22 MEI 2000. - Koninklijk besluit ter aanduiding van de bevoegde autoriteiten voor de uitvoering van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake grensoverschrijdend politieoptreden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams, ondertekend te Bergen-op-Zoom op 26 april 1999.
Art. 1-12
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt begrepen onder " het verdrag " : het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake grensoverschrijdend politie-optreden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams in het jaar 2000, ondertekend te Bergen-op-Zoom op 26 april 1999.
Art.2. De autoriteit bevoegd tot het richten van een verzoek in de zin van de artikelen 2.1 en 5 van het verdrag is de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde.
De mededeling van het verzoek tot een grensoverschrijdend politieoptreden in de zin van artikel 2.1 van het verdrag of van het verzoek tot het leveren van middelen in de zin van artikel 5 van het verdrag gebeurt via het kanaal van de Gemengde Inlichtingen- en Coördinatiecel (GICC) opgericht in de schoot van de Directie Operaties Commandocentrum van de rijkswacht.
Art.3. De autoriteit bedoeld in artikel 2.2. van het verdrag die een beslissing neemt over het grensoverschrijdend politieoptreden of tot het leveren van middelen, is de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde voor de rijkswacht en de burgemeester voor de gemeentepolitie.
De mededeling van de beslissing over het verzoek tot grensoverschrijdend politieoptreden in de zin van artikel 2.1 van het verdrag of over het verzoek tot het leveren van middelen in de zin van artikel 5 van het verdrag gebeurt via het kanaal van de Gemengde Inlichtingen- en Coördinatiecel (GICC) opgericht in de schoot van de Directie Operaties Commandocentrum van de rijkswacht.
Art.4. De bevoegdheid om de verzamelstaat van de meegevoerde middelen op te vragen, zoals bepaald in artikel 3.2 van het verdrag, komt toe aan iedere officier van bestuurlijke politie.
Art.5. De in artikel 2.3 van het verdrag bedoelde bevoegde autoriteiten aan wie het grensoverschrijdend politieoptreden in de zin van artikel 2.3 moet meegedeeld worden zijn de burgemeester van de gemeente op wiens grondgebied het politieoptreden plaats heeft, en in subsidiaire orde de betrokken provinciegouverneur, de betrokken arrondissementscommissarissen en de Minister van Binnenlandse Zaken, uit hoofde van hun bevoegdheid inzake handhaving van de openbare orde.
De mededeling van het grensoverschrijdend politieoptreden in de zin van artikel 2.3 van het verdrag gebeurt aan de Gemengde Inlichtingen- en Coördinatiecel (GICC) opgericht in de schoot van de Directie Operaties Commandocentrum van de rijkswacht. Deze stelt op haar beurt de bevoegde autoriteiten op de hoogte van het grensoverschrijdend politieoptreden.
Art.6. De in artikel 2.3 van het verdrag bedoelde bevoegde autoriteiten die beslissen over de overname van het grensoverschrijdende politieoptreden zijn de burgemeester van de gemeente op wiens grondgebied het politieoptreden op dat ogenblik plaats heeft voor de gemeentepolitie en de Minister van Binnenlandse Zaken voor de rijkswacht.
Art.7. De in artikel 4.1 van het verdrag bedoelde bevoegde autoriteiten zijn de burgemeester van de gemeente op wiens grondgebied het politieoptreden plaats heeft, en in subsidiaire orde de betrokken provinciegouverneur, de betrokken arrondissementscommissarissen en de Minister van Binnenlandse Zaken, uit hoofde van hun bevoegdheid inzake handhaving van de openbare orde.
Art.8. Het in artikel 4.2 van het verdrag bedoelde operationele bevel over de grensoverschrijdende politie-eenheid op Belgisch grondgebied wordt uitgeoefend door de voor betreffende operatie daartoe aangeduide officier van de rijkswacht.
Art.9. De in artikel 9.2 van het verdrag bedoelde kosten voor huisvesting en levensonderhoud zullen worden gedragen door de begroting van de rijkswacht.
Art.10. Voor de toepassing van de artikelen 2 en 3 van dit besluit zijn de gemachtigden van de Minister van Binnenlandse Zaken de Directeur van de Directie Operaties Commandocentrum van de rijkswacht en zijn plaatsvervangers.
Art.11. Dit besluit treedt in werking met ingang van de 21e dag voorafgaand aan de datum waarop het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams begint en houdt op van kracht te zijn op de 21e dag volgend op de datum waarop het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams eindigt.
Art. 12. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 mei 2000.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE