4 DECEMBER 2001. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit tot vaststelling van de aanvullende personeelsformatie bij de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tot uitvoering van de overgangsbepalingen van de wet van 20 februari 1990 betreffende het personeel van de overheidsbesturen en van sommige instellingen van openbaar nut.
Art. 1-3
Artikel 1. De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit tot vaststelling van de aanvullende personeelsformatie bij de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tot uitvoering van de overgangsbepalingen van de wet van 20 februari 1990 betreffende het personeel van de overheidsbesturen en van sommige instellingen van openbaar nut, worden onderverdeeld als volgt :
22 % van de betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30F;
28 % van de betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 H;
10 % van de betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 I;
30 % van de betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 C;
23 % van de betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 D;
7 % van de betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 E.
Art.2. § 1. De betrekkingen die opgenomen zijn in dit besluit kunnen slechts worden bekleed door de personeelsleden bedoeld in artikel 19 van de wet van 20 februari 1990 betreffende het personeel van de overheidsbesturen en van sommige instellingen van openbaar nut.
§ 2. Zij worden afgeschaft bij het vertrek van hun titularis.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking dezelfde dag als het koninklijk besluit tot vaststelling van de aanvullende personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tot uitvoering van de overgangsbepalingen van de wet van 20 februari 1990 betreffende het personeel van de overheidsbesturen en van sommige instellingen van openbaar nut.
Brussel, 4 december 2001.
Mevr. L. ONKELINX.