14 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheids- en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheids- en bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten.
Art. 1-15
Artikel 1. Artikel 8 van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheids- en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheids- en bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten, wordt vervangen als volgt :
"Art. 8. De kandidaten worden aan selectieproeven onderworpen. De Minister van Binnenlandse Zaken kan de inhoud en de nadere regels van deze proeven bepalen.
De gemeenteraad organiseert deze proeven. Hij bepaalt de samenstelling van de examencommissie die de officier-dienstchef omvat. De examencommissie bestaat voor ten minste de helft uit experts die niet tot de gemeentediensten behoren. Het lid van de examencommissie dat de echtgenoot of een bloed- of aanverwante tot en met de derde graad is van een kandidaat, neemt deel noch aan de beoordeling noch aan de deliberatie van deze kandidaat.
Gemeenteraadsleden kunnen het examen als waarnemer bijwonen. Zij mogen echter niet deelnemen aan de beoordeling van de kandidaten en aan de deliberatie door de examencommissie.
De proeven dienen de technische vaardigheden van de kandidaten, hun geschiktheid tot leiding geven, hun maturiteit en de manier waarop zij hun eigen ideeën uiteenzetten, te beoordelen. ".
Art.2. In artikel 9 van hetzelfde besluit vervallen de woorden "die geschikt zijn bevonden bij de selectieproeven".
Art.3. Artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 19, 5°, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" 5° a) voor de kandidaten korporaals en brandweermannen in de brandweerdiensten van categorie X of Y : houder zijn van een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot de betrekkingen van niveau 1 bij de federale overheidsdiensten, vermeld in bijlage I bij het voormelde koninklijk besluit van 2 oktober 1937 of houder zijn van een diploma vermeld in bijlage I bij dit besluit;
b) voor de kandidaten korporaals en brandweermannen in de brandweerdiensten van categorie Z of van een gemeente die geen groepscentrum is : houder zijn van een diploma of getuigschrift dat minstens toegang geeft tot de betrekkingen van niveau 2 bij de federale overheidsdiensten, vermeld in bijlage I bij het voormelde koninklijk besluit van 2 oktober 1937. ".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 24bis ingevoegd, luidende :
" Art. 24bis. Om bevorderd te worden tot de hoogste graad in de formatie van de brandweerdienst, moet de kandidaat beschikken over het brevet van dienstchef. ".
Art.6. Artikel 27 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" Art. 27. De kandidaten worden aan selectieproeven onderworpen. De Minister van Binnenlandse Zaken kan de inhoud en de nadere regels van deze proeven bepalen.
De gemeenteraad organiseert deze proeven. Hij bepaalt de samenstelling van de examencommissie die de officier-dienstchef omvat. De examencommissie bestaat voor ten minste de helft uit experts die niet tot de gemeentediensten behoren. Het lid van de examencommissie dat de echtgenoot of een bloed- of aanverwante tot en met de derde graad is van een kandidaat, neemt deel noch aan de beoordeling noch aan de deliberatie van deze kandidaat.
Gemeenteraadsleden kunnen het examen als waarnemer bijwonen. Zij mogen echter niet deelnemen aan de beoordeling van de kandidaten en aan de deliberatie door de examencommissie.
De proeven dienen de technische vaardigheden van de kandidaten, hun geschiktheid tot leiding geven, hun maturiteit en de manier waarop zij hun eigen ideeën uiteenzetten, te beoordelen. ".
Art.7. In artikel 28 van hetzelfde besluit vervallen de woorden "die geschikt zijn bevonden bij de selectieproeven".
Art.8. Artikel 39, 5°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" 5° a) voor de kandidaten korporaals en brandweermannen in de brandweerdiensten van categorie X of Y : titularis zijn van een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot de betrekkingen van niveau 1 bij de federale overheidsdiensten, vermeld in bijlage I bij het voormelde koninklijk besluit van 2 oktober 1937 of houder zijn van een diploma vermeld in bijlage I bij dit besluit;
b) voor de kandidaten korporaals en brandweermannen in de brandweerdiensten van categorie Z of van een gemeente die geen groepscentrum is : titularis zijn van een diploma of getuigschrift dat minstens toegang geeft tot de betrekkingen van niveau 2 bij de federale overheidsdiensten, vermeld in bijlage I bij het voormelde koninklijk besluit van 2 oktober 1937. ".
Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 44bis ingevoegd, luidende :
" Art. 44bis. Om bevorderd te worden tot de hoogste graad voorzien in het kader van de brandweerdienst, moet de kandidaat beschikken over het brevet van dienstchef. ".
Art.10. In artikel 52, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervalt de laatste zin.
Art.11. In hetzelfde besluit wordt een artikel 54bis ingevoegd, luidende :
" Art. 54bis. Worden vrijgesteld van het bezit van het brevet van onderluitenant, de officieren die, op datum van 8 mei 1999, titularis waren van een hogere graad dan die van onderluitenant. ".
Art.12. In hetzelfde besluit wordt een artikel 54ter ingevoegd, luidende :
" Art. 54ter. De artikelen 24bis, 44bis en 45, 3°, zijn niet van toepassing op de officieren die effectief aangewezen waren als dienstchef ten laatste op 30 april 2002. ".
Art.13. In hetzelfde besluit wordt een artikel 54quater ingevoegd, luidende :
" Art. 54quater. De bepalingen van dit besluit die strijdig zijn met de wettelijke of reglementaire bepalingen waaraan de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp onderworpen is wegens zijn hoedanigheid van gewestelijk organisme van openbaar nut, zijn niet van toepassing op de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp. ".
Art.14. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 5 en 9 die in werking treden op 1 mei 2002.
Art. 15. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 december 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE.