18 SEPTEMBER 2000. - Ministerieel besluit waarbij de aard van de bij de verplichte inenting tegen poliomyelitis te gebruiken entstof wordt bepaald. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-10-2000 en tekstbijwerking tot 03-04-2018)
Art. 1-3, 3bis
Artikel 1.In normale epidemiologische omstandigheden wordt de verplichte inenting tegen poliomyelitis verricht met een inspuitbaar vaccin op basis van het versterkt geïnactiveerd poliovirus behorend tot de stammen I, II en III en gecontroleerd door [1 Sciensano]1.
----------
(1)<MB 2018-03-29/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Art.2.In uitzonderlijke epidemiologische omstandigheden wordt de verplichte inenting tegen poliomyelitis bij voorkeur verricht met een vaccin op basis van het verzwakt levend poliovirus behorend tot de stammen I, II en III en gecontroleerd door [1 Sciensano]1. De ministers van de Gemeenschappen, tot wier bevoegdheid de volksgezondheid behoort, zullen, in overleg met de federale minister bevoegd voor de volksgezondheid, artikel 2 toepassen.
----------
(1)<MB 2018-03-29/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Art.3. Het ministerieel besluit van 27 oktober 1966 waarbij de aard van de bij de verplichte inenting tegen poliomyelitis te gebruiken entstof wordt bepaald, wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit opgeheven.
Art. 3bis. <Ingevoegd bij MB 2000-10-10/34, art. 1; Inwerkingtreding : 23-10-2000> Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.