Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

23 MEI 2001. - Koninklijk besluit houdende sommige geldelijke bepalingen betreffende personeelsleden van het Ministerie van Ambtenarenzaken.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997002066 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 17 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van het Ministerie van Ambtenarenzaken en houdende sommige geldelijke bepalingen, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 2. De personeelsleden van het Ministerie van Ambtenarenzaken die oorspronkelijk bij het Hoog Comité van toezicht en vervolgens ambtshalve op 1 januari 1998 bij de Dienst voor Overheidsopdrachten en Subsidies aangewezen werden behouden te persoonlijke titel de voordelen inzake vervoer die zij ten laste van de Staatsbegroting vóór deze ambtshalve aanwijzing genoten. Zij behouden eveneens te persoonlijke titel het voordeel van de maandelijkse forfaitaire vergoeding van vijfduizend vierhonderd zevenentwintig frank (5 427 F) die hun vóór deze ambtshalve aanwijzing was toegekend om de kosten te dekken die bij de verplaatsingen binnen het Rijk tijdens de uitoefening van hun ambt werden aangegaan, hierin begrepen de kleine uitgaven zoals kosten voor telefoongesprekken, consumpties of lichte maaltijden alsook de kosten voor het gebruik van de middelen van openbaar vervoer andere dan de spoorwegen. Deze vergoeding is onderhevig aan het mobiliteitsstelsel dat toepasselijk is op de wedden van het personeel der ministeries en wordt hiertoe gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. Zij kan niet worden gecumuleerd met de vergoeding voor verblijfkosten binnen het Rijk voorzien in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten aan de leden van het personeel der ministeries. Ingeval van dienstonderbreking van meer dan vijftien dagen, wordt deze verminderd met 1/30 per dag onderbreking vanaf het begin van de onderbreking. ".

Art.2. Worden opgeheven :
  - het koninklijk besluit van 6 oktober 1970 betreffende de toekenning van forfaitaire vergoedingen voor verblijf- of onderzoekskosten aan het personeel van het aan het Hoog Comité van toezicht verbonden administratie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 januari 1975, 19 december 1977, 17 januari 1980, 3 juli 1984, 28 augustus 1991, 3 januari 1992 en 5 februari 1993;
  - de artikelen 3, 6, 9, 12, 15, 19, 22 en 25 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van het Ministerie van Ambtenarenzaken en houdende sommige geldelijke bepalingen;
  - het koninklijk besluit van 10 juli 1997 houdende diverse bepalingen betreffende de reorganisatie van het Ministerie van Ambtenarenzaken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 mei 2000.

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2000.

Art. 4. Onze Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te, Brussel, 23 mei 2001.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Ambtenarenzaken,
  L. VAN DEN BOSSCHE.