19 JULI 2001. - Koninklijk besluit betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-2001 en tekstbijwerking tot 26-07-2018)
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 1-6
HOOFDSTUK II. - Diensten waaraan toegang wordt verleend tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister.
Art. 7-28, 28/1, 28/2, 28/3, 28/4, 28/5, 28/6
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 29-31
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1. De openbare besturen bedoeld in hoofdstuk II hebben toegang tot de in het Centraal Strafregister opgenomen gegevens, volgens de regels bepaald in artikel 594 van het Wetboek van Strafvordering, in het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot uitvoering van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister en in dit besluit.
Art.2. De gegevens verkregen overeenkomstig artikel 7 en volgende mogen uitsluitend worden aangewend om de door of krachtens de wet bepaalde taken uit te voeren. Zij mogen niet aan derden worden medegedeeld.
In verband met de toepassing van voornoemde artikelen worden volgende personen niet als derden beschouwd :
1° de personen op wie de gegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de bij of krachtens de wet aangewezen autoriteiten en diensten die bevoegdelijk toegang hebben tot de gegevens van het Centraal Strafregister, voor zover het gaat om informatie die hun op grond van hun aanwijzing en in het raam van hun onderlinge betrekkingen mag worden meegedeeld.
Art.3. Het toewijzen van bevoegdheden aan personen en het aanwijzen van personen overeenkomstig artikel 7 en volgende kunnen alleen indien zulks nodig is voor de tenuitvoerlegging van wets- en verordeningsbepalingen die kennis van de gerechtelijke antecedenten vereisen.
Art.4. De lijst van de personen aan wie bevoegdheden zijn toegewezen of die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 7 en volgende, wordt jaarlijks opgemaakt en met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Graad en betrekking van die personen moeten worden vermeld.
De in het eerste lid bedoelde personen verbinden er zich schriftelijk toe te waken over de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens waartoe zij toegang hebben.
Art.5. Wanneer in de volgende artikelen wordt verwezen naar bepaalde overtredingen of categorieën overtredingen waarvan alleen de openbare besturen kennis mogen hebben, worden die overtredingen of categorieën overtredingen bedoeld zoals ze vermeld staan in de nomenclatuur gebruikt door het Centraal Strafregister.
Art.6. De veiligheidsadviseur bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot uitvoering van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister neemt de nodige technische maatregelen met het oog de beperking van de gegevens te waarborgen waarvan alleen de openbare overheden kennis mogen hebben.
HOOFDSTUK II. - Diensten waaraan toegang wordt verleend tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister.
Art.7. Met het oog op de toepassing van artikelen 16 en 27, § 2 van het Koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van Rijksambtenaren, en van artikel 87, § 2 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van instellingen, en van artikel 1, § 3, 2° en 3° van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van het Selectiebureau van de federale Overheid;
2° de personeelsleden van het Selectiebureau van de federale Overheid die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de rijksambtenaren.
Art.8. Met het oog op de toepassing van artikel 1 van het reglement van orde van de Interdepartementale Raad van Beroep, bedoeld in artikel 82, 2° van het Koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van Rijksambtenaren, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de minister onder wiens bevoegdheid de appellant staat;
2° het personeelslid van het ministerie waartoe de appellant behoort, door de minister bij naam daartoe schriftelijk aangeduid, zulks gelet op de betrekking die hij uitoefent en voor zover hij is bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de rijksambtenaren.
Art.9. Met het oog op de toepassing van artikel 21, § 4, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de dienst Naturalisaties van de Kamer van volksvertegenwoordigers;
2° de personeelsleden van de dienst Naturalisaties die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op het Boek II van het Strafwetboek of op de politieke orde en openbare veiligheid.
Art.10. Met het oog op de toepassing van de artikelen 3 eerste lid, 7°, 7, 20 tot 22, 43, 52bis en 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken;
2° de personeelsleden van de dienst Vreemdelingenzaken die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op het Boek II van het Strafwetboek of op de politieke orde en openbare veiligheid.
Art.11. Met het oog op de toepassing van artikel 4, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 dat het organiek reglement van het Ministerie van Financiën vastlegt, is de Administrateur-generaal van de belastingen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister.
Met het oog op de toepassing van artikel 4, § 2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 dat het organiek reglement van het Ministerie van Financiën vastlegt, is de Adjunct Administrateur-generaal van de belastingen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister.
De personen bedoeld in de vorige leden hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk I en op hoofdstuk II van Titel IX van Boek II van het Strafwetboek, op de bescherming van openbare inkomsten of van de economische orde.
Art.12. Met het oog op de toepassing van artikel 327 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 319bis van hetzelfde Wetboek, inzake het innen van belastingen, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de directeur-generaal van de Centrale administratie van de Administratie der directe belastingen, die bevoegdheden kan toewijzen aan een ambtenaar die diensthoofd is;
2° de gewestelijke directeurs of hun vervanger van de buitendiensten van de Administratie der directe belastingen;
3° de directeur-generaal van de Centrale Administratie van de bijzondere belastingsinspectie, die bevoegdheden kan toewijzen aan een ambtenaar die diensthoofd is;
4° de gewestelijke directeurs of hun vervanger van de buitendiensten van de Administratie van de bijzondere belastingsinspectie.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk I en op hoofdstuk II van Titel IX van Boek II van het Strafwetboek, op de bescherming van openbare inkomsten of van de economische orde.
Art.13. Met het oog op de toepassing van artikelen 129, § 1 en 210, § 1 van de algemene wet inzake douane en de accijnzen van 18 juli 1977 en van artikel 11 van de wet van 28 december 1983, betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de directeur-generaal van de Centrale administratie van de Administratie van Douane en Accijnzen, die bevoegdheden kan toewijzen aan een ambtenaar die diensthoofd is;
2° de gewestelijke directeurs of hun vervanger, van de buitendiensten van de Administratie van Douane en Accijnzen;
3° de directeur-generaal van de Centrale administratie van de bijzondere belastingsinspectie, die bevoegdheden kan toewijzen aan een ambtenaar die diensthoofd is;
4° de gewestelijke directeurs of hun vervanger, van de buitendiensten van de Administratie van de bijzondere belastingsinspectie.
De personen bedoeld in de vorige leden hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens knevelarij of omkoping van ambtenaren, tot veroordelingen die een overtreding betreffen op de hoofdstukken IV, V, VI en VII, van Titel VII, en op de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk I en op hoofdstuk II van Titel IX van Boek II van het Strafwetboek, tot veroordelingen wegens heling, het houden van een speelhuis, het onwettig aanvaarden van weddenschappen op paardenrennen, het houden van een kantoor voor andere weddenschappen dan op paardenrennen, en tot veroordelingen op de bescherming van openbare inkomsten of van de economische orde.
Art.14. Met het oog op de toepassing van artikel 93quaterdecies van het Wetboek van de Belasting over de toegevoegde waarde, van artikel 211 van het Wetboek van de met het zegel gelijkgestelde taksen en van artikel 34 van de wet van 20 augustus 1947 betreffende de successierechten, worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de directeur-generaal van de Centrale administratie van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, van het Bestuur der registratie en domeinen, die bevoegdheden kan toewijzen aan een ambtenaar die diensthoofd is;
2° de gewestelijke directeurs of hun vervanger en de directeur van de opsporings- en documentatiediensten van de sector BTW, van de Administratie van de BTW, van het Bestuur der registratie en domeinen;
3° de directeur-generaal van de Centrale administratie van de Administratie van de bijzondere belastingsinspectie, die bevoegdheden kan toewijzen aan een ambtenaar die diensthoofd is;
4° de gewestelijke directeurs of hun vervanger, van de buitendiensten van de Administratie van de bijzondere belastingsinspectie.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op de belasting over de toegevoegde waarde, op het zegelrecht en taksen gelijkgesteld met het zegel, op registratie-, hypotheek- en griffierechten of successierechten.
Art.15. Met het oog op de toepassing van artikel 49 van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, van artikel 65 van de gecoördineerde wetten op militaire pensioenen, van artikelen 53 en 54 van de gecoördineerde wetten op de vergoedingspensioenen, van de artikelen 6 en 19 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, en van artikel 131 van de wet van 26 juni 1992 houdende de sociale en diverse bepalingen, worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Administratie der pensioenen;
2° de personeelsleden van de Administratie der pensioenen die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een criminele straf of een correctionele gevangenisstraf inhouden, beslissingen tot internering en ontzetting van de ouderlijke macht.
Art.16. Met het oog op de toepassing van artikelen 8, 9, 10, 11 en 13 van de wet van 14 augustus 1974 betreffende de afgifte van paspoorten, worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de directeur-generaal van de Consulaire Zaken bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
2° de personeelsleden van het Directoraat-generaal Consulaire Zaken bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken die de Directeur-generaal bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die geleid hebben tot een opsluiting en tot beslissingen die een voorwaardelijke invrijheidstelling tot gevolg hebben.
Art.17. Met het oog op de toepassing van artikel 11 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, en van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 16 januari 1985 betreffende het toezicht op de toekenning en de intrekking van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit, worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Afdeling Inspectie van de Administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
2° de personeelsleden van de Afdeling Inspectie van de Administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die de Minister daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die hij uitoefent en voor zover ze zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens bedrog bij faillissement, oplichting, misbruik van vertrouwen, valsheid in geschriften, overtredingen inzake seksuele moraal, racisme, bescherming van openbare inkomsten of sociale orde.
Art.18. Met het oog op de toepassing van artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 mei 1999 betreffende het toezicht op het naleven van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake leefmilieu, van artikel 2 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 7 juli 1994 betreffende de internationale in- en uitvoer van afvalstoffen, en van artikel 5 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, zijn de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de afdeling Inspectie en Toezicht van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
2° de personeelsleden van de afdeling Inspectie en Toezicht van het Brussels Instituut voor Milieubeheer die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau1 bij de rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens een overtreding op de bescherming van het leefmilieu of op het transport.
Art.19. Met het oog op de toepassing van de artikelen 68 tot 70 van het decreet van de Vlaamse Raad betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996, zijn de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de afdeling Bouwinspectie van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
2° de personeelsleden van de afdeling Bouwinspectie van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens valsheid in geschriften, oplichting, bedrog bij faillissement, wegens overtredingen op de bescherming van het leefmilieu, stedebouw en huisvesting en op wapendracht.
Art.20. Met het oog op de toepassing van artikel 120 van het Boswetboek zijn volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de afdeling Bos en Groen van de Administratie Milieu-, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
2° de personeelsleden van de afdeling Bos en Groen van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens een overtreding op de bescherming van het leefmilieu en op de wapendracht.
Art.21. Met het oog op de toepassing van de volgende bepalingen :
1° de artikelen 1 en 6 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie;
2° de artikelen 87 tot 90 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
3° artikel 68 van de gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten;
4° de artikelen 143, 144, 145 en 149 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;
5° artikel 169 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
6° artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 5 betreffende het bijhouden van sociale documenten;
7° de artikelen 31 en 32 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
8° artikel 69, § 2, van de wet tot economische heroriëntering van 4 augustus 1978;
9° de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers;
10° artikel 7 van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen;
11° afdeling 1, hoofdstuk III, titel II van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
12° artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 houdende gelijkstelling met sociale zekerheidsbijdragen van de bijzondere bijdrage bedoeld in artikel 141, § 1, van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
13° de artikelen 103 tot 107 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen;
14° de artikelen 135 tot 143 van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen;
15° de artikelen 1 tot 4 van de wet van 10 juni 1993 tot omzetting van sommige bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 9 december 1992;
16° de artikelen 106 tot 112 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen;
17° het koninklijk besluit nr. 33 van 30 maart 1982 betreffende een inhouding op invaliditeitsuitkeringen en brugpensioenen;
18° de artikelen 74, 75 en 170 van de programmawet van 22 december 1989;
19° artikel 75 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen;
20° de artikelen 53 tot 59 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
21° de artikelen 47, 48 en 52 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971;
22° artikel 11 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
23° artikel 39 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring 's lands concurrentievermogen;
24° artikel 6 van het decreet van 19 juli 1973 van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen werkgevers en werknemers, alsmede van de voor de wet en de verordeningen voor geschreven akten en bescheiden van de ondernemingen,
worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de dienst Sociale Inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;
2° de leden van de dienst Sociale Inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens bedrog bij faillissement, oplichting, misbruik van vertrouwen, valsheid in geschriften, overtredingen inzake seksuele moraal, racisme en bescherming van openbare inkomsten en sociale orde.
Art.22. Met het oog op de toepassing van artikelen 55, lid 5 en 56decies, § 1, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers;
2° de leden van Rijksdienst voor kinderbijslag voor de werknemers die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die hebben geleid tot een gevangenisstraf en beslissingen genomen in toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers.
Art.23. Met het oog op de toepassing van de artikelen 70, 74, § 2 en 75 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Rijksdienst voor pensioenen;
2° de personeelsleden van de Rijksdienst voor pensioenen die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens doodslag of een poging tot doodslag, tot veroordelingen die tot een gevangenisstraf hebben geleid, tot beslissingen genomen in toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers en tot ontzetting van de ouderlijke macht.
Art.24. Met het oog op de toepassing van artikelen 64 en 67 van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Rijksdienst voor pensioenen
2° de personeelsleden van de Rijksdienst voor pensioenen die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die hebben geleid tot een gevangenisstraf en tot beslissingen genomen in toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers.
Art.25. Met het oog op de toepassing van artikel 3nonies, § 1, tweede lid van de wet van 16 juni 1960 dat de organismen belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst en die waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd, in toepassing van artikel 22sexies, § 1 van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid en van artikel 4, lid 1, a, van het koninklijk besluit van 4 mei 1971 houdende uitvoeringsmaatregelen van de bepalingen van artikel 34 van de wet van 22 februari 1971 tot wijziging van de wetten van 16 juni 1960 en 17 juli 1963, betreffende de overzeese sociale zekerheid zijn volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid;
2° de personeelsleden van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij de rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen tot moord of poging tot moord en tot ontzetting van de ouderlijke macht.
Art.26. Met het oog op de toepassing van artikelen 59 en 61 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de dienst "Handelsreglementering" van het Bestuur Handelsbeleid van het Ministerie van economische Zaken;
2° de personeelsleden van de dienst "Handelsreglementering" van het Bestuur Handelsbeleid van het Ministerie van economische Zaken, die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op de hoofdstukken I tot IV van Titel III, op de hoofdstukken III en IV van Titel IV en op de hoofdstukken I en II van Titel IX van Boek II van het Strafwetboek, of op de verkoop op afbetaling en zijn financiering.
Art.27. Met het oog op de toepassing van artikelen 60, § 1, 4°, 64, 66, 6) en 67 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de Dienst voor de Industriële Eigendom van het Bestuur Handelsbeleid van het Ministerie van Economische Zaken;
2° de personeelsleden van de Dienst voor de Industriële Eigendom van het Bestuur Handelsbeleid van het Ministerie van economische Zaken, die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op de hoofdstukken I tot IV van Titel III, op de hoofdstukken III en IV van Titel IV en op de hoofdstukken I en II van Titel IX van Boek II van het Strafwetboek, of tot veroordelingen die een ontzetting voorzien in artikelen 31 tot 34 van het Strafwetboek inhouden.
Art.28. Met het oog op de toepassing van artikelen 74, 75, 75bis, 77 en 78 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, worden volgende personen gemachtigd om toegang te hebben in het Centraal Strafregister :
1° de leidinggevende ambtenaar van de dienst "Verzekeringen-Crediet" van het Bestuur Handelsbeleid van het Ministerie van Economische Zaken;
2° de personeelsleden van de dienst "Verzekeringen-Crediet " van het Bestuur Handelsbeleid van het Ministerie van Economische Zaken, die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad die overeenstemt met niveau 1 bij rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het vorige lid hebben enkel toegang tot veroordelingen die een overtreding betreffen op de hoofdstukken I tot IV van Titel III, op de hoofdstukken III en IV van Titel IV en op de hoofdstukken I en II van Titel IX van Boek II van het Strafwetboek, of op het consumentenkrediet.
Art. 28/1. [1 Met het oog op de toepassing van artikel 9, eerste lid, 3°, en artikel 11, 1° tot 3° van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, worden gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de commandant van de Dienst Onthaal en Oriëntering binnen de algemene directie human resources van het ministerie van Landsverdediging;
2° de personeelsleden van de Dienst Onthaal en Oriëntering die de commandant van deze dienst bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, gelet op de functie die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad van officier of een graad van niveau A bij de Rijksambtenaren.
De personen bedoeld in het eerste lid hebben enkel toegang tot de veroordelingen tot criminele straffen, de veroordelingen tot een correctionele gevangenisstraf van meer dan of gelijk aan drie maanden en de veroordelingen tot een verval of een ontzetting van de rechten bedoeld in artikel 31, eerste lid, 1° en 6° van het Strafwetboek. Zij hebben toegang binnen het strikte kader van de beperkingen die uitdrukkelijk voorzien zijn in artikel 594 van het Wetboek van Strafvordering.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-02-02/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2016>
Art. 28/2. [1 Met het oog op de toepassing van de artikelen 55, 56, 57, 58 en 171 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, artikel 44 van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht en het Militair Strafwetboek, worden gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister :
1° de overheid bevoegd voor het beheer van de tucht binnen de algemene directie human resources van het ministerie van Landsverdediging;
2° de personeelsleden van de algemene directie human resources die de overheid, bedoeld in 1°, bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, gelet op de functie die zij uitoefenen en voor zover zij zijn bekleed met een graad van officier of een graad van niveau A bij de Rijksambtenaren.".
