12 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de legitimatiekaart van de personeelsleden van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie aan wie de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie is toegekend(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-02-2000 en tekstbijwerking tot 03-03-2022)
Art. 1-3, 3bis, 4-5
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. De (Raad) van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie geeft aan de personeelsleden van dit Instituut, (bedoeld in artikel 24 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector), een legitimatiekaart af waaruit hun hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie blijkt. <KB 2006-01-20/39, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 11-03-2006>
Art.2.De legitimatiekaart is conform de modellen als bijlage.
Zij heeft de vorm van een rechthoek, met afgeronde hoeken, [1 en volgt het standaardformaat (85,60 mm x 53,98 mm) van de internationale standaard voor identificatiebadges ISO 7810]1.
(Lid 3 opgeheven) <KB 2006-01-20/39, art. 2, 002 ; Inwerkingtreding : 11-03-2006>
----------
(1)<KB 2017-12-03/16, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-04-2018>
Art.3.[1 De voorzijde van de kaart is bedekt met een plastieken laagje met het logo van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.]1
----------
(1)<KB 2017-12-03/16, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 16-04-2018>
Art. 3bis.
<Opgeheven bij KB 2017-12-03/16, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 16-04-2018>
Art.4. § 1. De legitimatiekaart wordt teruggegeven aan de (Raad) vermeld in artikel 1, of aan de door hem aangewezen ambtenaar, indien : <KB 2006-01-20/39, art. 4, 1°, 002 ; Inwerkingtreding : 11-03-2006>
1° de kaart beschadigd is;
2° één of meer gegevens die op de kaart voorkomen gewijzigd zijn of wanneer de foto niet meer gelijkend is;
3° wanneer de houder zijn ambt niet meer kan of mag uitoefenen.
§ 2. De (Raad) vermeld in artikel 1, of de door hem aangewezen ambtenaar, trekt de legitimatiekaart van de geschorste of van zijn ambt ontheven houder tijdelijk in, hoelang de maatregel ook moge duren, alsook de legitimatiekaart van de houder wiens ambtsuitoefening om enige andere statutaire reden gedurende langer dan vijfenveertig dagen onderbroken wordt. <KB 2006-01-20/39, art. 4, 2°, 002 ; Inwerkingtreding : 11-03-2006>
De kaart wordt aan de houder teruggegeven zodra hij zijn ambt weer uitoefent.
§ 3. Het verlies of de vernietiging van de legitimatiekaart wordt onmiddellijk gemeld aan de (Raad) vermeld in artikel 1. <KB 2006-01-20/39, art. 4, 3°, 002 ; Inwerkingtreding : 11-03-2006>
Indien deze kaart wordt teruggevonden na hernieuwing wordt ze onmiddellijk aan de (Raad) vermeld in artikel 1 bezorgd, om ze te laten vernietigen. ". <KB 2006-01-20/39, art. 4, 4°, 002 ; Inwerkingtreding : 11-03-2006>
Art.5. Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.[1 Bijlage bij het koninklijk besluit van 12 januari 2000 betreffende de legitimatiekaart van de personeelsleden van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie aan wie de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie is toegekend]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-03-2022, p. 17796)
----------
(1)<KB 2021-12-16/37, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 13-03-2022>