4 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 1993 houdende oprichting van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 9 van het koninklijk besluit van 26 november 1993 houdende oprichting van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen wordt vervangen door de volgend bepaling :
" Art. 9. Aan de voorzitter, ondervoorzitter, leden, plaatsvervangende leden en deskundigen van de commissie die geen lid zijn van het rijkspersoneel in de zin bepaald door het koninklijk van 2 oktober 1937 houdende statuut van het rijkspersoneel, wordt, per vergadering die minstens twee en een half uur duurt, een presentiegeld toegekend waarvan het bedrag vastgesteld is als volgt :
- 123,95 EUR aan de voorzitter,
- 74,37 EUR aan de ondervoorzitter, en
- 12,39 EUR aan de leden, plaatsvervangende leden en deskundigen.
Voor de periode tussen de inwerkingtreding van dit besluit en 31 december 2001 zijn de bedragen " 5 000 BEF ", " 3 000 BEF " en " 500 BEF " van toepassing in plaats van de bedragen " 123,95 EUR ", " 74,37 EUR " en " 12,93 EUR ", vermeld in het vorige lid. ".
Art.2. Artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 10. § 1. Aan de voorzitter, ondervoorzitter, leden, plaatsvervangende leden en deskundigen die hun hoofdactiviteit hebben buiten de Brusselse agglomeratie, worden de reiskosten terugbetaald die zij hebben gedragen. ".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 4. Onze Minister van Consumentenzaken, Onze Minister van Middenstand en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Consumentenzaken,
Mevr. M. AELVOET
De Minister van Middenstand,
GABRIELS
De Minister van Economie,
Ch. PICQUE.