4 FEBRUARI 1999. - Decreet houdende aanwijzing van de ambtenaren die moeten toezien op de naleving van de reglementering op het personenvervoer in het Waalse Gewest (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-02-1999 en tekstbijwerking tot 07-12-2023)
Art. 1, 1bis, 2
Artikel 1.De Regering wijst de ambtenaren aan die moeten toezien op de naleving van de decreten en wetten betreffende de geregelde diensten, de gespecialiseerde geregelde diensten, [1 ...]1 alsook van de uitvoeringsbesluiten ervan, en die de overtredingen van voormelde wetgeving moeten opsporen en vaststellen.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren hebben daartoe de hoedanigheid van agent van gerechtelijke politie, onverminderd de bevoegdheid die aan andere personen toegekend wordt bij of krachtens andere wets- of verordeningsbepalingen. Ze moeten de eed afleggen voor de rechtbank van eerste aanleg van hun verblijfplaats.
Tijdens hun opdracht mogen die ambtenaren elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming nuttig is om toezicht te houden op de naleving van de wetgeving of om overtredingen op te sporen en vast te stellen. Ze kunnen zich op eigen verzoek ter plaatse en zonder onderzoek elk document laten overleggen dat ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen; ze kunnen er een afschrift of een fotokopie van nemen of het tegen ontvangbewijs meenemen.
In geval van behoorlijk vastgestelde overtreding kunnen de aangewezen ambtenaren het betrokken voertuig in beslag nemen, opleggen of laten verplaatsen ten koste en op risico van de bestuurder en van de burgerrechtelijk aansprakelijke personen.
Om hun opdracht te vervullen kunnen ze de hulp van de gemeentepolitie of van de Rijkswacht inroepen.
Bij overtreding van de in het eerste lid bedoelde bepalingen maken de personeelsleden proces-verbaal op dat bewijskracht heeft, behoudens bewijs van het tegendeel.
Een afschrift ervan wordt binnen acht dagen na vaststelling van de overtredingen aan de overtreders overgemaakt.
----------
(1)<DWG 2023-09-28/18, art. 87, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2024>
Art. 1bis. [1 § 1. Onverminderd de bevoegdheden toegekend aan andere officieren of agenten van de gerechtelijke politie en aan de leden van het operationeel kader van de lokale en federale politie, wijst de Regering de gewestelijke ambtenaren en agenten aan die bevoegd zijn om toezicht te houden op de uitvoering van de reglementering inzake taxidiensten, vervoersdiensten met een bijzonder doel, vervoersdienst met een maatschappelijk doel en elektronische vervoersbemiddelingsdiensten.
§ 2. De in de eerste paragraaf bedoelde agenten of ambtenaren hebben de hoedanigheid van agenten of officieren van de gerechtelijke politie en moeten de eed afleggen overeenkomstig de vigerende wetten en verordeningen.
§ 3 De in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren en agenten kunnen in de uitoefening van hun functie :
1° dwangbevelen aan bestuurders uitvaardigen;
2° alle onderzoeken, controles en enquêtes uitvoeren en alle informatie verzamelen, in het bijzonder :
a) iemand interviewen;
b) documenten of bewijsstukken zoeken, raadplegen of laten overleggen, zonder daarvoor te reizen;
c) fotografische of andere kopieën maken van de gevraagde documenten, of ze meenemen tegen ontvangstbewijs;
3° de bijstand van de politie inroepen om hen te beschermen tegen geweld of aanranding of om hen in staat te stellen alle moeilijkheden te overwinnen die hen kunnen beletten hun opdrachten uit te voeren;
4° de exploitatietoestemming, de exploitatievergunning, de erkenning of het getuigschrift van vakbekwaamheid in beslag nemen tot de overtreding ophoudt te bestaan;
5° toegang krijgen tot de voertuigen die worden gebruikt voor het personenvervoer over de weg tegen vergoeding met voertuigen met een kleine capaciteit en tot hun garages;
6° een proces-verbaal opmaken en de nodige maatregelen nemen wanneer een voertuig zonder toelating een voor taxi's voorbehouden parkeerplaats inneemt;
7° overeenkomstig de relevante bepalingen van het Wetboek van Strafvordering, het voertuig waarmee een overtreding is begaan op de reglementering inzake het personenvervoer tegen vergoeding met voertuigen met een kleine capaciteit, op kosten en op risico van de overtreder in beslag nemen, immobiliseren of laten verplaatsen.
§ 4. In geval van een overtreding kunnen de politiediensten en de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren en agenten een proces-verbaal opmaken dat geldig is tot het tegendeel is bewezen.
Een kopie van het proces-verbaal wordt binnen tien werkdagen na registratie van de overtreding naar de overtreder gestuurd]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-09-28/18, art. 88, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2024>
Art. 2. De volgende bepalingen worden opgeheven :
- artikel 11 van de wet van 9 juli 1875 op de paarden-spoorwegen;
- de artikelen 10 en 16 van de wet van 25 juli 1891 houdende herziening van de wet van 15 april 1843 op de politie van de spoorwegen;
- artikel 31 van de besluitwet van 30 december 1946 houdende herziening en coördinatie van de wetgeving betreffende het bezoldigd vervoer van personen door middel van automobielen;
- artikel 19 van het koninklijk besluit van 2 april 1975 houdende politiereglement betreffende de exploitatie van de taxidiensten;
- artikel 41 van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 4 februari 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium,
R. COLLIGNON
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer,
M. LEBRUN
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
B. ANSELME
De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw,
G. LUTGEN
De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
W. TAMINIAUX
De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen,
W. ANCION