26 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
Art. 1-2
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 9bis. Per bezoek wordt een vergoeding toegekend aan de artsen niet-ambtenaar, lid van de hoge Raad of van de erkenningscommissies, aangewezen ofwel door voornoemde Raad in het kader van de opdracht die hem is toegewezen overeenkomstig de artikelen 5, § 4, 2° en 36 ofwel door de kamers van de erkenningscommissies in het kader van de opdracht die hun is toevertrouwd overeenkomstig artikel 8, § 1, 5° van dit besluit, om controlebezoeken uit te voeren bij de aanvragers van een erkenning als stagemeester, voor een stagedienst of voor een plaats waar de stages van de kandidaat-geneesheren-specialisten of -huisartsen plaatsvinden.
Per bezoek wordt een vergoeding toegekend aan de artsen niet-ambtenaar, lid van een kamer van een Erkenningscommissie van geneesheren-specialisten of van huisartsen, belast door voornoemde kamer voor een onderzoeksopdracht in toepassing van artikel 18 van dit besluit.
Per bezoek wordt een vergoeding toegekend aan de artsen niet-ambtenaar, lid van de hoge Raad of van een van zijn werkgroepen die in uitvoering van artikel 5, § 5, door de hoge Raad belast worden met een onderzoek ter plaatse in het kader van de adviesopdracht die hem is toegewezen overeenkomstig artikel 40, § 1 van dit besluit.
De Minister stelt het bedrag vast van deze vergoedingen.
De reiskosten worden terugbetaald aan bovenvermelde artsen overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene regeling inzake reiskosten. ".
Art. 2. Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 mei 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
M. COLLA