26 JUNI 2000. - Wet betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 1-9
2002003505 2002010134 2002021160 2002021161 2002021176 2002021290 2002022000 2002022330 2003009896 2004009823 2005009951 2006009981 2007010039 2009009837 2010009972 2011009790 2012009510 2014009670 2015009822 2016000404 2016009627 2017012523 2017032223 2018012727 2019013206 2019015782 2020031697 2021042031
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2. De bedragen van de geldsommen waarop de opdeciemen bedoeld in de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten worden toegepast, worden geacht rechtstreeks te zijn uitgedrukt in euro, zonder omrekening.
Art.3. De bedragen van de geldboeten waarop de opdeciemen bedoeld in de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten niet worden toegepast, worden gelezen als bedragen in euro na deling door een coëfficiënt van 40.
Art.4. In artikel 1, eerste en tweede lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten, gewijzigd bij de wet van 24 december 1993, worden de woorden " duizend negenhonderd negentig " vervangen door het woord " veertig ".
In de inleidende zin van artikel 1bis van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 21 december 1994 en gewijzigd bij de wet van 24 december 1999, worden de woorden " negenhonderd negentig " vervangen door het woord " vijftien ".
Art.5. In de wettelijke of reglementaire bepalingen houdende de verplichting om een bedrag naar boven of naar beneden af te ronden op het dichtstbijzijnde bedrag in frank, wordt de afronding met ingang van 1 januari 2002 gelezen als volgt :
1° afronding op 50 centiem of op de frank : afronding op de cent;
2° afronding op 5 of op 10 frank : afronding op 10 cent;
3° afronding op 50 of op 100 frank : afronding op de euro;
4° afronding op 500 of op 1.000 frank : afronding op 10 euro;
5° afronding op 5000 of op 10.000 frank : afronding op 100 euro;
6° afronding op 50.000 of op 100.000 frank : afronding op 1.000 euro;
7° afronding op 500.000 of op 1.000.000 frank : afronding op 10.000 euro;
8° afronding op 5.000.000 of op 10.000.000 frank : afronding op 100.000 euro;
9° afronding op 50.000.000 of op 100.000.000 frank : afronding op 1.000.000 euro.
Art.6. Onverminderd de artikelen 2 en 3 van deze wet kan de Koning, tot 31 december 2001, de wetten die bedragen in Belgische frank vermelden of die verwijzen naar de Belgische frank, aan de euro aanpassen.
Daartoe kan Hij, op zijn vroegst met ingang van 1 januari 2002 :
1° de wetten wijzigen door het gebruik van de frank te vervangen door dat van de euro;
2° de uitkomst van de omrekening van de veelvouden van 10 frank die in de wetten voorkomen, vereenvoudigen binnen de onderstaande grenzen :
a) veelvouden van 10 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 5 cent;
b) veelvouden van 100 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 0,5 euro;
c) veelvouden van 1.000 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 5 euro;
d) veelvouden van 10.000 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 50 euro;
e) veelvouden van 100.000 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 500 euro;
f) veelvouden van 1.000.000 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 5.000 euro;
g) veelvouden van 10.000.000 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 50.000 euro;
h) veelvouden van 100.000.000 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 500.000 euro;
i) veelvouden van 1.000.000.000 frank : transparantieaanpassing van ten hoogste 5.000.000 euro;
3° de bepalingen bedoeld in artikel 5 opheffen;
4° maatregelen nemen teneinde de logische opeenvolging van twee tarief of baremaschalen te waarborgen, na omrekening van de bedragen die de grenswaarden ervan aangeven;
5° bedragen die in de wetten voorkomen wijzigen in euro, teneinde een continuïteit te waarborgen of een bijzondere nauwkeurigheid mogelijk te maken;
6° de bedragen in Belgische frank die voorkomen in de wetten aangenomen ter uitvoering van Europese richtlijnen aanpassen aan de koers van één euro voor één ecu.
Art.7. Artikel 6 is eveneens van toepassing op de aangelegenheden die de Grondwet uitdrukkelijk voor de wet reserveert met uitsluiting van de gebieden waarvoor de Grondwet de meerderheid vereist voorgeschreven in artikel 4, derde lid, van die Grondwet.
Art.8. Voor 31 maart 2002 dient de Koning bij de Kamer van volksvertegenwoordigers een wetsontwerp in ter bekrachtiging van de besluiten uitgevaardigd krachtens artikel 6.
De besluiten die voor 31 december 2002 niet worden bekrachtigd, hebben geen uitwerking.
Art. 9. De artikelen 2, 3 en 4 treden in werking op 1 januari 2002.