18 FEBRUARI 2000. - Wet tot toekenning van de morele eretitel van militair aan bepaalde Belgische burgers.
Art. 1-2
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. De hierna opgesomde Belgische burgers mogen de morele eretitel van militair voeren, maar kunnen geen aanspraak maken op de statutaire, sociale, geldelijke en fiscale voordelen, en evenmin de eervolle onderscheidingen krijgen die aan de hoedanigheid van militair verbonden zijn :
1° de mannen en vrouwen die vóór 7 juni 1944 organiek verbonden waren aan de Belgische Strijdkrachten in Groot-Brittannië of aan de geallieerde legers en die niet het statuut van militair hebben;
2° de personen die een militaire verbintenis aangegaan hebben in een geallieerde krijgsmacht tussen 26 juni 1940 en 3 september1944;
3° de zeelui die, tijdens de oorlog 1940-1945, aangemonsterd zijn geweest aan boord van Belgische koopvaardijschepen in dienst van de geallieerden;
4° de zeevissers die, tijdens de oorlog 1940-1945, de zeevisserij hebben beoefend vanuit Britse havens;
5° de mannen die zich bij de recruteringscentra van het Belgisch leger in 1940 hebben gevoegd (R.C.B.L.);
6° de mannen en vrouwen die organiek verbonden waren aan het Belgisch Vrijwilligerskorps voor Korea tussen 18 december 1950 en 27 juli 1953.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 februari 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN