Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

4 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996092652 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 5 van de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken die de bijlage vormen van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, hierna de algemene aannemingsvoorwaarden genoemd, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, wordt het volgende lid ingevoegd na het eerste lid : " De berekeningsbasis van de borgtocht van de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen en diensten die geen totale prijs vermelden, wordt vastgelegd in de documenten betreffende de opdracht. Zoniet stemt de berekeningsbasis overeen met het geraamde maandelijkse bedrag van de opdracht vermenigvuldigd met zes. ";
  2° in § 2, vervallen de woorden " of een algemene borgtochtstelling ";
  3° § 2 wordt aangevuld met het volgende lid : " De borgtocht kan eveneens worden gesteld via een waarborg toegestaan door een kredietinstelling die voldoet aan de voorschriften van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of door een verzekeringsonderneming die voldoet aan de voorschriften van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en die toegelaten is tot tak 15 (borgtocht) ";
  4° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 3. Borgstelling en bewijs van borgstelling.
  De borgtocht moet door de aannemer of door een derde gesteld worden binnen dertig kalenderdagen volgend op de dag van de gunning van de opdracht, tenzij het bestek in een langere termijn voorziet.
  Binnen deze termijn stelt de aannemer de borgtocht op een van de volgende wijzen :
  1° wanneer de borgtocht in speciën wordt gesteld, door storting van het bedrag op de rekening van de Deposito- en Consignatiekas of van een openbare instelling die een functie vervult die gelijkaardig is met die van genoemde Kas, hierna genoemd openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult;
  2° wanneer de borgtocht uit publieke fondsen bestaat, door neerlegging van deze voor rekening van de Deposito- en Consignatiekas in handen van de Rijkskassier op de zetel van de Nationale Bank te Brussel of bij een van haar provinciale agentschappen of van een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult;
  3° wanneer de borgtocht gedekt wordt door een gezamenlijke borgtochtmaatschappij, door neerlegging via een instelling die deze activiteit wettelijk uitoefent, van een akte van solidaire borg bij de Deposito- en Consignatiekas of bij een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult;
  4° wanneer de borgtocht gesteld wordt door middel van een waarborg, door de verbintenisakte van de kredietinstelling of van de verzekeringsonderneming.
  Het bewijs wordt geleverd naar gelang van het geval door overlegging aan de aanbestedende overheid van :
  1° hetzij het ontvangstbewijs van de Deposito- en Consignatiekas of van een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult;
  2° hetzij het debetbericht van de kredietinstelling of van de verzekeringsonderneming;
  3° hetzij het deposito-attest van de Rijkskassier of van een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult;
  4° hetzij de originele akte van solidaire borg, geviseerd door de Deposito- en Consignatiekas of een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult;
  5° hetzij het origineel van de verbintenisakte opgemaakt door de kredietinstelling of de verzekeringsonderneming die een waarborg heeft toegestaan.
  Deze documenten, ondertekend door de deponent, vermelden waarvoor de borgtocht werd gesteld en de precieze bestemming, bestaande uit de beknopte gegevens betreffende de opdracht en verwijzing naar het bestek, alsmede de naam, de voornamen en het volledige adres van de aannemer en eventueel deze van de derde die voor rekening van de aannemer het deposito heeft verricht, met de vermelding " geldschieter " of " gemachtigde ", naar gelang van het geval.
  De termijn bedoeld in het eerste lid wordt opgeschort tijdens de sluitingsperiode van de onderneming van de aannemer voor de betaalde jaarlijkse vakantiedagen en de inhaalrustdagen die op reglementaire wijze of in een algemeen bindende collectieve arbeidsovereenkomst werden bepaald. Indien het bestek dit vereist, dienen deze periodes te worden vermeld en bewezen in de offerte of dienen zij, van zodra zij bekend zijn, onmiddellijk te worden medegedeeld aan de aanbestedende overheid. ".

Art.2. Artikel 6 van de algemene aannemingsvoorwaarden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 6. § 1. Wanneer de aannemer, binnen de termijn bedoeld in artikel 5, § 3, eerste lid, het bewijs niet overlegt dat de borgtocht werd gesteld, geeft deze vertraging van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot het toepassen van een straf van 0,02 % van de oorspronkelijke aannemingssom per dag vertraging. De volledige straf mag niet hoger zijn dan 2 % van de oorspronkelijke aannemingssom.
  § 2. Wanneer de aannemer, na ingebrekestelling bij een ter post aangetekende brief, het bewijs van de borgstelling niet kan overleggen binnen een laatste termijn van vijftien dagen vanaf de verzendingsdatum van het aangetekend schrijven, kan de aanbestedende overheid :
  1° hetzij overgaan tot een borgstelling van ambtswege via afhoudingen van de op de beschouwde opdracht verschuldigde bedragen; in dat geval wordt de straf forfaitair vastgelegd op 2 % van de oorspronkelijke aannemingssom;
  2° hetzij de maatregelen van ambtswege toepassen. In elk geval sluit de verbreking van de opdracht op deze basis de toepassing van straffen of boetes wegens laattijdige uitvoering uit.
  § 3. De tekortkomingen inzake de bepalingen van de opdracht betreffende borgstelling geven geen aanleiding tot het opmaken van het proces-verbaal bepaald in artikel 20, § 2. ".

Art.3. In artikel 9 van de algemene aannemingsvoorwaarden wordt § 3 vervangen door de volgende bepaling :
  " § 3. In alle gevallen stuurt de aannemer het verzoek om totale of gedeeltelijke vrijgave van de borgtocht naar de aanbestedende overheid. In de mate dat de borgtocht kan worden vrijgegeven verleent de aanbestedende overheid, binnen vijftien kalenderdagen na de dag waarop het verzoek wordt ontvangen, handlichting aan de Deposito- en Consignatiekas, aan de openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult, aan de kredietinstelling of aan de verzekeringsonderneming. Na deze termijn heeft de aannemer recht op de betaling :
  1° hetzij van een intrest berekend overeenkomstig artikel 15, § 4, op de neergelegde bedragen, in geval van storting in speciën of publieke fondsen, eventueel verminderd met de gestorte intrest door de Deposito- en Consignatiekas of door een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult. De aanvraag tot teruggave van de borgtocht geldt, in dat geval, als schuldvordering voor de betaling van deze intrest;
  2° hetzij van de gemaakte kosten voor het behoud van de (borgtochtstelling), in geval van collectieve borgtochtstelling of van een waarborg toegestaan door een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming. ". <Erratum, zie B.St. 14.07.2001, p. 24268>

Art.4. In de Nederlandse tekst van de algemene aannemingsvoorwaarden wordt het woord " borgtochtstelling " in de titel van de onderafdelingen 1 en 2 van hoofdstuk 1, afdeling 3, en in § 2 van artikel 5 vervangen door het woord " borgstelling ".

Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Eerste Minister,
  G. VERHOFSTADT.