002 met 52,62 euro;
- in het jaar 2003 met 52,62 euro;
- in het jaar 2004 met 52,62 euro;
- in het jaar 2005 met 137,43 euro.
Deze forfaitaire bedragen worden ter compensatie van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon voor de personeelsleden met een opvoedende en begeleidende taak vanaf 45 jaar, tewerkgesteld in een residentiële voorziening met continudienst, als volgt cumulatief verhoogd :
- in het jaar 2001 met 9.336 frank (231,43 euro);
- in het jaar 2002 met 248,31 euro;
- in het jaar 2003 met 248,31 euro;
- in het jaar 2004 met 248,31 euro.
De subsidiebedragen zijn uitgedrukt tegen 100 % op basis van de spilindex van toepassing op 1 januari 2001 en worden elk jaar op 1 januari aangepast aan de spilindex zoals bedoeld in artikel 18, § 1, van dit besluit. ".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 maart 2001.
De Minister-President van de Vlaamse Regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
Mevr. M. VOGELS