De personen bedoeld in het eerste lid hebben toegang tot de veroordelingen en de beslissingen opgenomen in het Centraal Strafregister binnen het strikte kader van de beperkingen die uitdrukkelijk voorzien zijn in artikel 594 van het Wetboek van Strafvordering.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-02-02/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2016>
Art.28/3. [1 Met het oog op de toepassing van de artikelen 17 en 55 van het Sociaal Strafwetboek worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister:
1° de leidinggevende ambtenaar van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, vanwege de functie die hij bekleedt;
2° de personeelsleden van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen.
De personen bedoeld in het vorig lid hebben enkel toegang tot het Centraal Strafregister tot de gegevens betreffende veroordelingen wegens inbreuken voorzien in het Sociaal Strafwetboek, mensenhandel, Verordeningen inzake vervoer, discriminatie en racisme, bedrog bij faillissement, oplichting, misbruik van vertrouwen, valsheid in geschriften, bescherming van openbare inkomsten of sociale orde en gewelddelicten.
De leidinggevende ambtenaar is de verantwoordelijke van de verwerking en moet instaan voor de naleving van de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en erover waken dat voor alle personen die handelen onder zijn gezag, de toegang tot de gegevens en de verwerkingsmogelijkheden beperkt zijn tot wat deze personen nodig hebben om hun functies uit te oefenen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-07-05/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 05-08-2018>
Art.28/4. [1 Met het oog op de toepassing van de artikelen 17 en 55 van het Sociaal Strafwetboek worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister:
1° de leidinggevende ambtenaar van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, vanwege de functie die hij bekleedt;
2° de personeelsleden van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen.
De personen bedoeld in het vorig lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving inzake het welzijn op het werk.
De leidinggevende ambtenaar is de verantwoordelijke van de verwerking en moet instaan voor de naleving van de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en erover waken dat voor alle personen die handelen onder zijn gezag, de toegang tot de gegevens en de verwerkingsmogelijkheden beperkt zijn tot wat deze personen nodig hebben om hun functies uit te oefenen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-07-05/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 05-08-2018>
Art.28/5. [1 Met het oog op de toepassing van de artikelen 76, 84, 111 en 115 van het Sociaal Strafwetboek worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister:
de ambtenaren van de Directie van de administratieve geldboeten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg aangewezen in artikel 10 van het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot uitvoering van de artikelen 16, 13°, 17, 20, 63, 70 en 88 van het Sociaal Strafwetboek en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht.
De personen bedoeld in het vorig lid hebben enkel toegang tot veroordelingen wegens inbreuken op de sociale wetten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-07-05/12, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 05-08-2018>
Art.28/6. [1 Met het oog op de toepassing van artikel 4, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid worden de volgende personen gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens opgenomen in het Centraal Strafregister:
1° de leidinggevende ambtenaar van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen, Afdeling van de sociale bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, vanwege de functie die hij bekleedt;
2° de personeelsleden van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen, Afdeling van de sociale bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die de leidinggevende ambtenaar bij naam schriftelijk daartoe aanwijst, zulks gelet op de betrekking die zij uitoefenen.
De personen bedoeld in het vorig lid hebben enkel toegang tot de gegevens die vermeld staan op het uittreksel van het Centraal Strafregister dat het attest van goed gedrag en zeden heeft vervangen.
De leidinggevende ambtenaar is de verantwoordelijke van de verwerking en moet instaan voor de naleving van de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en erover waken dat voor alle personen die handelen onder zijn gezag, de toegang tot de gegevens en de verwerkingsmogelijkheden beperkt zijn tot wat deze personen nodig hebben om hun functies uit te oefenen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-07-05/12, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 05-08-2018>
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.29. De ministeries bedoeld in dit besluit moeten worden beschouwd als Federale Overheidsdiensten zodra deze laatsten de diensten van de ministeries hebben overgenomen.
Art.30. Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister.
Art. 31. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.