16 JUNI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de associaties en samenwerkingsverbanden.
Art. 1-4
Artikel 1. Dit besluit heeft betrekking op geneesheren-specialisten en huisartsen.
Art.2. § 1. Onder "Associatie" wordt verstaan een vrijwillig overeengekomen samenwerking tussen :
- een gevestigde huisarts en een huisarts die maximum 5 jaar erkend is of die een arts-coöperant is geweest;
- een gevestigde geneesheer-specialist en een geneesheer-specialist die maximum 5 jaar erkend is of die een arts-coöperant is geweest.
§ 2. De in een associatie samenwerkende geneesheren-specialisten behoren tot aanverwante medische disciplines.
§ 3. De geassocieerde jongere geneesheer-specialist of huisarts bedoeld in § 1 is verplicht om de medische activiteit tenminste deeltijds uit te oefenen in het kader van de associatie.
§ 4. 1° De Koning kan, na advies van de "Hoge Raad voor de Gezondheidsberoepen-afdeling artsen", bedoeld in het koninklijk besluit van 16 juni 1999 betreffende de afdeling artsen van de Hoge Raad voor de Gezondheidsberoepen, de begrippen "aanverwante medische disciplines bedoeld in § 1, en "deeltijds" zoals bedoeld in § 3 preciseren.
2° Deze adviezen van de Hoge Raad voor de Gezondheidsberoepen-afdeling artsen worden ook voorgelegd aan het Overlegcomité, bedoeld in het koninklijk besluit van 5 juni 1998 houdende oprichting van een Overlegcomité tussen de Minister belast met Volksgezondheid, de Minister van Sociale Zaken, de beroepsverenigingen van de artsen en de verzekeringsinstellingen.
§ 5. De Koning bepaalt op voorstel van de Nationale Commissie "Artsen-Ziekenfondsen" de diverse aspecten van de relatie tussen de artsen die deel uitmaken van de associatie.
§ 6. De oudere geneesheren die een associatie zijn aangegaan melden de oprichting, de betrokken geneesheren, de locatie van de praktijk, en de eventuele ontbinding aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, dienst Geneeskundepraktijk en aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
Art.3. § 1. Onder een "Samenwerkingsverband" tussen geneesheren-specialisten of tussen huisartsen wordt verstaan een vrijwillig aangegane samenwerking die o.a. betrekking heeft op continuïteit van de zorgenverstrekking, permanentie, medisch overleg, en waarbij de betrokken geneesheren ieder een individueel kabinet hebben.
§ 2. De bovengenoemde "Hoge Raad voor de Gezondheidsberoepen-afdeling artsen" kan de modaliteiten voor het samenwerkingsverband nader bepalen.
§ 3. De in §2 beoogde voorstellen worden voorgelegd aan het bovengenoemde Overlegcomité en dienen bekrachtigd te worden door de Minister belast met Volksgezondheid.
Art. 4. Onze Minister belast met Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven Brussel, 16 juni 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister belast met Volksgezondheid,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr, M. DE GALAN