14 MEI 2000. - Koninklijk besluit houdende verhoging van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 2, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, vervangen bij de wet van 20 juli 1991 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 april 1994, worden de getallen " 69.288 " en " 92.383 " vervangen door respectievelijk de getallen " 72.542 " en " 96.721 ".
Art.2. De bepalingen van artikel 1 worden ambtshalve toegepast :
a) op de personen die op 30 juni 2000 het gewaarborgd inkomen voor bejaarden genieten of die, overeenkomstig artikel 21, § 2, van voormelde wet van 1 april 1969, het genot van rentebijslag hebben behouden, ingeval van toekenning van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden;
b) op de personen wier recht op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds is vastgesteld maar niet uitbetaald;
c) op de personen wier recht op een gewaarborgd inkomen voor bejaarden op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit nog dient te worden vastgesteld bij een administratieve beslissing die uitwerking heeft vanaf een datum die deze van de inwerkingtreding van dit besluit voorafgaat.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2000.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 mei 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE